ECLI:NL:OGEAC:2017:68

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
20 maart 2017
Publicatiedatum
14 juni 2017
Zaaknummer
AR 76943/2015
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake intentieverklaring koopovereenkomst tussen Stichting Particulier Fonds Stiara en N.V. Pensioen ESC

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, heeft de stichting Stichting Particulier Fonds Stiara (hierna: Stiara) een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap N.V. Pensioen ESC (hierna: ESC) met betrekking tot een intentieverklaring voor de koop van een perceel grond. De procedure begon met een inleidend verzoekschrift dat op 14 december 2015 werd ingediend. De partijen hebben verschillende processtukken ingediend, waaronder conclusies van antwoord, repliek en dupliek, en er heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden op 24 maart 2016.

De kern van het geschil draait om de vraag of de intentieverklaring die op 9 september 2014 is ondertekend, kan worden aangemerkt als een bindende koopovereenkomst. Stiara stelt dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen, terwijl ESC betwist dat dit het geval is. De intentieverklaring bevat bepalingen over de verplichtingen van beide partijen, waaronder de verplichting van de verkoper om het perceel te laten meten en taxeren, en de ontbindende voorwaarden die van toepassing zijn als er geen overeenkomst tot stand komt binnen een bepaalde termijn.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de intentieverklaring niet kan worden aangemerkt als een koopovereenkomst, omdat de voorwaarden voor het tot stand komen van een koopovereenkomst niet zijn vervuld. De vorderingen van Stiara zijn afgewezen, en het Gerecht heeft Stiara veroordeeld in de proceskosten van ESC, die zijn vastgesteld op NAf 3.750,-. Dit vonnis is uitgesproken op 20 maart 2017 door mr. S.E. Sijsma, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
De stichting
STICHTING PARTICULIER FONDS STIARA,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. Kleist,
tegen
de naamloze vennootschap
N.V. PENSIOEN ESC,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: voorheen mr. C.H.M. Fiévez, thans mr. M.Th. Aanstoot.
Partijen zullen hierna Stiara en ESC genoemd worden.

1.1. Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, op 14 december 2015 ter griffie ingediend;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 24 maart 2016;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties;
- de akte uitlating producties van de zijde van Stiara.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
ESC is een pensioenfonds en eigenaar van een perceel gelegen te Brievengat (verder: het perceel).
2.2.
ESC en Stiara hebben op 9 september 2014 een intentieverklaring ondertekend, waarin zij worden aangeduid als onderscheidenlijk verkoper en koper, waarin het volgende is opgenomen:
(…)
iii. Partijen voornemens zijn een overeenkomst tot koop en verkoop van het Perceel aan te gaan.
iv. Partijen hun intenties en tot nu toe gemaakte afspraken, op basis waarvan zij hun onderhandelingen wensen te vervolgen, wensen vast te leggen in deze intentieverklaring.
(…)
METINGEN EN KOSTEN
2. Verkoper verplicht zich het Kadaster op te dragen het Perceel te laten meten en op te nemen in één meetbrief. De kosten hiervoor zijn voor rekening van Koper.
3. Verkoper verplicht zich om de marktwaarde van het Perceel te laten taxeren door Brouwer Taxaties N.V. De kosten hiervoor zijn voor rekening van Koper. (…) De koopprijs tussen partijen zal in ieder geval niet hoger zijn dan de verkoopwaarde als vervat in het uitgebracht taxatierapport van Brouwer Taxaties NV
Ontbindende voorwaarden
4. Deze intentieverklaring wordt, zonder dat daartoe enige nadere actie vereist is, ontbonden geacht indien niet uiterlijk drie maanden na ontvangst van de bijbehorende meetbrieven tussen Partijen een overeenkomst tot koop en verkoop van het perceel tot stand is gekomen.
5. Behoudens de in kosten genoemd in artikel 1 en 2 van deze Intentieverklaring hebben Partijen op grond van deze intentieverklaring over en weer geen verplichtingen meer ten opzichte van elkaar indien deze Intentieverklaring wordt geacht te zijn ontbonden krachtens artikel 4 van deze Intentieverklaring.
(…)
2.3.
Op 3 september 2015 is door het Kadaster aan Stiara medegedeeld dat de meetbrief kan worden opgemaakt na ontvangst van betaling. Stiara heeft het Kadaster betaald op 3 en 11 september 2015.
2.4.
Het taxatierapport van Brouwer Taxaties N.V. is opgesteld op 7 september 2015.
2.5.
Op 9 september 2015 heeft Stiara aan ESC gemaild dat de documenten gereed zijn en verzoekt zij ESC om mee te werken aan het transport / de levering van het perceel. Per kerende email heeft ESC Stiara laten weten niet tot verkoop van het perceel over te willen gaan.

