Uitspraak
1.1. Het procesverloop
2.De feiten
brengt met zich mee dat de huurovereenkomst van rechtswege eindigt na verloop van de eerste drie jaar en dat SSC de optie heeft de huur daarna steeds met een periode van twee jaar te verlengen en dat zij, indien zij dat wenst te doen, ERES (niet minder dan) zes maanden voor het einde van die huurperiode in kennis dient te stellen daarvan. (…) Anders dan ERES betoogt zijn partijen dus niet een opzegtermijn van zes maanden overeengekomen, maar een kennisgevingstermijn van zes maanden mocht SSC beslissen om gebruik te maken van haar verlengingsoptie. De huur is derhalve op 1 september 2015 van rechtswege tot een einde gekomen, nu SSC niet van die optie gebruik heeft gemaakt. Dat ERES in 2013 ervoor heeft gekozen voorstellen te doen ten aanzien van een eventuele verlenging van de huurperiode en SSC daarbij heeft toegestaan op een latere tijdstip aan te geven of zij akkoord gaat, maakt het voorgaande niet anders. (…) Uit het enkele feit dat SSC ERES in 2015 niet zes maanden vóór de einddatum in kennis heeft gesteld dat zij de huur wilde verlengen had ERES moeten begrijpen dat SSC niet een verlenging wenste.(…) Nu SSC geen contractuele verplichting heeft geschonden en uit de door ERES verder aangedragen feiten en omstandigheden niet blijkt dat SSC onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, wordt het beroep van ERES op verrekening van de borgsom met de verschuldigde huur niet aanvaard.