ECLI:NL:OGEAC:2018:153

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
CUR201802227
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Noodregeling verzekeraar Ennia ook van toepassing verklaard op tussengeschoven houdstermaatschappij

Op 6 juni 2018 heeft de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao om een noodregeling uit te spreken ten aanzien van EC Holding N.V. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van 4 juli 2017, waarbij een noodregeling was uitgesproken voor Ennia Caribe Holding N.V. en aanverwante vennootschappen. De Centrale Bank stelde vast dat zij onjuist was geïnformeerd over de organisatiestructuur van de Ennia-groep en ontdekte dat er een houdstervennootschap, EC Holding N.V., tussen Ennia Caribe Holding N.V. en de andere vennootschappen zat. De Centrale Bank verzocht om de noodregeling ook op deze houdstermaatschappij van toepassing te verklaren, met een voorlopige kostenraming van NAf 500.000.

Het Gerecht heeft het verzoek van de Centrale Bank beoordeeld en geconcludeerd dat het toewijsbaar is. De rechter heeft de eerdere overwegingen en beslissingen van de beschikking van 4 juli 2018 herhaald en ingelast, waarbij werd vastgesteld dat de noodregeling noodzakelijk is voor de herstructurering en verbetering van de solvabiliteit van het verzekeringsbedrijf van Ennia. De rechter heeft de noodregeling uitgesproken ten aanzien van EC Holding N.V. en de Centrale Bank gemachtigd om de noodzakelijke maatregelen te nemen. De kosten van de noodregeling zullen worden vastgesteld in overeenstemming met de eerdere beschikking.

Deze beschikking is gegeven door mr. S.E. Sijsma en openbaar uitgesproken op 6 juli 2018 in aanwezigheid van de griffier mr. A.B. Bennett.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
BESCHIKKING
inzake het verzoek van:
CENTRALE BANK VAN CURAÇAO EN SINT MAARTEN,
gevestigd in Curaçao,
verzoekster, hierna ‘de Centrale Bank’,
gemachtigden: de advocaten mrs. S.M. Altena, K.D. Keizer en S.N.I. Francisco,
tot het uitspreken van de noodregeling ten aanzien van:
EC HOLDING N.V.,
gevestigd in Curaçao.
verweerster,
niet-verschenen.

1.Procesverloop

De Centrale Bank heeft hedenmiddag een verzoekschrift ingediend tot het uitspreken van de noodregeling als bedoeld in artikel 60 Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf (hierna: LTV). Verweerster is door het Gerecht bij e-mailbericht aan haar statutair bestuurders van 15.39 uur in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 16.15 uur per e-mail op het verzoek te reageren, met aanzegging dat vervolgens op het verzoek zal worden beslist. Van verweerster is geen reactie ontvangen.

2.Het verzoek

De Centrale Bank verzoekt het Gerecht:
- de op 4 juli 2018 ten aanzien van Ennia uitgesproken noodregeling ook van toepassing te verklaren op verweerster, danwel de noodregeling als bedoeld in artikel 60 LTV uit te spreken ten aanzien van verweerster;
- het bedrag van de kosten van de noodregeling voorlopig vast te stellen op NAf 500.000.

3.De beoordeling

3.1
Bij uitspraak van 4 juli 2017 van dit Gerecht is op de voet van artikel 60 e.v. Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf (LTV) de noodregeling uitgesproken ten aanzien van Ennia Caribe Holding N.V. en de vennootschappen Ennia Caribe Leven N.V., Ennia Caribe Schade N.V., Ennia Caribe Zorg N.V. en EC Investments B.V.
3.2
De Centrale Bank heeft in het heden door haar ingediende verzoekschrift aangevoerd dat zij na het uitspreken van de noodregeling heeft moeten constateren dat zij tot dusver door Ennia onjuist is geïnformeerd over de actuele organisatiestructuur van de groep, en dat haar inmiddels is gebleken dat tussen Ennia Caribe Holding N.V. en de vennootschappen Ennia Caribe Leven N.V., Ennia Caribe Schade N.V., Ennia Caribe Zorg N.V. en EC Investments B.V. nog een houdstervennootschap blijkt te zitten, te weten verweerster. De Centrale Bank verwijst daarbij naar dit (aangepaste en verbeterde) organogram:
3.3
De Centrale Bank verzoekt thans ook de noodregeling uit te spreken ten aanzien van verweerster. Zij legt daaraan mede ten grondslag hetgeen door haar is aangevoerd bij haar verzoek ten aanzien van de andere Ennia-vennootschappen.
3.4
Het verzoek is toewijsbaar. Het Gerecht blijft bij hetgeen in de beschikking van 4 juli 2018 (CUR201802164) is overwogen en beslist. Die overwegingen en beslissingen dienen als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. In het bijzonder hetgeen daarin ten aanzien van Ennia Caribe Holding N.V. is overwogen, geldt evenzeer ten aanzien van verweerster. Aannemelijk is dat het doel van de noodregeling - in het bijzonder de beoogde herstructurering en de verbetering van de solvabiliteit van het verzekeringsbedrijf van Ennia - vergt dat ook ten aanzien van verweerster de noodregeling wordt uitgesproken.
3.5
Omtrent de kosten van de noodregeling zal worden beslist als hierna omschreven.

4.Beslissing

Het Gerecht:
4.1
spreekt uit de noodregeling als bedoeld in artikel 60 LTV ten aanzien van EC Holding N.V.;
4.2
machtigt de Centrale Bank conform het bepaald in artikel 60 lid 2 LTV ten aanzien van EC Holding N.V.;
4.3
bepaalt dat het bij de beschikking van 4 juli 2018 vastgestelde voorschot op de kosten van de noodregeling mede ziet op de kosten van de noodregeling ten aanzien van EC Holding N.V.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.E. Sijsma, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2018 in aanwezigheid van de griffier mr. A.B. Bennett.