Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.De beoordeling van het verzoek
4.De beslissing
[minderjarige],
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 19 april 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de moeder, die de ontkenning van het vaderschap door de juridische vader wilde laten gegrondverklaren. De moeder en de juridische vader waren op 30 november 2010 met elkaar gehuwd en hebben een minderjarige samen, maar de moeder stelt dat de biologische vader de verwekker is. De juridische vader heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek en erkent in een brief dat hij niet de verwekker is. De Voogdijraad, die als bijzonder curator optreedt, heeft ook geen bezwaar tegen het verzoek.
De moeder heeft het verzoek ingediend na de echtscheiding, maar niet binnen de wettelijke termijn van een jaar na de geboorte van het kind. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de moeder juridisch onjuist advies heeft gekregen van haar advocaat, wat heeft geleid tot het niet tijdig indienen van het verzoek. Het Gerecht oordeelt dat de wettelijke termijn in dit geval buiten toepassing moet worden gelaten, omdat het anders onaanvaardbaar zou zijn.
Uiteindelijk heeft het Gerecht het verzoek van de moeder toegewezen en de ontkenning van het vaderschap gegrond verklaard. Tevens is besloten dat de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter S.E. Sijsma.