ECLI:NL:OGEAC:2018:161

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
4 juni 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
CUR201602010
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake aansprakelijkheid en exoneratieclausule in scheepsreparatieovereenkomst

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, gaat het om een geschil tussen de curator van de failliete N.V. Curaçaose Dok Maatschappij (CDM) en de Zwitserse vennootschap Navylloyd A.G. Reederei. De curator, mr. A. Huizing, heeft de vordering van Navylloyd betwist, die een schadevergoeding van USD 507.271 vorderde wegens schade aan een kraan tijdens reparatiewerkzaamheden. De werkzaamheden waren uitgevoerd op basis van een overeenkomst tussen Navylloyd en CDM, waarin een exoneratieclausule was opgenomen die de aansprakelijkheid van CDM uitsloot voor schade die voortvloeide uit de uitvoering van de werkzaamheden.

De feiten van de zaak zijn als volgt: op 13 oktober 2015 werd een overeenkomst gesloten voor de reparatie van de kraan van het schip Algol. Tijdens de werkzaamheden op 26 oktober 2015 ontstond schade aan de kraan, die volgens Navylloyd het gevolg was van onzorgvuldig handelen door een medewerker van CDM. De curator heeft de vordering in reconventie ingetrokken en het gerecht heeft de procedure geschorst vanwege het faillissement van CDM.

Het gerecht heeft geoordeeld dat de exoneratieclausule van toepassing is en dat Navylloyd geen recht heeft op schadevergoeding. De curator heeft met succes betoogd dat er geen sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van CDM. Het gerecht heeft het verstekvonnis van 22 februari 2016 vernietigd en de vorderingen van Navylloyd afgewezen, waarbij Navylloyd werd veroordeeld in de proceskosten van de curator.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS
in de zaak van:
MR. A. HUIZING, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
N.V. CURAÇAOSE DOK MAATSCHAPPIJ,
gevestigd te Curaçao,
eiseres in oppositie,
gemachtigde: mr. J.A.M. Burgers,
tegen
de vennootschap naar het recht van Zwitserland
NAVYLLOYD A.G. REEDEREI,
gevestigd te Basel,
verweerder in oppositie,
gemachtigde: mr. A.C. van Hoof.
Partijen worden aangeduid als de curator en Navylloyd. De failliet wordt aangeduid als CDM.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift van 17 december 2015 met producties;
- het verstekvonnis van 22 februari 2016;
- het verzetschrift, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in oppositie, tevens van antwoord in reconventie;
- de conclusie van repliek in oppositie, tevens van repliek in reconventie, met producties;
- de akte uitlating van de curator van 10 april 2017;
- de akte uitlating van de curator van 5 juni 2017;
- de antwoordakte van Navylloyd;
- de antwoordakte van de curator;
- de aanvullende producties van de Navylloyd;
- de aanvullende producties van de curator;
- de pleidooizitting van 18 mei 2018;
- de bij die gelegenheid overgelegde pleitnota van mr. Burgers;
- de e-mail van het gerecht van 21 mei 2018 met de reacties daarop van de gemachtigden.
1.2.
De curator heeft de vordering in reconventie ingetrokken.
1.3.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op 13 oktober 2015 is een overeenkomst tot stand gekomen tussen Navylloyd als opdrachtgever en CDM als aannemer ter zake de reparatie van het aan Navylloyd toebehorende schip de Algol. De te verrichten werkzaamheden betroffen het herstellen van een deuk in de mast van een van de kranen van het schip. De overeenkomst luidt, voor zover van belang, als volgt:
This Agreement is entered into on the basis of and shall be deemed to contain the General Conditions for Drydocking and Governing the Execution of Work […]. The General Conditions are printed on the reverse side of this document and shall be considered to be part of this Agreement.
2.2.
Genoemde General Conditions luiden, voor zover van belang, als volgt:
10. All liability of the Contractor and his personnel against the Customer or a third party, for damages incurred in connection with the contract, the execution of the work […] and the performing by the Contractor of his obligations in pursuance of the contract or his failure to do so, is completely excluded insofar as such exclusion is legally permissible.
2.3.
Op 26 oktober 2015 zijn de werkzaamheden aan de kraan begonnen. De werkzaamheden zijn voorafgegaan door een bespreking van de voorman staal van CDM, [naam 1], en de toezichthouder namens de fabrikant van de kraan, [naam 2]. Tot de werkzaamheden behoorde ook het boren van een gat teneinde de binnenkant van de kraan te kunnen controleren op de aanwezigheid van gassen. Een gat is daadwerkelijk geboord, waarna een medewerker van CDM, [naam 3], met een persluchtmachine enige tijd lucht in de binnenkant van de kraan heeft geblazen.
2.4.
Aan de kraan is een verbuiging (een bolling) van de metalen platen van de boomgiek geconstateerd.
2.5.
Op 2 februari 2017 is CDM failliet verklaard, met benoeming van de curator tot curator.
2.6.
Op 22 augustus 2017 heeft de verificatievergadering plaats gevonden. Op het proces-verbaal van die vergadering is aangetekend dat de onderhavige procedure reeds aanhangig is en dat noch “mr Van Hoof noch de curator […] verwijzing naar renvooi willen.”

3.Het geschil

3.1.
Navylloyd vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, samengevat, veroordeling van CDM tot betaling van USD 507.271, te vermeerderen met de wettelijke rente alsmede met 15% aan buitengerechtelijke incassokosten, waaronder de beslagkosten.
3.2.
De curator voert verweer. Zij concludeert tot vernietiging van het verstekvonnis en tot afwijzing van de vordering, kosten rechtens.

4.De beoordeling

4.1.
Deze procedure is begonnen voor de faillietverklaring van CDM. Nu de vordering strekt tot voldoening van een geldsom uit de boedel, is de procedure vanwege het faillissement van CDM ingevolge artikel 25 Fb van rechtswege geschorst. Ter verificatievergadering is gebleken dat de curator de vordering van Navylloyd niet wenst te erkennen. Het gerecht beschouwt dit als een betwisting van de vordering. De onderhavige procedure geldt daarom als renvooiprocedure als bedoeld in artikel 117 Fb. Dit vloeit immers dwingend voort uit het systeem van het Faillissementsbesluit. Dat geen van partijen ter gelegenheid van de verificatievergadering verwijzing naar renvooi wilden, doet hier niet aan af.
4.2.
Volgens de onbetwiste stellingen van Navylloyd is CDM op 8 maart 2016 bekend geworden met het verstekvonnis, omdat zij dit vonnis toen heeft opgevraagd bij het gerecht. Het verzet is ingesteld op 21 maart 2016, dus binnen de termijn als bedoeld in artikel 84 Rv. CDM (thans de curator) is dus ontvankelijk. Het gerecht verwerpt het andersluidende standpunt van Navylloyd.
4.3.
CDM heeft zich op het standpunt gesteld dat het verstekvonnis niet tegen haar is gewezen en Navylloyd niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat als eisende partij is vermeld “Curaçaose Dokmaatschappij N.V.” en die entiteit haar niet bekend is. Het gerecht verwerpt dit standpunt. Uit het feit dat CDM in verzet is gekomen en uit de inhoud van haar processtukken volgt onmiskenbaar dat zij, klaarblijkelijk in overeenstemming met de bedoeling van Navylloyd, zij degene is die door Navylloyd in rechte is betrokken.
4.4.
In de visie van Navylloyd is de kraan beschadigd geraakt omdat de CDM-medewerker [naam 3] onder hoge druk perslucht in de kraan heeft gespoten, terwijl die lucht niet kon ontsnappen. Het geboorde gat was niet bedoeld om lucht in te pompen, maar om de binnenkant van de kraan te controleren op de aanwezigheid van gassen. Door de druk van de ingeblazen perslucht zijn de metalen platen van de boomgiek verbogen. De schade is aldus het gevolg van een fout van een medewerker van CDM, waarvoor CDM aansprakelijk is. De schade bestaat uit de vervangingskosten van de kraan, nu deze onherstelbaar beschadigd is geraakt, en uit de kosten voor de huur van vervangende kranen aan de wal.
4.5.
CDM heeft de lezing van Navylloyd betwist. Zij heeft aangevoerd dat, alvorens met de gasmeting te beginnen, de binnenkant van de kraan eerst moest worden geventileerd. Dit is standaardprocedure binnen CDM. Hiervoor moesten twee gaten worden geboord, waarna via één van de gaten perslucht in de kraan zou worden gepompt. Door een geconstateerd gebrek aan de persluchtleiding is het werk enige uren vertraagd geraakt. Bij terugkeer op de werkplek constateerde [naam 3] een boorgat, dat kennelijk in zijn afwezigheid door [naam 2] was aangebracht. Hoewel er dus nog slechts één gat was geboord, heeft [naam 3] vervolgens gedurende enige tijd perslucht de kraan ingeblazen voordat [naam 1] hem tot stoppen maande. Volgens CDM kan dit niet tot beschadiging van de boomgiek hebben geleid, omdat daarvoor onvoldoende lucht is ingeblazen en de doorsnede van de pijp kleiner was dan de doorsnede van het boorgat. In de eerste plaats beroept de curator zich echter op de exoneratieclausule uit de algemene voorwaarden.
