ECLI:NL:OGEAC:2017:88

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 juli 2017
Publicatiedatum
17 juli 2017
Zaaknummer
81174/2016 en 81175/2016
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot eenhoofdig ouderlijk gezag en omgangsregeling na verhuizing van de moeder naar Nederland

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 12 juli 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot eenhoofdig ouderlijk gezag en een omgangsregeling. De verzoeker, de man, heeft het gezag over de minderjarige, geboren uit de relatie met de vrouw, aangevraagd. De vrouw is in november 2016 naar Nederland verhuisd, terwijl de man de minderjarige sindsdien verzorgt en opvoedt. De man heeft de minderjarige op 11 juni 2013 erkend. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 juni 2017 heeft de man verzocht om het gezag alleen aan hem toe te kennen, terwijl de vrouw zich verzet tegen eenhoofdig gezag maar geen bezwaar heeft tegen gezamenlijk gezag.

De Raad voor het Welzijn van het Kind heeft geadviseerd om de man alleen met het gezag te belasten, gezien de slechte communicatie tussen partijen en het feit dat de vrouw in Nederland woont. Het Gerecht heeft overwogen dat het in het belang van de minderjarige is dat de man alleen met het gezag wordt belast, omdat de vrouw geen concrete plannen heeft om terug te keren naar Curaçao en de man al geruime tijd voor de minderjarige zorgt.

Daarnaast heeft de man een omgangsregeling voorgesteld, waarbij de vrouw en de minderjarige wekelijks via Skype contact hebben. Het Gerecht heeft deze regeling goedgekeurd en bepaald dat de omgang tijdens vakanties en op feestdagen in onderling overleg geregeld zal worden. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2016
Registratienummer: 81174/2016 en 81175/2016
Datum beschikking: 12 juli 2017
HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VANCuraçao
BESCHIKKING
in de zaak van:
[VERZOEKER],
wonende in Curaçao,
verzoeker,
hierna te noemen: de man,
gemachtigde: mr. A.K.E. Henriquez,
tegen
[VERWEERSTER],
wonende in Curaçao,
verweerster,
hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: mr. O. Lodowica.

1.Het procesverloop

1.1.
Dat blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, op 28 november 2016 ter griffie ingediend;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling d.d. 18 mei 2017;
- het verweerschrift met producties, op 27 juni 2017 ter griffie ingediend;
- de mondelinge behandeling die op 28 juni 2017 heeft plaatsgevonden, alwaar zijn verschenen de man bijgestaan door zijn gemachtigde en namens de vrouw haar gemachtigde voornoemd. De gemachtigde van de vrouw heeft het woord gevoerd aan de hand van de door haar overgelegde pleitaantekeningen.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Uit de relatie tussen partijen is de minderjarige
[naam kind]([geboorte datum] te Curaçao) geboren (hierna: de minderjarige).
2.2.
De man heeft de minderjarige op 11 juni 2013 erkend.
2.3.
De vrouw is in november 2016 naar Nederland verhuisd. De minderjarige verblijft sindsdien bij de man en wordt door hem verzorgd en opgevoed.

3.Het geschil

3.1.
De man verzoekt, na wijziging tijdens de mondelinge behandeling van 28 juni 2017, dat het Gerecht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
bepaalt dat het gezag over de minderjarige door de man wordt uitgeoefend;
subsidiair:
1. bepaalt dat het gezag over de minderjarige door de man en de vrouw gezamenlijk wordt uitgeoefend;
2. bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de man zal zijn;
primair en subsidiair:
een omgangsregeling voor de vrouw, dan wel de man, bepaalt, afhankelijk van bij wie de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats zal hebben.
3.2.
De vrouw voert gemotiveerd verweer.

