In deze zaak gaat het om een beroep tegen een ministeriële beschikking van 20 februari 2017, waarbij de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Ordening heeft besloten om een stuk grond in Leliënberg, bekend als Domeinkaart XXIII, kavelnummer 10a, deel B, in huur uit te geven aan de zuster van de eiser. De eiser, bijgestaan door zijn advocaat mr. S.C. Larmonie, heeft tegen deze beschikking beroep ingesteld. De openbare behandeling vond plaats op 23 mei 2018, waarbij de eiser in persoon aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn advocaat mr. L.S. Davelaar.
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft zich ambtshalve de vraag gesteld of het bestreden besluit een beschikking is waartegen beroep openstaat. Het Gerecht concludeert dat dit niet het geval is, omdat het bestreden besluit gericht is op het aangaan van een civielrechtelijke overeenkomst door het Land, en derhalve valt onder de uitzonderingen van artikel 7, tweede lid, onder f, van de Landsverordening. De eiser kan zijn vordering betreffende de huur van het perceel aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De beslissing van het Gerecht is dat het onbevoegd is om kennis te nemen van het beroep, en het Gerecht heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 25 mei 2018, in aanwezigheid van de griffier mr. O.H.M. Leito. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na kennisgeving.