ECLI:NL:OGEAC:2017:87

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
17 juli 2017
Zaaknummer
BBZ nr. CUR201600484
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. M.M. de Werd
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid beroep en boete winstbelasting; termijnverlenging bij indiening

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de ontvankelijkheid van het beroep van belanghebbende aan de orde was. De belanghebbende had een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2013 ontvangen, alsook een verzuimboete van Naf. 1.000 wegens het niet tijdig indienen van de aangifte. De belanghebbende heeft bezwaar aangetekend tegen de boetebeschikking, maar de Inspecteur verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

Het Gerecht oordeelde dat de termijn voor het indienen van het beroep was verlengd, omdat de laatste dag van de termijn op een zondag viel. Hierdoor was het beroep ontvankelijk. Daarnaast oordeelde het Gerecht dat het bezwaar tegen de boete tijdig was ingediend, waardoor ook dit bezwaar ontvankelijk was. Inhoudelijk oordeelde het Gerecht dat de boete te laat was opgelegd door de Inspecteur, waardoor deze diende te vervallen. De uitspraak van het Gerecht verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en de boetebeschikking, en gelastte de Inspecteur om het griffierecht aan de belanghebbende te vergoeden.

Uitspraak

Uitspraak van 11 juli 2017
BBZ nr. CUR201600484
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ], gevestigd in Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, gevestigd in Curaçao,
de Inspecteur,

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 24 juli 2015 een naheffingsaanslag
winstbelasting over het jaar 2013 opgelegd naar een bedrag van nihil. Gelijktijdig is bij beschikking een verzuimboete opgelegd van Naf. 1.000.
1.2
Belanghebbende is op 24 september 2015 tegen de boetebeschikking in bezwaar
gekomen.
1.3
De Inspecteur heeft op 28 december 2015 uitspraak op bezwaar gedaan en het
bezwaar niet- ontvankelijk verklaard.
1.4
Belanghebbende is op 29 februari 2016 in beroep gekomen tegen de uitspraak op
bezwaar. Ter zake van de indiening van het beroep heeft belanghebbende een bedrag van Naf. 150,- aan griffierecht voldaan.
1.5
De Inspecteur heeft op 23 juni 2017 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zaak is behandeld ter zitting van 27 juni 2017 te Willemstad, waarbij zijn verschenen namens belanghebbende [ A. ] en namens de Inspecteur [ B ].

2.FEITEN

2.1
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.2
De Inspecteur heeft aan belanghebbende een aangiftebiljet winstbelasting 2013 uitgereikt. De Inspecteur heeft ter zitting verklaard dat de uiterste inleverdatum 30 juni 2014 is.
2.3
Belanghebbende heeft op 17 juni 2014 verzocht om uitstel van de indiening van het aangiftebiljet. Bij brief van 7 juli 2014 heeft de Inspecteur het verzoek om uitstel afgewezen met als reden dat belanghebbende het definitieve aangiftebiljet over het boekjaar 2012 niet op tijd heeft ingediend.
2.4
Belanghebbende heeft het definitieve aangiftebiljet over het jaar 2013 na 30 juni 2014 ingediend.
2.5
Met dagtekening 24 juli 2015 legt de Inspecteur bij beschikking een verzuimboete over het jaar 2013 op van Naf. 1.000, vanwege het niet tijdig indienen van het definitieve aangiftebiljet.

3.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Ontvankelijkheid beroep
3.1
Ingevolge artikel 31, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (verder: ALL) kan de belanghebbende die bezwaar heeft tegen een ingevolge belastingverordening door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van het afschrift van de uitspraak in beroep komen bij het Gerecht. De Inspecteur stelt dat belanghebbende niet binnen twee maanden in beroep is gekomen bij het Gerecht en daarom niet- ontvankelijk dient te worden verklaard in haar beroep.
3.2
De uitspraak op bezwaar heeft als dagtekening 28 december 2015. Dat betekent dat, gelet op het bepaalde in artikel 31, lid 1 ALL, de termijn voor indiening van het beroep eindigt op 28 februari 2016. Dat is een zondag. Ingevolge artikel 1, lid 1 van de Algemene termijnenlandsverordening wordt een in een landsverordening gestelde termijn die eindigt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag, verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is. Dat houdt in dit geval in dat de termijn voor indiening van het beroep wordt verlengd tot 29 februari 2016. Belanghebbende heeft op die dag, dus tijdig, beroep ingesteld. Het beroep is ontvankelijk.
Ontvankelijkheid bezwaar
3.3
De Inspecteur heeft in haar uitspraak het bezwaar tegen de boete niet- ontvankelijk verklaard. Het Gerecht oordeelt hierover als volgt. Ingevolge artikel 29, lid 1 van de ALL kan belanghebbende binnen twee maanden na dagtekening van de boetebeschikking een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Gelet op de dagtekening van de boetebeschikking en de datum van indiening van het bezwaar stelt het Gerecht vast dat het bezwaar tijdig is ingediend. Dat betekent dat het bezwaar ontvankelijk is. In zoverre is het beroep reeds gegrond.
Inhoudelijk
3.4
De Inspecteur heeft een boete opgelegd voor het niet tijdig doen van de aangifte winstbelasting. In artikel 18, lid 3 van de ALL staat dat de bevoegdheid tot het opleggen van een dergelijke boete vervalt door verloop van een jaar na het einde van de termijn waarbinnen de aangifte had moeten worden gedaan. De aangifte had moeten worden gedaan op uiterlijk 30 juni 2014. Met dagtekening 24 juli 2015 is aan belanghebbende een boete opgelegd. Het Gerecht is van oordeel dat, nu de verzuimboete te laat door de Inspecteur is opgelegd, de boete dient te vervallen.

4.GRIFFIERECHT

Nu het beroep gegrond is dient de Inspecteur, gelet op het bepaalde in artikel 18, lid 5 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken, het door belanghebbende betaalde griffierecht te vergoeden.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de boetebeschikking;
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van Naf. 150 aan griffierecht te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, de rechter en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juli 2017, in tegenwoordigheid van de griffier, M.M.M. Faro MSc.
De griffier is buiten staat om de uitspraak te ondertekenen.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17a, eerste lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door persoonlijke indiening bij dan wel toezending aan de griffier van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17b, tweede lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).