ECLI:NL:OGEAC:2018:139

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 juni 2018
Publicatiedatum
20 juni 2018
Zaaknummer
Lar: CUR201800697 en CUR201800698
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Prematuur beroep tegen verleende vergunningen voor bouwwerkzaamheden op percelen grenzend aan eisers

In deze zaak hebben eisers, bestaande uit [Eiser] en vijf anderen, op 2 maart 2018 een beroepschrift ingediend tegen mogelijk door verweerder verleende vergunningen voor bouwwerkzaamheden op percelen die grenzen aan hun eigendommen. De percelen zijn kadastraal bekend onder de nummers 5-IS-905 en 5-IS-886, waarop Landhuis Stadsrust is gelegen. Op dezelfde dag hebben zij ook een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend.

Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft op 12 juni 2018 uitspraak gedaan. De rechters hebben overwogen dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, en dat een voor het begin van deze termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijk kan worden verklaard, mits de beschikking ten tijde van de indiening reeds tot stand was gekomen. Tijdens de hoorzitting op 13 maart 2018 is gebleken dat er nog geen vergunning was verleend voor de werkzaamheden. Verweerder heeft toegezegd dat de vergunningen direct aan eisers bekendgemaakt zullen worden.

Het Gerecht concludeert dat er geen grond is voor toepassing van artikel 16, derde lid, van de Lar, omdat er ten tijde van de hoorzitting nog geen vergunning was verleend. Het beroep is prematuur ingediend, wat betekent dat het niet gericht is tegen een beroepbare beschikking. Daarom is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, evenals het verzoek om voorlopige voorziening. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is bekendgemaakt op 12 juni 2018, en tegen deze beslissing staat verzet open binnen de dag van bekendmaking.

Uitspraak

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Uitspraak

op grond van artikel 79, eerste lid, van de Lar
in het geding tussen:

[Eiser] en vijf anderen ([Eiser] e.a.),

eisers,
gemachtigde: mr. A.K.E. Henriquez, advocaat,
en

de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning,

verweerder,
gemachtigde: mr. D. Lunenburg, advocaat,
met als derde-belanghebbende:

de naamloze vennootschap Building Supplies Logistics Company N.V.

gevestigd in Curaçao,
gemachtigden: mrs. M. Woudstra en mr. P. Blom, advocaten.

Procesverloop

Eisers hebben op 2 maart 2018 een beroepschrift ingediend tegen mogelijk door verweerder verleende vergunningen op grond waarvan aanleg- dan wel bouwwerkzaamheden (de werkzaamheden) mogen worden verricht op de aan hun percelen grenzende percelen, kadastraal bekend onder nrs. 5‑IS‑905 en 5‑IS‑886, waarop Landhuis Stadsrust is gelegen. Op dezelfde dag hebben zij een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 16, eerste lid, van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Deze termijn vangt aan op de dag na die waarop de beschikking is gegeven. Op grond van het derde lid wordt een voor het begin van de termijn ingediend beroepschrift niet op die grond niet-ontvankelijk verklaard, indien de beschikking ten tijde van de indiening reeds tot stand was gekomen of de indiener redelijkerwijs kon menen dat dit het geval was. De behandeling van het beroep kan worden aangehouden tot het begin van de termijn.
Op grond van artikel 79, eerste lid aanhef en onder b, van de Lar kan het Gerecht onmiddellijk uitspraak doen, indien verdere behandeling van het beroep hem niet nodig voorkomt, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. In het kader van het verzoek om voorlopige voorzienig zijn partijen op 13 maart 2018 gehoord (de hoorzitting). Daar is gebleken dat nog geen vergunning is verleend voor het verrichten van de werkzaamheden. Door verweerder is toegezegd dat alsnog daarvoor te verlenen vergunningen direct aan eisers bekend zullen worden gemaakt.
3. Naar het oordeel van het Gerecht is er in het onderhavige geval geen grond voor toepassing van artikel 16, derde lid, van de Lar, nu ten tijde van de hoorzitting nog geen vergunning was verleend. Ook thans heeft het Gerecht van eisers nog niet vernomen dat inmiddels vergunning zou zijn verleend. Vanuit rechtsbeschermingsoogpunt bestaat er verder geen reden om het beroep aan te houden, omdat verweerder een ter zake alsnog te verlenen vergunning direct aan eisers bekend zal maken, zodat zij daar dan tijdig tegen kunnen opkomen.
4. De slotsom is dat het beroep prematuur is ingediend, dat wil zeggen niet is gericht tegen een beroepbare beschikking. Het beroep is dan ook kennelijk niet‑ontvankelijk, zodat verder behandeling daarvan niet nodig is. Het verzoek om voorlopige voorzienig dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het Gerecht:
  • verklaarthet beroep
    kennelijk niet-ontvankelijk; en
  • verklaarthet verzoek om voorlopige voorziening
    niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. D. Haan, rechter in het Gerecht, en bekend gemaakt te Curaçao op 12 juni 2018, in aanwezigheid van de griffier, mr. S.N. Aswani.
Tegen de beslissing in de bodemzaak staat verzet open binnen
twee wekenna de dag van bekendmaking van de uitspraak. Zie artikel 80 van de Lar.