ECLI:NL:OGEAC:2018:137

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
25 mei 2018
Publicatiedatum
20 juni 2018
Zaaknummer
Lar: Cur201700276
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen ministeriële beschikking over huurovereenkomst van grond van het Land Curaçao

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een ministeriële beschikking van 20 februari 2017, waarbij de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Ordening heeft besloten om een stuk grond in Leliënberg, bekend als Domeinkaart XXIII, kavelnummer 10a, deel B, in huur uit te geven aan de zuster van de eiser. De eiser, bijgestaan door zijn advocaat mr. S.C. Larmonie, heeft tegen deze beschikking beroep ingesteld. De openbare behandeling vond plaats op 23 mei 2018, waarbij de eiser in persoon aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn advocaat mr. L.S. Davelaar.

Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft zich ambtshalve de vraag gesteld of het bestreden besluit een beschikking is waartegen beroep openstaat. Het Gerecht concludeert dat dit niet het geval is, omdat het bestreden besluit gericht is op het aangaan van een civielrechtelijke overeenkomst door het Land, en derhalve valt onder de uitzonderingen van artikel 7, tweede lid, onder f, van de Landsverordening. De eiser kan zijn vordering betreffende de huur van het perceel aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

De beslissing van het Gerecht is dat het onbevoegd is om kennis te nemen van het beroep, en het Gerecht heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 25 mei 2018, in aanwezigheid van de griffier mr. O.H.M. Leito. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Uitspraak

in het geding tussen:

[Eiser],

eiser,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie, advocaat,
en

de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Ordening,

verweerder,
gemachtigde: mr. L.S. Davelaar, advocaat.

Procesverloop

Bij ministeriele beschikking (het bestreden besluit) van 20 februari 2017 met nummer 2012/71651D heeft verweerder besloten om een stuk grond gelegen te Leliënberg, bekend als Domeinkaart XXIII, kavelnummer 10a, deel B (het perceel), in huur uit te geven aan [naam] (de zuster van eiser).
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De openbare behandeling van het beroep heeft ter zitting van het Gerecht op 23 mei 2018 plaatsgevonden. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Lar wordt in deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen onder beschikking verstaan: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is.
Op grond van artikel 7, eerste lid, kunnen rechtspersonen, die door een beschikking rechtstreeks in hun belang zijn getroffen, daartegen beroep instellen bij het Gerecht. Op grond van het tweede lid, onder f, staat geen beroep open tegen een beschikking ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling, met uitzondering van een beschikking houdende weigering van de goedkeuring van een dergelijke beschikking.
2. Voordat het Gerecht het bestreden besluit inhoudelijk zou kunnen toetsen, ziet het zich ambtshalve gesteld voor de vraag of het bestreden besluit een beschikking is waartegen bij hem beroep openstaat. Die vraag beantwoordt het Gerecht ontkennend.
Het bestreden besluit strekt ertoe dat het land Curaçao (het Land), als eigenaar van het perceel, met de zuster van eiser daarover een huurovereenkomst kan sluiten. Het Land heeft op 15 mei 2017 die huurovereenkomst gesloten.
Het bestreden besluit was aldus gericht op het aangaan van een civielrechtelijke overeenkomst door het Land en is als zodanig aan te merken als een beschikking ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling waartegen op grond van artikel 7, tweede lid, onder f, van de Lar geen beroep openstaat bij de Lar-rechter. Het Gerecht is dan ook onbevoegd kennis te nemen van het beroep.
3. Eiser kan zijn vordering betreffende zijn aanspraken op (de huur van) het perceel aanbrengen bij de burgerlijke rechter, waartoe hij het Land zal dienen te dagen.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet het Gerecht geen aanleiding.

Beslissing

Het Gerecht
verklaartzich
onbevoegd.
Aldus vastgesteld door mr. D. Haan en uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2018 te Curaçao, in aanwezigheid van mr. O.H.M. Leito, griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen
zes wekenna kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Lar.