ECLI:NL:OGEAC:2017:9
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevelschrift inzake de opbrengst van de scheepsveiling van de HSS Discovery
In deze zaak betreft het een bevelschrift ex artikel 485 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) inzake de opbrengst van de scheepsveiling van de HSS Discovery. De veiling vond plaats ten laste van Albamar C.A., gevestigd in Venezuela, en op verzoek van Global Marine Business Solutions Inc., gevestigd in Tortola, Britse Maagdeneilanden. De gemachtigde van Global Marine BVI is mr. W. Princée. Er zijn meerdere belanghebbenden betrokken, waaronder Curaçao Industrial Diving N.V. (CID), Totalmar Corporation Curaçao N.V., Marportmad Shipping & Logistics Inc., en Global Marine Business Solutions (USA) LLC, met verschillende gemachtigden zoals mr. D.E. Liqui-Lung en mr. C.A. Peterson.
Het procesverloop omvat onder andere een proces-verbaal van de staat van verdeling van 7 juni 2016, en verschillende beschikkingen tot renvooi. De rechter-commissaris heeft de vorderingen van de betrokken partijen beoordeeld, waarbij de uitwinningskosten van Global Marine BVI en Marportmad voorrang kregen boven andere vorderingen. De opbrengst van de executie, die USD 2.100.000,- bedroeg, bleek niet toereikend om alle vorderingen te voldoen. De vorderingen van verschillende belanghebbenden, waaronder maritieme vorderingen en concurrente vorderingen, werden besproken, maar de opbrengst was niet voldoende voor enige uitkering op deze vorderingen.
De staat van verdeling werd vastgesteld en de betrokken partijen hebben te kennen gegeven af te zien van tegenspraak. De rechter-commissaris heeft vervolgens beslist dat een bedrag van NAf 1.109,65 aan Marportmad moet worden betaald, en het restant van de executieopbrengst aan Global Marine BVI en Global Marine Maryland. Dit bevelschrift is gegeven door mr. P.E. de Kort en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.