Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Golden Gate Bridge N.V.,
1.Verloop van de procedure en het geschil
2.Feiten
NAf 1.704,60 per maand.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft [verzoekster], werkzaam als kokkin bij Golden Gate Bridge N.V. (GGB), verzocht om het ontslag op staande voet dat haar op 14 mei 2016 was gegeven, nietig te verklaren. GGB had het ontslag ingediend na een incident waarbij [verzoekster] zich onbeschoft had gedragen tegenover de directeur. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 11 januari 2017 werd ingediend. Tijdens de zitting op 9 februari 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. GGB voerde aan dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag, terwijl [verzoekster] dit betwistte.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat [verzoekster] eerder was gewaarschuwd voor haar gedrag en dat haar onbeschoftheid op 14 mei 2016 voldoende grond vormde voor het ontslag op staande voet. De rechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was en dat de arbeidsovereenkomst per 14 mei 2016 was geëindigd. GGB had daarnaast een tegenverzoek ingediend voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, voor het geval het ontslag op staande voet niet geldig zou zijn. Dit verzoek werd toegewezen, met ingang van 2 maart 2017.
De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Tevens werd [verzoekster] toegestaan om kosteloos te procederen, gezien haar financiële situatie. De beschikking werd openbaar uitgesproken op 2 maart 2017 door mr. S.E. Sijsma, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao.