In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, ging het om een burengeschil tussen twee partijen die eigenaar zijn van naburige percelen in het verkavelingsplan Vista Royal te Jan Thiel. De eisers, [eiser sub 1] c.s., vorderden onder andere de afbraak van een scheidsmuur die door de verweerders, [verweerder sub 1] c.s., was opgericht, en het treffen van maatregelen om hinder van de muur en beplanting te voorkomen. De verweerders voerden verweer en stelden tegenvorderingen in reconventie in, waaronder een schadevergoeding voor juridische kosten.
De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de eisers niet voor toewijzing in aanmerking kwamen. Het perceel van de eisers was op dat moment niet in gebruik, waardoor er feitelijk geen hinder was. De rechtbank concludeerde dat de hoogte van de muur geen onrechtmatige hinder opleverde en dat de eisers onvoldoende belang hadden bij de vorderingen tot verwijdering van de beplanting. Ook de vordering tot het treffen van maatregelen voor afvloeiend water werd afgewezen, omdat de eisers niet hadden aangetoond dat hun perceel lager lag dan dat van de verweerders.
In reconventie werd de vordering van de verweerders tot schadevergoeding afgewezen, omdat de rechtbank geen onrechtmatig procederen kon vaststellen. De rechtbank benadrukte dat het recht op toegang tot de rechter belangrijk is en dat de eisers niet onrechtmatig handelden door hun vorderingen in te stellen. Uiteindelijk werden de proceskosten aan beide partijen opgelegd, waarbij de eisers in de kosten van de verweerders werden veroordeeld en vice versa.