Uitspraak
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift met producties van 6 april 2018;
- de aanvullende productie van CRE;
- het verweerschrift;
- de behandeling ter zitting van 9 mei 2018.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 31 mei 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een hotelmedewerker, [verweerster], door haar werkgever, Curaçao Real Estate B.V. (CRE). De zaak kwam voort uit een incident waarbij [verweerster] het kamernummer van een gast aan een derde partij heeft doorgegeven, wat leidde tot een klacht van de gast over schending van zijn privacy. CRE stelde dat deze handeling een dringende reden vormde voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, gezien het belang van privacybescherming in de hotelbranche.
Het Gerecht heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder de langdurige dienstbetrekking van [verweerster] en haar eerdere goede functioneren. Het Gerecht oordeelde dat hoewel [verweerster] fouten had gemaakt, deze niet zodanig ernstig waren dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was. Het Gerecht benadrukte dat fouten in de uitoefening van werkzaamheden normaal zijn en dat werkgevers een zekere mate van acceptatie van deze fouten moeten hebben.
Uiteindelijk heeft het Gerecht het verzoek van CRE tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en CRE veroordeeld in de proceskosten van [verweerster]. De uitspraak benadrukt het belang van een evenwichtige afweging tussen de belangen van de werkgever en de werknemer, vooral in gevallen van langdurige dienstverbanden zonder eerdere fouten.