ECLI:NL:OGEAC:2017:86

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
4 juli 2017
Publicatiedatum
17 juli 2017
Zaaknummer
KG 82882
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over loondoorbetaling en ontslag op staande voet

In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als verkoopster bij Fancy Affairs, een kort geding aangespannen om loondoorbetaling te vorderen na een ontslag op staande voet. Eiseres was sinds januari 2014 in dienst en ging op zwangerschapsverlof van 3 september tot 12 december 2016. Na haar verlof is eiseres niet meer verschenen op haar werk, waarna Fancy Affairs haar ontslag op staande voet heeft gegeven. Eiseres betwist de rechtsgeldigheid van dit ontslag en heeft het Gerecht verzocht om haar toestemming te verlenen om kosteloos te procederen en om Fancy Affairs te veroordelen tot loondoorbetaling vanaf 12 december 2016, vermeerderd met wettelijke rente.

Fancy Affairs heeft het ontslag op staande voet betwist en stelt dat eiseres zelf ontslag heeft genomen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen dringende reden was voor het ontslag op staande voet en dat eiseres niet rechtsgeldig ontslag heeft genomen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er geen grond is voor toewijzing van het verzoek om doorbetaling van het loon, omdat eiseres zelf heeft aangegeven niet meer te willen werken. Het verzoek om een voorschot op achterstallige betalingen is eveneens afgewezen, omdat eiseres zonder dringende reden heeft opgezegd. Het Gerecht heeft eiseres verlof verleend om kosteloos te procederen, maar heeft de vorderingen van eiseres afgewezen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS IN KORT GEDING
In de zaak van:
[EISERES],
wonende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. Q.D.A. Carrega,
tegen
[GEDAAGDE]h.o.d.n.
Fancy Affairs,
wonend en gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gevolmachtigde: mevrouw. [naam].
Partijen zullen hierna [eiseres] en Fancy Affairs genoemd worden.

1.Verloop van de procedure

1.1. [
eiseres] heeft op 1 juni 2017 een verzoekschrift met producties ingediend. Voorafgaand aan de zitting is door gedaagde een stuk genaamd verweerschrift met bijgevoegde producties overgelegd. Vervolgens heeft op 16 juni 2017 de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Eiseres is verschenen bijgestaan door de gemachtigde. Gedaagde is verschenen met mevrouw [naam]. Beide partijen hebben het woord gevoerd.
1.2.
Vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
2.2. [
Eiseres] is sinds januari 2014 in dienst van Fancy Affairs als verkoopster tegen een salaris van NAf 1.750,00 bruto per maand met werktijden van 9.00 uur tot 18.30 uur.
2.3. [
Eiseres] is op 3 september 2016 met zwangerschapsverlof gegaan. Haar zwangerschapsverlof eindigde op 12 december 2016. Half november 2016 heeft Fancy Affairs [eiseres] verzocht of zij eerder dan 12 december 2016 kon aanvangen met de werkzaamheden, te weten op 1 december 2016.
2.4. [
Eiseres] is vanaf 12 december 2016 niet meer op haar werk verschenen.
2.5.
Bij brief van 9 mei 2017 heeft [eiseres] de nietigheid van het op 12 december 2016 gegeven ontslag ingeroepen.

