ECLI:NL:OGEAC:2018:154

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 juli 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
BBZ nrs. CUR201700027, CUR201700037 t/m CUR201700039
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake belastingaanslagen en verzuimboetes

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 juli 2018 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep van een belanghebbende tegen definitieve aanslagen in de inkomstenbelasting en premies AOV/AWW voor de jaren 2011 en 2012. De belanghebbende had betoogd dat zijn postadres hetzelfde was gebleven en dat alle post te laat werd bezorgd. Echter, het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat er geen concrete verklaring was over de werkelijke ontvangstdatum van de uitspraken op bezwaar. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop begon met de oplegging van definitieve aanslagen aan de belanghebbende op 20 mei 2016, waartegen hij op 14 juli 2016 bezwaar maakte. De Inspecteur deed op 4 november 2016 uitspraak op bezwaar, waarbij de aanslagen en boetes werden gehandhaafd. De belanghebbende ging op 16 januari 2017 in beroep tegen deze uitspraken. De zitting vond plaats op 16 maart 2018, waar beide partijen aanwezig waren.

Het Gerecht concludeerde dat de belanghebbende niet binnen de gestelde termijn had beroep ingesteld en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van beroepschriften en de noodzaak voor belanghebbenden om concrete bewijsstukken te overleggen die hun stellingen ondersteunen. De beslissing van het Gerecht was dat het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

Uitspraak van 6 juli 2018
BBZ nrs. CUR201700027, CUR201700037 t/m CUR201700039
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.
1.PROCESVERLOOP
1.1 Aan belanghebbende zijn met dagtekening 20 mei 2016 definitieve aanslagen in de inkomstenbelasting (hierna: IB) en premies AOV/AWW voor het jaar 2011 opgelegd van Naf. 11.681 respectievelijk Naf. 9.794 en een verzuimboete van Naf. 500 (IB 2011).
1.2 Belanghebbende is op 14 juli 2016 tegen de aanslagen en de boetes voor de jaren
2011 en 2012 in bezwaar gekomen.
1.3 Aan belanghebbende zijn met dagtekening 23 september 2016 definitieve aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW voor het jaar 2012 opgelegd van Naf. 12.129 respectievelijk Naf. 9.847 en een verzuimboete van Naf. 1.000 (IB 2012).
1.4 De Inspecteur heeft op 4 november 2016 uitspraken op bezwaar gedaan en de aanslagen IB 2011 en 2012 en premies AOV/AWW 2011 en de boetes gehandhaafd en de aanslag premies AOV/AWW 2012 verminderd.
1.5 Belanghebbende is op 16 januari 2017 tegen de uitspraken op bezwaar in beroep gekomen. Ter zake van de indiening van het beroep heeft belanghebbende een bedrag van Naf. 50,- aan griffierecht voldaan.
1.6 De Inspecteur heeft op 6 maart 2018 verweerschriften ingediend.
1.7 Partijen zijn opgeroepen tot het bijwonen van een zitting op 16 maart 2018 te Willemstad. Aldaar zijn op die datum verschenen namens de Inspecteur [ A ] en belanghebbende in persoon, bijgestaan door [ B ].

2.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Ontvankelijkheid beroep

2.1
Ingevolge artikel 31, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (verder: ALL) kan de belanghebbende die bezwaar heeft tegen een ingevolge de belastingverordening door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van het afschrift van de uitspraak in beroep komen bij het Gerecht. Belanghebbende heeft na die termijn beroep ingediend. De niet-ontvankelijkheid van het beroep blijft in dat geval achterwege indien de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
2.2
Belanghebbende heeft in dat verband in zijn beroepschrift betoogd dat hij verhuisd is maar dat zijn postadres hetzelfde is gebleven. De post dient bezorgd te worden in de “community box” van [ N ]. Degene die ervoor zorgt dat de post bij belanghebbende terecht komt heeft gesteld dat alle post daar te laat wordt bezorgd. Het Gerecht overweegt als volgt.
2.3
De uitspraken op bezwaar zijn voorzien van het juiste adres, namelijk [ straat 00 ]. Op grond van deze gegevens acht het Gerecht aannemelijk dat de uitspraken op bezwaar naar het juiste adres zijn verzonden. Belanghebbende heeft met het in 2.2 weergegeven betoog niet duidelijk gemaakt wanneer hij de uitspraken op bezwaar ontvangen heeft noch heeft hij specifiek over de betreffende uitspraken op bezwaar een verklaring afgelegd. Omdat een dergelijke concrete verklaring over de werkelijke ontvangstdatum ontbreekt heeft belanghebbende naar het oordeel van het Gerecht niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van de door bepleite verschoonbare termijnoverschrijding. Het beroep dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. Nu het beroep niet-ontvankelijk is, komt het Gerecht niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaken.

3.BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet- ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, rechter in dit Gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juli 2018, in tegenwoordigheid van de griffier, M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500