Uitspraak
2.BEOORDELING VAN HET BEROEP
Ontvankelijkheid beroep
3.BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 juli 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep van een belanghebbende tegen definitieve aanslagen in de inkomstenbelasting en premies AOV/AWW voor de jaren 2011 en 2012. De belanghebbende had betoogd dat zijn postadres hetzelfde was gebleven en dat alle post te laat werd bezorgd. Echter, het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat er geen concrete verklaring was over de werkelijke ontvangstdatum van de uitspraken op bezwaar. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Het procesverloop begon met de oplegging van definitieve aanslagen aan de belanghebbende op 20 mei 2016, waartegen hij op 14 juli 2016 bezwaar maakte. De Inspecteur deed op 4 november 2016 uitspraak op bezwaar, waarbij de aanslagen en boetes werden gehandhaafd. De belanghebbende ging op 16 januari 2017 in beroep tegen deze uitspraken. De zitting vond plaats op 16 maart 2018, waar beide partijen aanwezig waren.
Het Gerecht concludeerde dat de belanghebbende niet binnen de gestelde termijn had beroep ingesteld en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van beroepschriften en de noodzaak voor belanghebbenden om concrete bewijsstukken te overleggen die hun stellingen ondersteunen. De beslissing van het Gerecht was dat het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.