Uitspraak
1.Het verloop van de procedure en het geschil
[minderjarige]van thans bijna drie jaar oud (verder: de minderjarige). De moeder van de minderjarige is [verweerster]. [verzoeker in de zaak 80359] stelt de vader te zijn. De minderjarige verblijft sinds een maand na haar geboorte bij [verzoekster], die haar als pleegmoeder verzorgt en opvoedt. [verweerster] wil de minderjarige terug, [verzoeker in de zaak 80359] ondersteunt haar daarin en [verzoekster] is het het er niet mee eens, zij wil dat de minderjarige bij haar blijft.
2.Feiten
3.De beoordeling
De minderjarige is sinds één maand oud bij haar pleegmoeder en kent haar biologische moeder nauwelijks. In deze tijd heeft de minderjarige een moederfiguur in pleegmoeder gevonden. Dit maakt dat zij een moeder-dochter relatie heeft met pleegmoeder, mevrouw [verzoekster]. Bij het weghalen van de minderjarige uit de voor haar vertrouwde omgeving en plaatsen bij moeder, mevrouw [verweerster], kan dit consequenties hebben op de emotionele ontwikkeling van de minderjarige. Dit gezien de heftige reactie van de minderjarige tegenover mevrouw [verweerster] tijdens de omgangsmomenten op kantoor.Verder staat er dat het in het belang is van de minderjarige als [verweerster] wordt ontheven uit haar gezag, en voorts:
Mevrouw [verweerster] kan zich niet verplaatsen in de minderjarige en laat merken met haar acties en haar uitdrukkingen dat zij geen begrip heeft voor de situatie. Een situatie die zij met haar eigen handelen gecreëerd heeft.
4.BESLISSING
[minderjarige](Curaçao, [geboorte datum]);
11 mei 2017om
8.3voor indiening nader advies Voogdijraad;