ECLI:NL:OGEAC:2017:36

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
3 april 2017
Publicatiedatum
5 april 2017
Zaaknummer
KG 82005/2017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitlatingen op Facebook en de gevolgen voor de betrokken partijen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben eisers, bestaande uit drie natuurlijke personen en drie vennootschappen, een kort geding aangespannen tegen gedaagde wegens onrechtmatige uitlatingen op Facebook. De uitlatingen, die onder andere beschuldigingen van diefstal en het verkopen van nepkleding omvatten, zijn gedaan door gedaagde en hebben geleid tot een geschil over de reputatie van de eisers. De eisers vorderden onder andere dat gedaagde de uitlatingen zou verwijderen, zich zou onthouden van verdere onrechtmatige uitlatingen en een rectificatie zou plaatsen op zijn Facebookpagina.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 april 2017 werd vastgesteld dat gedaagde de betreffende uitlatingen inmiddels had verwijderd. De rechter, mr. I.H. Lips, heeft de Facebookpagina van gedaagde bekeken en kon de uitlatingen niet meer vinden. Hierdoor werd het belang van eisers bij de vordering tot verwijdering en rectificatie als komen te ontvallen beschouwd. Desondanks werd vastgesteld dat de uitlatingen onrechtmatig waren, omdat ze ongefundeerd en schadelijk voor de reputatie van de eisers waren.

De rechter oordeelde dat de vordering tot rectificatie disproportioneel was, gezien de uitlatingen inmiddels verwijderd waren. De vordering tot het onthouden van toekomstige uitlatingen werd afgewezen wegens onvoldoende specificatie. Uiteindelijk werden de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg. Het vonnis werd openbaar uitgesproken op 3 april 2017.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS IN KORT GEDING
In de zaak van:

1.[eiser sub 1],

2.
[eiser sub 2],
3.
[eiser sub 3],
allen wonende in Curaçao,
4. de commanditaire vennootschap
ZUIKERTUINTJE C.V.,
5. de naamloze vennootschap
ANGELO CURAÇAO N.V.,
6. de besloten vennootschap
CED CARIBBEAN B.V.,
allen gevestigd in Curaçao,
eisers,
gemachtigde: mr. P.M. Noordhoek,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.S.M. Blonk.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, bij het Gerecht ingekomen op 15 februari 2017;
- de op 14 maart 2017 bij het Gerecht ingekomen productie aan de zijde van gedaagde;
- de mondelinge behandeling, waarbij partijen en de gemachtigden zijn verschenen en het woord hebben gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Tussen gedaagde (en zijn vader) enerzijds en Zuikertuintje C.V. anderzijds bestaat een geschil over, kort gezegd, de bouw van een terras dat medio november 2016 is gerealiseerd. Bij vonnis van 6 februari 2017 heeft het Gerecht Zuikertuintje C.V. in dat geschil in het gelijk gesteld.
2.2.
Gedaagde heeft een aantal uitlatingen op zijn Facebookpagina gedaan, waaronder (vertaald naar het Nederlands) ‘een winkel met mensen die dieven zijn’, ‘mensen die nep kleren verkopen’, ‘familie [eisers] dievenfamilie’, ‘nu betalen zij prostituees om met hen te zijn’, ