In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, heeft de stichting Stichting Particulier Fonds Stiara (hierna: Stiara) een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap N.V. Pensioen ESC (hierna: ESC) met betrekking tot een intentieverklaring voor de koop van een perceel grond. De procedure begon met een inleidend verzoekschrift dat op 14 december 2015 werd ingediend. De partijen hebben verschillende processtukken ingediend, waaronder conclusies van antwoord, repliek en dupliek, en er heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden op 24 maart 2016.
De kern van het geschil draait om de vraag of de intentieverklaring die op 9 september 2014 is ondertekend, kan worden aangemerkt als een bindende koopovereenkomst. Stiara stelt dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen, terwijl ESC betwist dat dit het geval is. De intentieverklaring bevat bepalingen over de verplichtingen van beide partijen, waaronder de verplichting van de verkoper om het perceel te laten meten en taxeren, en de ontbindende voorwaarden die van toepassing zijn als er geen overeenkomst tot stand komt binnen een bepaalde termijn.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de intentieverklaring niet kan worden aangemerkt als een koopovereenkomst, omdat de voorwaarden voor het tot stand komen van een koopovereenkomst niet zijn vervuld. De vorderingen van Stiara zijn afgewezen, en het Gerecht heeft Stiara veroordeeld in de proceskosten van ESC, die zijn vastgesteld op NAf 3.750,-. Dit vonnis is uitgesproken op 20 maart 2017 door mr. S.E. Sijsma, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao.