Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
4.BEOORDELING VAN HET BEROEP
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 24 mei 2018 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijk geschil tussen X N.V. en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, X N.V., verhuurt een resort aan een zustermaatschappij en is in geschil over naheffingsaanslagen in de omzetbelasting die zijn opgelegd over de jaren 2012, 2013 en 2014. De Inspecteur heeft de naheffingsaanslagen opgelegd op basis van de gewijzigde definitie van ondernemer in de Landsverordening omzetbelasting, die sinds 1 januari 2012 van kracht is. De belanghebbende betwist de naheffingsaanslagen en de verzuimboetes, en stelt dat de verhuur niet als economische activiteit kan worden aangemerkt, omdat zij slechts passief het onroerend goed aanhoudt.
De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen en verzuimboetes, maar de Inspecteur heeft deze gehandhaafd. De zaak is behandeld op zittingen waarbij de belanghebbende werd vertegenwoordigd door haar advocaten. Het Gerecht heeft de argumenten van beide partijen gehoord en beoordeeld of de naheffingsaanslagen en verzuimboetes terecht zijn opgelegd. Het Gerecht concludeert dat de verhuur van het resort wel degelijk als economische activiteit kan worden aangemerkt, en dat de belanghebbende niet kan terugvallen op de afspraak die vóór de wetswijziging met de Inspecteur is gemaakt.
Uiteindelijk heeft het Gerecht het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen en is openbaar gemaakt op 24 mei 2018. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen twee maanden hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.