3.Het geschil

3.1. [
Eiseres] heeft het Gerecht verzocht haar toestemming te verlenen om kosteloos te procederen.
3.2.
Voorts heeft [eiseres] het Gerecht verzocht om gedaagde te veroordelen tot loondoorbetaling van het maandelijks loon vanaf 12 december 2016, verhoogd met de wettelijke rente wegens vertraging ex artikel 7A:1614q ad 50% en vermeerderd met de wettelijke rente. Dit totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn geëindigd. Tevens verzoekt [eiseres] om gedaagde te veroordelen om haar een voorschot te betalen ter zake overwerk en vakantiedagen van NAf 4.258,51, zulks verhoogd met de wettelijke rente wegens vertraging ex artikel 7A:1614q alsmede vermeerderd met de wettelijke rente, met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.
3.3. [
Eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat het op 12 december 2016 gegeven ontslag op staande voet nietig is aangezien er geen dringende reden is voor dit ontslag op staande voet. Tevens is er geen toestemming van het ministerie van SOAW.
3.4.
Fancy Affairs betwist dat sprake is van een ontslag op staande voet en heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft daarbij op haar beurt verzocht dat het Gerecht vast stelt dat [eiseres] niet rechtsgeldig ontslag op staande voet heeft genomen. Voorts verzoekt Fancy Affairs vast te stellen dat [eiseres] nog een bedrag van NAf 1.094,00 plus wettelijke rente aan haar moet betalen.
3.5.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover voor de te nemen beslissing van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen, zal [eiseres] toestemming worden verleend om kosteloos te procederen.
4.2.
Nu sprake is van een vordering doorbetaling loon, kan worden uitgegaan van een spoedeisend belang in deze.
4.3. [
Eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij door Fancy Affairs voor het blok is gezet om de eenzijdig door Fancy Affairs gewijzigde werktijden te aanvaarden. Toen zij dat weigerde is zij op staande voet ontslagen. [Eiseres] verwijst in dit kader naar whatsapp berichten waaruit volgens haar blijkt dat partijen eerder een wijziging van de werktijden waren overeengekomen.
4.4.
Het Gerecht overweegt in dit kader als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat de werktijden van [eiseres] (op de pauze na) voor haar zwangerschapsverlof gelijk waren aan de openingstijden van de winkel van 9.00 uur tot 18.30 uur. Niet gesteld of gebleken is dat voorafgaand aan het zwangerschapsverlof door [eiseres] is verzocht om de werktijden na terugkeer van haar zwangerschapsverlof te wijzigen. Ook tijdens het zwangerschapsverlof heeft [eiseres] daarover geen contact met Fancy Affairs opgenomen. Eerst nadat Fancy Affairs half november 2016 contact met [eiseres] had opgenomen om haar werkzaamheden eerder dan het einde van haar zwangerschapsverlof te hervatten, namelijk op 1 december 2016 in plaats van op 13 december 2016, is tussen partijen gesproken over de werktijden van [eiseres].
4.5. [
Eiseres] heeft daarbij verzocht om, in verband met het regelen van een oppas voor haar pasgeboren kind, van 10.00 uur tot 17.00 uur te mogen werken. Fancy Affairs heeft daarmee ingestemd. Partijen verschillen in deze van mening over de reikwijdte van deze afspraak. Volgens [eiseres] gold de afspraak van de gewijzigde werktijd niet alleen voor de periode tot en met 12 december 2016 maar ook voor de periode erna. Volgens Fancy Affairs gold de afspraak van de gewijzigde werktijden alleen voor de periode tot 13 december 2016, de dag dat het zwangerschapsverlof van [eiseres] eindigde en de normale werktijden weer golden.
4.6.
Vast staat aldus dat Fancy Affairs [eiseres] had verzocht om eerder te beginnen. Ook is niet betwist dat [eiseres] in haar reactie via whatsapp op 15 november 2016 vraagt om de werktijden “pa e prome dia nan ei” oftewel “de eerste dagen”, anders dan normaal te laten zijn in verband de opvang van haar kind. Op de vraag van Fancy Affairs wat mogelijk is antwoordt [eiseres] “djis pa kuminsa mi ta kere lo mi ke kuminsa asina 10 pa 5” oftewel, vrij vertaald: “ om weer te beginnen wil ik van 10.00 tot 17.00 uur werken”.
4.7.
