ECLI:NL:OGEAC:2018:110
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Loonvordering en arbeidsovereenkomst in het kader van stage en reële arbeid
In deze zaak heeft [verzoeker] een verzoek ingediend tegen de besloten vennootschap Interieurtiek Saab B.V. met betrekking tot een loonvordering en de vraag of er sprake was van een arbeidsovereenkomst. [verzoeker] heeft van november 2012 tot juni 2015 stage gelopen bij Saab en is daarna tot 1 augustus 2017 voor 40 uur of meer bij Saab blijven werken. Hij ontving een maandelijks bedrag van NAf. 750,00, maar volgens de inspectie van het ministerie van SOAW werd hij onder het minimumloon betaald. Saab heeft betwist dat er een arbeidsovereenkomst bestond en stelde dat [verzoeker] enkel werkzaamheden verrichtte in het kader van de cursus “Mi Fishi”. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de werkzaamheden van [verzoeker] reële arbeid betroffen en dat er tussen partijen een arbeidsovereenkomst heeft bestaan van juli 2015 tot augustus 2017. Saab is veroordeeld tot betaling van het minimumloon over deze periode, vermeerderd met vertragingsrente en wettelijke rente. Tevens is Saab veroordeeld in de proceskosten van [verzoeker].