ECLI:NL:OGEAC:2018:14

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
23 februari 2018
Publicatiedatum
27 februari 2018
Zaaknummer
CUR201600241 t/m CUR201600244
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens gebrek aan motivering in belastingzaken

Op 23 februari 2018 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij [ X ] B.V. in beroep was gekomen tegen aanslagen winstbelasting over de jaren 2008 tot en met 2011. De belanghebbende had op 18 mei 2016 een beroepschrift ingediend, maar dit was niet met redenen omkleed, zoals vereist volgens artikel 5, lid 2 van de Landsverordening Belastingbesluit (LBB). Het Gerecht heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar hierop is niet gereageerd. Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende niet had voldaan aan de motiveringseis en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. M.M. de Werd en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier N.N. Noel-van der Biezen BSc. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen twee maanden na toezending van de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 23 februari 2018
BBZ nrs. CUR201600241 t/m CUR201600244
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ] B.V.,gevestigd in Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur,

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn aanslagen winstbelasting over de jaren 2008 tot en met 2011 opgelegd.
1.2
Belanghebbende is tegen de aanslagen winstbelasting over de jaren 2008 tot en met 2011 in bezwaar gekomen.
1.3
Belanghebbende is op 18 mei 2016 in beroep gekomen tegen de
uitspraken op bezwaar. Ter zake van de indiening van het beroep heeft belanghebbende een bedrag van Naf. 150,- aan griffierecht voldaan.
1.4
Partijen zijn opgeroepen tot het bijwonen van een zitting op 13 september 2017 en 8 februari 2018. De zitting op 13 september 2017 is aangehouden. Partijen zijn wederom opgeroepen tot het bijwonen van een zitting op 8 februari 2018 te Willemstad. Toen is namens de Inspecteur verschenen [ A ]. Belanghebbende is, hoewel op juiste wijze opgeroepen, zonder bericht van verhindering niet verschenen.

2.FEITEN

2.1
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.2
In zijn beroepschrift van 18 mei 2016 heeft belanghebbende hierover het volgende vermeld:
“(….) De Besloten Vennootschap [ X ] B.V., verder [ X ], Crib nr. [ 0000], gevestigd aan de [ straat 00] te Curacao dient hiermede proforma beroep in tegen definitieve aanslagen Winstbelasting betreffende de jaren 2008- 2009-2010 en 2011.
De reden is dat de beroepstermijn van deze aanslagen op 18 mei 2016 verstrijkt terwijl er momenteel nog gesprekken gaande zijn met de Inspectie der Belastingen omtrent de opgelegde aanslagen omdat Supreme het oneens is met de aanslagen.
De verwachting is dat er uiterlijk binnen twee maanden duidelijkheid zal zijn over de aanslagen.
Om het voorgaande dient Supreme thans haar beroep proforma in en verzoekt tevens twee maanden uitstel om de aanvullende gronden van het beroep te mogen indienen. (…)”
2.3
Op 25 september 2017 is door de griffie van het Gerecht aan belanghebbende meegedeeld dat het beroepschrift niet dan wel onvoldoende gemotiveerd is. Belanghebbende wordt in de gelegenheid gesteld om dat verzuim binnen zes weken te herstellen. Tevens is daarbij vermeld dat, indien het verzuim niet wordt hersteld, belanghebbende niet- ontvankelijk kan worden verklaard. Hierop heeft belanghebbende niet gereageerd.

3.ONTVANKELIJKHEID BEROEP

3.1
Ingevolge artikel 5, lid 2, van de LBB moet het beroepschrift met redenen zijn omkleed. Dit houdt in dat het beroep een motivering dient te bevatten. In artikel 7, lid 1 van de LBB staat dat indien de belanghebbende niet heeft voldaan aan het bepaalde in het tweede en derde lid van artikel 5, de griffier de belanghebbende in de gelegenheid stelt binnen een daarbij te stellen termijn het beroepschrift met het ontbrekende aan te vullen.
3.2
Het Gerecht is van oordeel dat belanghebbende het beroep niet met redenen heeft omkleed, ook niet nadat hij door het Gerecht op dit verzuim is gewezen. Hetgeen belanghebbende in het beroepschrift heeft vermeld kan niet aangemerkt worden als motivering van het beroep. Er wordt immers op geen enkele wijze vermeld in hoeverre belanghebbende het niet eens is met de opgelegde aanslagen. Gelet hierop heeft belanghebbende niet voldaan aan de in artikel 5, lid 2 LBB genoemde motiveringseis. Dit heeft tot gevolg dat het beroep niet ontvankelijk is. Aan een inhoudelijke behandeling van de zaken komt het Gerecht niet toe.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet- ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, rechter in dit Gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 februari 2018, in tegenwoordigheid van de griffier, N.N. Noel- van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17a, eerste lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door persoonlijke indiening bij dan wel toezending aan de griffier van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17b, tweede lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).