ECLI:NL:OGEAC:2018:151

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 juli 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
BBZ nrs. CUR201700447 en CUR201700449 t/m CUR201700458
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van belastingaanslagen en boetes

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan op het beroep van een belanghebbende tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaren tegen belastingaanslagen en boetes voor de jaren 2009 tot en met 2014. De belanghebbende had bezwaar aangetekend tegen de aanslagen inkomstenbelasting, premies AOV/AWW, AVBZ, BVZ en boetes, maar deze bezwaren werden door de Inspecteur der Belastingen niet-ontvankelijk verklaard. De belanghebbende stelde dat hij nooit aanmaningen of dwangschriften had ontvangen, wat volgens hem leidde tot een verschoonbare termijnoverschrijding. Het Gerecht oordeelde echter dat het niet ontvangen van deze documenten geen invloed had op de ontvankelijkheid van de bezwaren, aangezien de belanghebbende de aanslagen tijdig had ontvangen en op de aanslagen was vermeld dat binnen twee maanden bezwaar kon worden gemaakt. Het Gerecht concludeerde dat de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar was en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd opgemerkt dat de belanghebbende, die buschauffeur is, niet beschikte over jaarstukken of andere financiële gegevens, en dat de Inspecteur de belastbare en premie-inkomens in redelijkheid had vastgesteld. De uitspraak werd gedaan op 6 juli 2018.

Uitspraak

Uitspraak van 6 juli 2018
BBZ nrs. CUR201700447 en CUR201700449 t/m CUR201700458
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2009 tot en met 2014 aanslagen
inkomstenbelasting, premies AOV/AWW, AVBZ, BVZ en boetes opgelegd. Hierna volgt een overzicht van de data van de aanslagen.
Jaren
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Definitieve aanslagen IB
22-7-2011
17-8-2012
31-1-2014
17-9-2014
8-4-2016
-
Aanslag AVBZ
22-7-2011
17-8-2012
31-1-2014
12-9-2014
8-4-2016
8-4-2016
Aanslag AOV/AWW
22-7-2011
17-8-2012
31-1-2014
-
8-4-2016
8-4-2016
Aanslag BVZ
-
-
-
-
27-9-2013
8-4-2016
1.2
Belanghebbende is op 23 juni 2016 tegen de aanslagen in bezwaar gekomen.
1.3
De Inspecteur heeft op 7 april 2017 uitspraken op bezwaar gedaan en de
bezwaren niet- ontvankelijk verklaard.
1.4
Belanghebbende is op 24 mei 2017 in beroep gekomen tegen de uitspraken op bezwaar. Ter zake van de indiening van het beroep heeft belanghebbende een bedrag van Naf. 50,- aan griffierecht voldaan.
1.5
Partijen zijn opgeroepen tot het bijwonen van een zitting op 21 juni 2018 te Willemstad. Daar zijn verschenen belanghebbende en namens de Inspecteur [ A ].

2.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Ontvankelijkheid bezwaar

2.1
In artikel 29, lid 1, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (verder: ALL) is geregeld dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bezwaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
2.2
Het bezwaar tegen de aanslagen en de boetes zijn buiten de wettelijke termijn van twee maanden als bedoeld in artikel 29, lid 1, van de ALL ingediend. In dat geval blijft niet-ontvankelijkverklaring slechts achterwege indien belanghebbende kan aantonen dat het niet tijdig indienen het gevolg is van een bijzondere omstandigheid die tijdige indiening verhinderde.
2.3
Belanghebbende heeft in dat verband te kennen gegeven dat hij nooit een aanmaning of dwangschriften ontvangen heeft waarop hij binnen een bepaalde termijn moest reageren. Hiermee heeft belanghebbende niet aangetoond dat sprake is van een bijzondere omstandigheid in vorenbedoelde zin. Aanmaningen (tot betaling) en dwangschriften worden verstuurd door de Ontvanger en het niet ontvangen van deze geschriften heeft geen invloed op het antwoord op de vraag of bezwaren tegen de aanslagen en boetebeschikkingen ontvankelijk zijn. Belanghebbende heeft niet ontkend de aanslagen en boetebeschikkingen tijdig te hebben ontvangen. In het onderschrift bij die aanslagen en beschikkingen staat standaard vermeld dat binnen twee maanden na dagtekening bezwaar kan worden ingediend bij de Inspecteur. Het Gerecht acht de overschrijding dan ook niet verschoonbaar, zodat de Inspecteur de bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft geacht. Het beroep is ongegrond. Nu de bezwaren niet-ontvankelijk zijn, komt het Gerecht niet toe aan een inhoudelijke behandeling.
Ten overvloede
2.4
Het Gerecht overweegt ten overvloede het volgende. Belanghebbende is buschauffeur en ter zitting heeft hij verklaard dat hij in de in het geding zijnde jaren zes dagen per week werkte, dat hij niet beschikt over jaarstukken of andere financiële gegevens over de betreffende jaren en dat hij een eigen huis heeft. De Inspecteur heeft onbetwist gesteld dat zijn echtgenote niet werkt en dat zijn echtgenote twee kinderen heeft. Gelet daarop heeft de Inspecteur de belastbare en premie-inkomens in redelijkheid vastgesteld op bedragen tussen Naf. 16.700 en Naf. 26.000.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, rechter in dit Gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juli 2018, in tegenwoordigheid van de griffier, N.N. Noël- van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500