4.6.
Het gaat hier om een internationale overeenkomst, waarop het hier te lande geldende recht van toepassing is verklaard. Dit staat tussen partijen niet ter discussie.
4.7.
Op grond van artikel 6:247 BW is de regeling in het Burgerlijk Wetboek inzake algemene voorwaarden niet van toepassing op een internationale overeenkomst als de onderhavige. Dat betekent dat de inhoud van de overeenkomst moet worden bepaald aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en van de betekenis die zij redelijkerwijs aan die verklaringen mochten toekennen. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang, steeds beoordeeld naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
4.8.
Bij inleidend verzoekschrift heeft Navylloyd de tussen partijen gesloten overeenkomst overgelegd. De desbetreffende bijlage bevat de overeenkomst zelf, waarin een verwijzing is opgenomen naar de “on the reverse side” afgedrukte algemene voorwaarden, alsmede de algemene voorwaarden. Nu het Navylloyd is geweest die deze stukken heeft overgelegd, onder verwijzing naar “de overeenkomst tussen partijen” (verzoekschrift sub 1), wijst dit erop dat de algemene voorwaarden zich daadwerkelijk bevonden bij de contractstukken op het moment dat de overeenkomst tot stand kwam. Bij conclusie van antwoord in oppositie (sub 5.4) heeft Navylloyd weliswaar betwist dat zij de algemene voorwaarden heeft ontvangen, maar zij is noch in dat processtuk noch bij pleidooi ingegaan op de (bij conclusie van repliek in oppositie sub 4 uitdrukkelijk opgeworpen) vraag hoe die stelling zich verhoudt tot het overleggen van de overeenkomst inclusief de algemene voorwaarden. Gelet hierop had een (concrete) onderbouwing door Navylloyd van haar standpunt verwacht mogen worden. Nu zij die onderbouwing niet heeft gegeven, moet als vaststaand worden aangenomen dat de algemene voorwaarden zich bevonden bij de contractstukken zoals die bij de totstandkoming van de overeenkomst zijn uitgewisseld.
4.9.
Met de uitdrukkelijke verwijzing in de hoofdtekst van de overeenkomst naar de algemene voorwaarden en de gelijktijdige overhandiging van die voorwaarden mocht CDM er in beginsel op vertrouwen dat de wilsovereenstemming mede betrekking had op die algemene voorwaarden. Dat geldt te meer nu het hier een zakelijke overeenkomst betreft tussen twee partijen in een branche waarin, zoals de curator onbetwist heeft gesteld, het gebruik van algemene voorwaarden een normaal verschijnsel is. Met andere woorden, Navylloyd diende op de toepasselijkheid van algemene voorwaarden bedacht te zijn en CDM mocht erop vertrouwen dat Navylloyd daarop daadwerkelijk bedacht was. In deze omstandigheden lag het op de weg van Navylloyd om desgewenst tegen de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden te protesteren. Nu gesteld noch gebleken is dat zij dat heeft gedaan, heeft CDM er gerechtvaardigd op vertrouwd dat de algemene voorwaarden deel uitmaakten van de overeenkomst.
4.10.
In de algemene voorwaarden wordt iedere aansprakelijkheid van CDM uitgesloten voor schade die ontstaat bij de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden. Nu het hier gaat om een overeenkomst tussen twee gelijkwaardige partijen, is een dergelijke exoneratie in beginsel toegestaan, tenzij het beroep daarop in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dat is in elk geval aan de orde indien de schade is veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid van CDM of van personen die belast zijn met de leiding van het bedrijf.