3.Het geschil

3.1.
Stiara vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
primair
A) veroordeling van ESC tot nakoming van de koopovereenkomst in de vorm van levering van het perceel, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
subsidiair
B) veroordeling van ESC tot vergoeding van schade in de vorm van het leveren van het perceel dan wel het betalen van een geldsom op te maken bij staat;
meer subsidiair
C) verklaring voor recht dat ESC de onderhandelingen onrechtmatig heeft afgebroken en veroordeling van ESC tot levering van het perceel dan wel het betalen van een bedrag aan vermogensschade;
uiterst subsidiair
D) veroordeling van ESC tot het voortzetten van de onderhandelingen tussen partijen over verkoop van het perceel.
Tenslotte vordert Stiara veroordeling van ESC in de proceskosten.
3.2.
Stiara legt aan de vordering ten grondslag dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Mocht dat niet het geval zijn dan is ESC tekort geschoten in de nakoming van de intentieovereenkomst en is zij schadeplichtig. Tenslotte en meer subsidiair heeft ESC onrechtmatig gehandeld jegens Stiara door het afbreken van de onderhandelingen.
3.3.
ESC heeft verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen verschillen van mening over de vraag of de intentieverklaring is aan te merken als een koopovereenkomst. Koop is de overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen (artikel 7: 1 BW). De intentieverklaring regelt de voorwaarden rondom het voortraject voor een eventuele koop en verkoop van het perceel. Dit blijkt uit de tekst onder iii –
voornemens-, onder iv –
onderhandelingen wensen te vervolgen– en uit de tekst van artikel 4 van de intentieverklaring (zie 2.2). De intentieverklaring is dus, anders dan Stiara stelt, niet aan te merken als een koopovereenkomst.
4.2. [
vertegenwoordiger] van Stiara heeft de intentieverklaring wel opgevat als een koopovereenkomst, zo heeft hij ter zitting naar voren gebracht. Daar heeft ESC met succes tegenover gesteld dat de tekst van de intentieverklaring duidelijk is en ook moet zijn geweest voor [vertegenwoordiger] aangezien die tekst over een periode van vier maanden diverse keren heen en weer is gegaan tussen partijen.
4.3.
Voorgaande betekent dat de vordering onder A) wordt afgewezen.
4.4.
Stiara stelt verder tevergeefs dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de ‘intentieovereenkomst’ (zoals Stiara de intentieverklaring aanduidt), aangezien zij in dat kader niet meer heeft aangevoerd dan dat ESC de koopovereenkomst niet is nagekomen. Dit gaat echter niet op nu er geen koopovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. De vordering onder B) wordt dus afgewezen.
4.5.
Dat ESC op onrechtmatige wijze onderhandelingen zou hebben afgebroken is evenmin houdbaar nu door ESC in dat kader terecht is gewezen op de artikelen 4 en 5 van de intentieverklaring. Partijen hebben in artikel 4 immers vastgelegd dat als niet uiterlijk drie maanden na ontvangst van de meetbrieven een overeenkomst tot koop en verkoop tot stand is gekomen, de intentieverklaring ontbonden wordt geacht. In artikel 5 is dan bepaald en beperkt welke verplichtingen zij in die situatie ten opzichte van elkaar hebben. Partijen hebben derhalve op die wijze hun verplichtingen over en weer gedurende de precontractuele fase geregeld en vastgelegd. Nu de in artikel 4 verwoorde voorwaarde niet is vervuld, is de intentieverklaring ontbonden en staan partijen dus vrij ten opzichte van elkaar, met uitzondering van hetgeen is bepaald in artikel 5 van de intentieverklaring. Ook de vorderingen onder C) en D) worden daarom afgewezen.
4.6.
Stiara zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van ESC die tot op heden NAf 3.750,- bedragen aan gemachtigdensalaris (3 punten keer tarief 5 - NAf 1.250,-).

5.De beslissing

Het Gerecht:

- wijst af het door Stiara gevorderde;
- veroordeelt Stiara in de proceskosten, aan de zijde van ESC tot op heden begroot op NAf 3.750,- aan gemachtigdensalaris, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de zevende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2017.