ECLI:NL:OGEAC:2018:156

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
31 mei 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
CUR201801040
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en privacy schending door hotelmedewerker

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 31 mei 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een hotelmedewerker, [verweerster], door haar werkgever, Curaçao Real Estate B.V. (CRE). De zaak kwam voort uit een incident waarbij [verweerster] het kamernummer van een gast aan een derde partij heeft doorgegeven, wat leidde tot een klacht van de gast over schending van zijn privacy. CRE stelde dat deze handeling een dringende reden vormde voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, gezien het belang van privacybescherming in de hotelbranche.

Het Gerecht heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder de langdurige dienstbetrekking van [verweerster] en haar eerdere goede functioneren. Het Gerecht oordeelde dat hoewel [verweerster] fouten had gemaakt, deze niet zodanig ernstig waren dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was. Het Gerecht benadrukte dat fouten in de uitoefening van werkzaamheden normaal zijn en dat werkgevers een zekere mate van acceptatie van deze fouten moeten hebben.

Uiteindelijk heeft het Gerecht het verzoek van CRE tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en CRE veroordeeld in de proceskosten van [verweerster]. De uitspraak benadrukt het belang van een evenwichtige afweging tussen de belangen van de werkgever en de werknemer, vooral in gevallen van langdurige dienstverbanden zonder eerdere fouten.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURACAO
BESCHIKKING
de besloten vennootschap
CURACAO REAL ESTATE B.V.,
h.o.d.n. HOLIDAY BEACH RESORT & VENETO CASINO CURACAO,
gevestigd in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. N.A. Evertsz,
tegen
[VERWEERSTER],
wonende in Curaçao,
verweerster,
gemachtigde: mr. L.N. Asjes.
Partijen zullen hierna CRE en [verweerster] genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure is als volgt:
  • het verzoekschrift met producties van 6 april 2018;
  • de aanvullende productie van CRE;
  • het verweerschrift;
  • de behandeling ter zitting van 9 mei 2018.
1.2.
Na aanhouding voor schikkingsoverleg is de uitspraak bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
verweerster] is op 30 april 1999 in dienst getreden van CRE. Laatstelijk was zij werkzaam in de functie van front office clerk tegen een bruto maandsalaris van NAf 1.993,33. Deze functie bekleedde zij vanaf augustus 2016. Voorheen was zij werkzaam als caissiere in het casino van CRE.
2.2.
In februari 2018 was de heer [naam] te gast in het hotel van CRE (hierna: de gast). Hij verbleef in het hotel met een vrouw.
2.3. [
verweerster] is tijdens haar dienst een aantal keer gebeld door een vrouw met het verzoek door te verbinden naar de kamer van de gast. Toen dat niet lukte, heeft [verweerster] desgevraagd het kamernummer van de gast aan de vrouw doorgegeven.
2.4.
In diezelfde periode heeft [verweerster] desgevraagd bevestigend geantwoord op een vraag van haar kapper of het juist was dat de gast in het hotel van CRE verbleef.
2.5.
Naderhand is gebleken dat de vrouw aan wie [verweerster] het kamernummer had doorgegeven de echtgenote is van de gast. Nadat bekend was geworden dat hij in het hotel verbleef is hij op de parkeerplaats voor het hotel lastig gevallen door zijn schoonmoeder.
2.6.
Nadat [verweerster] op de hoogte geraakte van dit incident, heeft zij haar leidinggevende [naam 1] geïnformeerd over het feit dat zij het kamernummer van de gast aan de vrouw had doorgegeven.
2.7.
Op 22 februari 2018 heeft de gast een klacht ingediend bij CRE omtrent het delen van informatie met betrekking tot zijn verblijf aan derden.
2.8.
Op 1 maart 2018 heeft CRE aan [verweerster] laten weten dat het hier een “very serious” kwestie betreft, die in de visie van CRE “totally unacceptable” is. CRE deelt [verweerster] mee dat zij op non-actief wordt gesteld.

3.Het geschil

3.1.
CRE verzoekt, samengevat, dat het gerecht bij beschikking de arbeidsovereenkomst met [verweerster] ontbindt, primair wegens een dringende reden, subsidiair wegens verandering van omstandigheden zonder toekenning van een vergoeding dan wel met een vergoeding van maximaal de cessantia-uitkering, en met veroordeling van [verweerster] in de proceskosten.
3.2. [
verweerster] voert gemotiveerd verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen dan wel bij ontbinding een vergoeding toe te kennen van NAf 40.000, met veroordeling van CRE in de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
Aan het verzoek ligt, kort weergegeven, het volgende betoog ten grondslag. [verweerster] heeft op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de privacy van de gast door gegevens omtrent zijn verblijf bekend te maken aan derden. Voor CRE is de bescherming van de privacy van haar gasten van zeer groot belang. Dat wist [verweerster] ook. Door het kamernummer en de identiteit van de gast aan derden bekend te maken en ook andere informatie te verstrekken, zoals het feit dat de gast voor zijn vertrek nog om een kofferweegschaal had gevraagd, heeft zij die privacy te grabbel gegooid. Dit kan CRE niet tolereren. Voor voortzetting van de dienstbetrekking bestaat in deze omstandigheden geen basis meer.
4.2.
Het gerecht overweegt als volgt.
4.3.
Voorop gesteld moet worden dat bij de uitoefening van het werk door werknemers fouten gemaakt kunnen worden. Dat moet de werkgever tot op zekere hoogte accepteren. Fouten begaan in de uitoefening van het werk zullen normaal gesproken niet tot (direct) ontslag mogen leiden. Dit kan onder omstandigheden anders zijn, bijvoorbeeld indien de werknemer heeft gehandeld in strijd met een uitdrukkelijke instructie of indien de fout dermate ernstig is dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd het dienstverband voort te zetten. Alle omstandigheden van het geval spelen in dat verband een rol.
4.4.
In het onderhavige geval staat niet ter discussie dat [verweerster] fouten heeft gemaakt. Zij realiseert zich dat het geen pas geeft dat zij gegevens omtrent het verblijf van gasten meedeelt aan derden, ook niet als die derde herhaaldelijk en daarmee hinderlijk aandringt op het krijgen van die informatie, zoals in dit geval volgens [verweerster] is gebeurd. [verweerster] zat dus fout toen zij het kamernummer doorgaf aan de (naar later bleek) echtgenote van de gast en ook toen zij het verblijf bevestigde aan haar kapper. Dat zij meer informatie over de gast heeft gegeven is, gelet op de betwisting van die stelling door [verweerster], overigens niet aannemelijk geworden. Wat daarvan zij, in redelijkheid kan CRE aan de hier bedoelde fout zwaar tillen. Een hotel als CRE mag immers, mede gelet op haar reputatie, groot belang hechten aan de bescherming van de privacy van haar gasten ten opzichte van derden.
4.5.
Hier staat echter het volgende tegenover. [verweerster] heeft ruim zestien jaar in het casino van CRE gewerkt. Zij heeft onbetwist gesteld dat zij altijd goed heeft gefunctioneerd. Ook heeft [verweerster] onbetwist gesteld dat zij bij de overstap naar de huidige functie, welke overstap op verzoek van CRE plaatsvond, nauwelijks is ingewerkt, in elk geval niet voor wat betreft de vraag hoe om te gaan met personen die aan de balie druk uitoefenen om iets gedaan te krijgen. Dit is van belang, omdat [verweerster] klaarblijkelijk geen uitdrukkelijke instructie of beleidsregels heeft geschonden. Verder is naar het oordeel van het gerecht van belang dat [verweerster] zelf het initiatief heeft genomen om haar leidinggevende over het voorval te vertellen, dus nog voordat de gast een klacht had ingediend en (het management van) CRE de kwestie nader ging onderzoeken. In het kader van dat onderzoek heeft [verweerster] bovendien direct laten weten te onderkennen dat zij op dit punt een fout heeft gemaakt.
4.6.
In het licht van deze omstandigheden is naar het oordeel van het gerecht geen sprake van een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. In redelijkheid kan niet worden gezegd dat de gedragingen van [verweerster] zodanig zijn dat van CRE niet kan worden gevergd de samenwerking voort te zetten. Daarmee is niet gezegd dat CRE de fouten van [verweerster] zonder meer over haar kant had moeten laten gaan. CRE had immers wel degelijk een sanctie kunnen nemen, maar dan een sanctie die niet alleen recht doet aan het belang van CRE gemoeid met de bescherming van de privacy van haar gasten, maar ook aan het belang van [verweerster] bij behoud van haar dienstverband.
4.7.
Naar het oordeel van het gerecht is ook van een verandering in de omstandigheden wegens een verstoorde arbeidsverhouding geen sprake. CRE heeft gesteld dat zij als gevolg van het voorval geen vertrouwen meer kan hebben in een vruchtbare samenwerking, maar het gerecht kan dat niet afleiden uit hetgeen naar voren is gebracht. Integendeel, juist de omstandigheid dat [verweerster] direct het boetekleed heeft aangetrokken ter zake de hier gemaakte fouten, in het licht van haar overigens langdurig vlekkeloze dienstverband, maakt dat niet valt in te zien om welke reden de samenwerking, al dan niet na het treffen van een beter passende sanctie, niet zou kunnen worden voortgezet.
4.8.
De slotsom is dat het ontbindingsverzoek zal worden afgewezen.
4.9.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal CRE worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden begroot op NAf 1.000 voor salaris.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt CRE in de proceskosten van [verweerster], begroot op NAf 1.000.
Deze beschikking is gegeven door mr. Th. Veling, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2018.