Reeds gelet op de verwijzingen die [eiseres] zelf maakt naar “de eerste dagen” en “om weer te beginnen” kan niet worden volgehouden dat sprake was van een permanente wijziging van de werktijden van [eiseres]. Het kan niet anders dan dat het [eiseres] duidelijk was dat sprake was van een tijdelijke wijziging van de werktijden totdat zij weer als normaal diende te beginnen. Het voorgaande geldt temeer nu de winkel ruimere openingstijden had dan 10.00 uur tot 17.00 uur en Fancy Affairs daardoor zowel voorafgaand als na de dienst van [eiseres] personeel diende te regelen om de overblijvende uren te werken. Bij het vorenstaande weegt mee dat [eiseres] niet heeft betwist dat zij door Fancy Affairs in de periode van 5 tot 12 december 2016 meermaals is gevraagd of ze alles had geregeld voor als ze haar werk na 12 december 2016 weer normaal moest hervatten. Voorts weegt mee dat [eiseres] in de door Fancy Affairs als Producties 4 overgelegde whatsapp berichten, in reactie op de stelling van Fancy Affairs dat zij haar normale werktijden moet werken, zich niet heeft beroepen op gewijzigde werktijden maar slechts stelt dat zij haar oude uren niet meer kan werken omdat ze een kind heeft gekregen en dat zij verwacht dat haar werkgeefster dit begrijpt.
4.8.
Van een ontslag op staande voet van [eiseres] door Fancy Affairs is daarbij evenmin gebleken. Naar het voorlopig oordeel van het Gerecht heeft [eiseres] zelf, toen Fancy Affairs duidelijk maakte dat zij niet anders kon dan [eiseres] aan de normale en overeengekomen werktijden te houden nu de winkel niet om 17.00 uur kon sluiten en zij niemand kon vinden om alleen van 17.00 tot 18.30 uur te werken, laten weten niet meer te zullen komen werken. Relevant is daarbij dat [eiseres] in het laatste whatsapp bericht van 12 december 2016 heeft opgemerkt dat ze haar beslissing om voor haar kind te zorgen en thuis te blijven al een aantal dagen daarvoor had genomen maar dat ze het nu officieel maakte. Het is dan ook [eiseres] zelf die ontslag heeft genomen. Voor zover nog zou zijn beoogd te betogen dat sprake was van een dringende reden voor het zelf nemen van ontslag op staande voet, merkt het Gerecht ten overvloede op dat het door werkgeefster niet meewerken aan een verzoek tot wijziging van de werktijden in de gegeven omstandigheden geen dringende reden voor het nemen van ontslag op staande voet door [eiseres] opleverde.
4.9.
Het vorenstaande brengt mee dat geen grond bestaat voor toewijzing van het verzoek om doorbetaling loon. Dit verzoek zal dan ook worden afgewezen.
4.10. [
Eiseres] heeft voorts nog verzocht om Fancy Affairs te veroordelen een voorschot te betalen ad NAf 4.258,51 bruto inzake achterstallige betalingen van overwerk, vakantiedagen en het werken in het zwangerschapsverlof.
4.11.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. Het Gerecht zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan en de omvang van een vordering van eiser op gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
4.12.
Het Gerecht overweegt in dit kader dat ter zake het gevorderde voorschot, bij gebreke van een nadere onderbouwing door [eiseres] van de gevorderde bedragen, dient te worden uitgegaan van de door Fancy Affairs erkende bedragen van NAf 308,13, NAf 884,00 en NAf 714,00 ter zake overwerk, vakantiedagen en werkuren tijdens zwangerschapsverlof. Hiertegenover staat evenwel dat [eiseres] heeft opgezegd zonder dringende reden en zonder instemming van Fancy Affairs. Nu [eiseres] op grond van lid 1 van artikel 7A:1615o BW schadeplichtig conform artikel 7A:1615r BW kan worden geacht en het daarmee door [eiseres] verschuldigde bedrag de van Fancy Affairs te ontvangen bedragen naar het voorlopig oordeel van het Gerecht overstijgt, ziet het Gerecht geen aanleiding tot toewijzing aan [eiseres] van een voorschot. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.13.
Nu geen sprake is van bijstand door een zaakwaarnemer of advocaat, bestaat geen grond om [eiseres] te veroordelen in het gemachtigdensalaris.
De beslissing
Het Gerecht,
rechtdoende in kort geding:
- verleent [eiseres] verlof om kosteloos te procederen;
- wijst het gevorderde af.
Dit vonnis in kort geding is gewezen door mr. M.W. Scholte, lid van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2017.