Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Uitspraak
1. [Eiseres]
de minister van Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaartde beroepen
ongegrond.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak hebben eisers, twee kinderen van Dominicaanse nationaliteit, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning voor gezinshereniging met hun moeder, die sinds 2001 in Curaçao verblijft. De aanvragen werden door de minister van Justitie afgewezen op basis van de Landsverordening toelating en uitzetting, waarbij werd gesteld dat de feitelijke gezinsband met de moeder was verbroken. De kinderen waren in 2014 naar Curaçao gekomen en verbleven sindsdien illegaal bij hun moeder. De minister had eerder de aanvragen afgewezen en de bezwaren van de eisers ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 23 mei 2018 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao de zaak behandeld. Het Gerecht oordeelde dat de eisers niet meer feitelijk tot het gezin van de moeder behoren, omdat zij van 2001 tot eind 2014 niet met haar samenwoonden. Dit leidde tot de conclusie dat er geen recht op gezinshereniging bestaat. Het Gerecht verwees ook naar eerdere uitspraken over de bescherming van 'family life' onder artikel 8 van het EVRM, maar concludeerde dat de feitelijke gezinsband was verbroken, waardoor de aanvragen voor gezinshereniging ongegrond werden verklaard.
De beslissing van het Gerecht was dat de beroepen ongegrond werden verklaard en de eerdere besluiten van de minister in stand bleven. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat er geen aanleiding voor was. De uitspraak werd gedaan op 12 juni 2018, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.