Uitspraak
[GEDAAGDE],
[GEDAAGDE],
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft eiseres, wonend in Curaçao, een kort geding aangespannen tegen twee gedaagden, eveneens wonend in Curaçao, met betrekking tot de ontruiming van huurgrond. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. D. Lunenberg, vorderde dat gedaagden binnen 48 uur na betekening van het vonnis het gehuurde zouden ontruimen, op straffe van een dwangsom. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 mei 2017, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Eiseres stelde dat zij mede-eigenaar was van het landgoed Choloma, waarvan de huurgrond door gedaagde 1 was gehuurd. Gedaagde 1 had de vakantiewoning op het landgoed verkocht aan gedaagde 2, wat volgens eiseres onrechtmatig was, omdat gedaagde 1 niet bevoegd was om de vakantiewoning te verkopen zonder toestemming van eiseres. Eiseres had de huurovereenkomst met gedaagde 1 buitengerechtelijk ontbonden op grond van wanprestatie.
Gedaagden voerden aan dat eiseres geen spoedeisend belang had bij haar vordering. Gedaagde 1 stelde dat hij door verjaring een zakelijk recht van opstal had verkregen en dat eiseres op de hoogte was van de verkoop van de vakantiewoning. Gedaagde 2 voegde hieraan toe dat hij een opstalrecht had verworven en dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst nietig was.
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao oordeelde dat eiseres niet voldoende spoedeisend belang had aangetoond. De vordering tot ontruiming werd afgewezen, omdat de belangen van gedaagden zwaarder wogen. Eiseres werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 8 juni 2017 door mr. I.H. Lips.