Uitspraak
Fancy Affairs,
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als verkoopster bij Fancy Affairs, een kort geding aangespannen om loondoorbetaling te vorderen na een ontslag op staande voet. Eiseres was sinds januari 2014 in dienst en ging op zwangerschapsverlof van 3 september tot 12 december 2016. Na haar verlof is eiseres niet meer verschenen op haar werk, waarna Fancy Affairs haar ontslag op staande voet heeft gegeven. Eiseres betwist de rechtsgeldigheid van dit ontslag en heeft het Gerecht verzocht om haar toestemming te verlenen om kosteloos te procederen en om Fancy Affairs te veroordelen tot loondoorbetaling vanaf 12 december 2016, vermeerderd met wettelijke rente.
Fancy Affairs heeft het ontslag op staande voet betwist en stelt dat eiseres zelf ontslag heeft genomen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen dringende reden was voor het ontslag op staande voet en dat eiseres niet rechtsgeldig ontslag heeft genomen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er geen grond is voor toewijzing van het verzoek om doorbetaling van het loon, omdat eiseres zelf heeft aangegeven niet meer te willen werken. Het verzoek om een voorschot op achterstallige betalingen is eveneens afgewezen, omdat eiseres zonder dringende reden heeft opgezegd. Het Gerecht heeft eiseres verlof verleend om kosteloos te procederen, maar heeft de vorderingen van eiseres afgewezen.