ECLI:NL:OGEAC:2017:48

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
2 mei 2017
Publicatiedatum
4 mei 2017
Zaaknummer
AR KG 82443/2017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging stakingsacties gevangenispersoneel en proceskostencompensatie

In deze zaak, die op 2 mei 2017 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, heeft het Land Curaçao een kort geding aangespannen tegen de Algemene Bond van Overheidspersoneel (ABVO) en andere gedaagden. Het verzoekschrift, ingediend op 5 april 2017, vroeg om een bevel aan de gedaagden om de stakingsacties van het gevangenispersoneel te beëindigen. Tijdens de zitting op dezelfde dag zijn er afspraken gemaakt tussen de partijen, waarbij werd overeengekomen dat er op 5 april 2017 om 14:00 uur overleg zou plaatsvinden tussen vertegenwoordigers van het Land en de ABVO. Dit overleg had als doel de stand van zaken te bespreken en termijnen te stellen voor verdere besluitvorming over een concept-convenant.

Na het overleg heeft mr. D.I.E.I. Lichtenberg, de gemachtigde van de gedaagden, op 21 april 2017 vonnis gevraagd. De rechter heeft vervolgens op 26 april 2017 aan de advocaten gevraagd naar het belang van een beslissing op de vordering van het Land. Mr. C.A. Peterson, de gemachtigde van het Land, heeft geantwoord dat er geen belang meer was bij een beslissing.

Gelet op het procesverloop en de gemaakte afspraken, heeft het Gerecht geoordeeld dat er niet langer op de vordering van het Land behoeft te worden beslist. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door mr. P.E. de Kort en is openbaar gemaakt op 2 mei 2017.

Uitspraak

Datum uitspraak: 2 mei 2017
Registratienummer: AR KG 82443/2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURACAO
Vonnis
in kort geding
in de zaak van:
Het LAND CURACAO,
gezeteld te Curaçao,
eiser,
gemachtigden: mrs. I. Da Costa Gomez en C.A. Peterson,
--tegen--

1. ALGEMENE BOND VAN OVERHEIDSPERSONEEL,

2. [GEDAAGDE 2],

3. [GEDAAGDE 3],

4. [GEDAAGDE 4],

5. [GEDAAGDE 5],
gevestigd en wonend te Curaçao,
gedaagden,
gemachtigde: mr. D.I.E.I. Lichtenberg

1.Het procesverloop en de vordering

1.1
Het Land heeft op 5 april 2017 ter griffie een verzoekschrift ingediend waarin het Land, samengevat, een bevel aan gedaagden vordert om de stakingsacties van het gevangenispersoneel te beëindigen.
1.2
De zaak is diezelfde dag behandeld, waarbij de advocaten hebben gepleit conform hun pleitnotities.
1.3
Vervolgens zijn ter zitting afspraken gemaakt, die door de rechter in zijn e-mail aan de advocaten van 5 april 2017 als volgt zijn samengevat:
“Bij de behandeling van het kort geding van vanmorgen is tussen partijen afgesproken dat nog hedenmiddag, vanaf 14:00 uur, overleg zal plaatsvinden tussen vertegenwoordigers van het Land en van ABVO, in het kantoor van ABVO. Het gaat dan in de eerste plaats over de stand van zaken en afwikkeling van de 14 veiligheidskwesties genoemd in het memo genaamd “palabrashonnan ku Minister i Grupo di servisio dd. 16 februari 2017”.
Ook zullen bij dit gesprek zoveel mogelijk termijnen worden gesteld voor de verdere besluitvorming over het concept-convenant tussen de Minister van BPD, de Centrale Commissie van Vakbonden en de Voorzitter Centraal Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken (versie 6 oktober 2016).
Afgesproken is voorts dat de stakingsacties met onmiddellijke ingang worden beëindigd.
Uiterlijk volgende week donderdag om 14:00 uur krijg ik bericht van u of de zaak geroyeerd kan worden of (als daarbij nog belang bestaat) dat alsnog vonnis wordt gevraagd op het door het Land gevorderde bevel de staking te beëindigen.”
1.4
Bij e-mail van 21 april 2017 heeft mr. Lichtenberg vonnis gevraagd. Nadat de rechter de advocaten per e-mail van 26 april 2017 had verzocht hem te berichten waarin (thans) het belang is gelegen bij een beslissing op het door het Land gevorderde bevel de staking te beëindigen, heeft mr. Peterson geantwoord dat het Land geen belang heeft bij een beslissing.
1.5
Vonnis bepaald op heden.

2.De beoordeling

Gedaagden hebben vonnis gevraagd. Gelet op de ter zitting gemaakte afspraken en gelet op het bericht van de advocaat van het Land, is het belang bij de vordering van het Land en bij een beslissing op die vordering komen te vervallen. Bij het procesverloop en de ter zitting gemaakte afspraken past een compensatie van de proceskosten.

3.De beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding
verstaat dat niet langer op de vordering van het Land behoeft te worden beslist;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gewezen door mr. P.E. de Kort en uitgesproken ter openbare zitting van het Gerecht op 2 mei 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.