4.De beoordeling

Gezag
4.1.
De man verzoekt primair hem met het (eenhoofdig) ouderlijk gezag over de minderjarige te belasten. Hij legt daaraan ten grondslag dat de vrouw al bijna een jaar in Nederland woont en hij de minderjarige sindsdien alleen verzorgt en opvoedt. Vóór het vertrek van de vrouw zorgde de man feitelijk ook al voor de minderjarige, aldus de man.
4.2.
De vrouw verzet zich tegen het verzoek tot eenhoofdig gezag. De vrouw wenst herenigd te worden met de minderjarige. De vrouw is voornemens de minderjarige naar Nederland over te laten brengen. Ze heeft geen bezwaar tegen het verzoek tot gezamenlijk gezag.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling d.d. 28 juni 2017 heeft de Raad voor het Welzijn van het Kind (Voogdijraad) - gehoord de (gemachtigden van) partijen - geadviseerd de man alleen met het gezag te belasten en dit als volgt toegelicht. De man verzorgt en voedt de minderjarige al bijna een jaar op. Uit de haaks op elkaar staande standpunten van partijen volgt dat zij niet goed met elkaar kunnen communiceren. Nu de vrouw naar Nederland is vertrokken, is haar gezag geschorst. De man moet beslissingen omtrent de minderjarige kunnen nemen. Derhalve is het eenhoofdig gezag van de man over de minderjarige aangewezen, aldus steeds de Voogdijraad.
4.4.
Het Gerecht overweegt als volgt. Ingevolge artikel 1:253c lid 1 juncto lid 3 BW wordt het verzoek om de man alleen met het gezag te belasten, slechts ingewilligd indien de rechter dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt. Het Gerecht acht het - net als de Voogdijraad - in het belang van de minderjarige en dus wenselijk dat de man alleen met het gezag over de minderjarige wordt belast. De vrouw woont in Nederland en heeft geen concrete plannen om naar Curaçao terug te keren. Uit het verhandelde ter zitting en de gedingstukken blijkt dat partijen het niet met elkaar eens zijn over de verblijfplaats van de minderjarige. De man wenst dat de minderjarige bij hem blijft; de vrouw wil de minderjarige naar Nederland laten overkomen. Voorts blijkt uit het dossier dat de communicatie tussen partijen, die in het belang van de minderjarige moet plaatsvinden, moeizaam verloopt en dat de verhoudingen tussen partijen dusdanig slecht zijn dat overleg nauwelijks mogelijk is. Het belang van de minderjarige komt hierdoor in de knel. Nu de man de minderjarige al gedurende bijna een jaar verzorgt en opvoedt, is het in het belang van de minderjarige dat de man alleen met het gezag wordt belast. Gezamenlijk gezag is in deze omstandigheden niet aangewezen. Het primaire verzoek van de man wordt derhalve toegewezen.
Omgangsregeling
4.5.
De man heeft ter zitting van 28 juni 2017 een omgangsregeling voorgesteld, die inhoudt dat de vrouw en de minderjarige ‘s zaterdags om 14:00 uur (Curaçaose tijd) contact met elkaar hebben via Skype. De man stelt voor dat de omgang tussen de vrouw en de minderjarige tijdens vakanties en op verjaardagen en feestdagen in onderling overleg door partijen wordt bepaald. Namens de vrouw heeft haar gemachtigde aangegeven dat de vrouw zich aan dit voorstel zal aanpassen. Het Gerecht acht de door de man voorgestelde omgangregeling in het belang van de minderjarige en zal het verzoek derhalve toewijzen als volgt.
4.6.
Gelet op de aard van het geschil en de hoedanigheid van partijen, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd.

5.De beslissing

Het Gerecht:
-
belastde man,
[VERZOEKER](geboren [geboorte datum] te Curaçao), wonende in Curaçao, alleen met het gezag over de minderjarige
[naam kind](geboren [geboorte datum] te Curaçao);
-
bepaaltdat de minderjarige met de vrouw omgang zal hebben door ’s zaterdags om 14:00 uur (Curaçaose tijd) via Skype contact met elkaar te hebben;
-
verstaatdat partijen de omgang tussen de vrouw en de minderjarige tijdens vakanties en op verjaardagen en feestdagen in onderling overleg zullen regelen;
-
compenseertde proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
-
verklaartdeze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.H. Lips, rechter in het Gerecht voormeld en op 12 juli 2017 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.