4.11.
Volgens Navylloyd is van opzet of bewuste roekeloosheid sprake. Volgens Navylloyd dienden de medewerkers van CDM te handelen in overeenstemming met de instructies van [naam 2]. Die instructies hielden in dat er één gat geboord moest worden om de gastest uit te voeren. [naam 1] heeft als voorman eigenmachtig besloten om onder hoge druk perslucht in de kraan te blazen, waardoor de schade is ontstaan – aldus Navylloyd. CDM stelt hier het in 4.5 weergegeven betoog tegenover. De medewerker [naam 3] is per abuis al begonnen met het inblazen van perslucht toen hij zag dat er één gat was geboord, aldus CDM.
4.12.
Ook als uitgegaan wordt van de lezing van Navylloyd, dan nog kan naar het oordeel van het gerecht niet worden geconcludeerd dat sprake is geweest van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van medewerkers van CDM. [naam 1] is in die lezing mogelijk eigengereid geweest door ondanks de instructie van [naam 2] vast te houden aan de standaardprocedure om eerst te ventileren door middel van het inblazen van perslucht alvorens de gasmeting te doen. Wellicht zou hem van die eigengereidheid een verwijt kunnen worden gemaakt, maar dat is op zichzelf onvoldoende om bewuste roekeloosheid laat staan opzet te kunnen aannemen. Daarvoor zou nodig zijn dat er een aanmerkelijke kans was dat het eerst ventileren van de kraan zou leiden tot schade en dat [naam 1] zich van die aanmerkelijke kans bewust had moeten zijn. Daarvan is hier niet gebleken. Bedacht moet worden dat [naam 1] voornemens was om twee gaten te laten boren en dat, als de perslucht pas was ingebracht na het boren van twee gaten, binnen de kraan geen overdruk en dus ook geen schade zou zijn ontstaan. Gesteld noch gebleken is dat [naam 1] als leidinggevende van [naam 3] instructie heeft gegeven om de perslucht al in te blazen terwijl er nog maar één gat was geboord. Dat [naam 3] mogelijk (verwijtbaar) onachtzaam is geweest door de perslucht al in te brengen met slechts één boorgat, is evenmin voldoende voor het aannemen van bewuste roekeloosheid.
4.13.
Hierbij komt dat van handelen van de met de leiding van CDM belaste personen niet is gebleken. Voor [naam 3] staat dat niet ter discussie. Voor [naam 1] geldt dat hij weliswaar als voorman belast was met de feitelijke instructies aan [naam 3], maar dat maakt hem nog niet een persoon die belast is met de leiding van de onderneming. Gelet op de benaming van de functie ligt dat al niet voor de hand en Navylloyd heeft geen feiten gesteld die dit anders maken. Ook om deze reden staat het CDM daarom vrij een beroep te doen op de exoneratieclausule.
4.14.
Nu een beroep op de exoneratieclausule niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, kan Navylloyd geen aanspraak maken op enigerlei schadevergoeding. Het debat over het causaal verband en de hoogte van de schade kan dus verder in het midden blijven.
4.15.
Het verstekvonnis zal dus worden vernietigd.
4.16.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Navylloyd worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden begroot op NAf 12.000 voor gemachtigdensalaris.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
vernietigt het verstekvonnis van 22 februari 2016;
en opnieuw rechtdoende:
5.2.
wijst de vorderingen af;
5.3.
veroordeelt Navylloyd in de proceskosten van de curator, begroot op NAf 12.000.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2018.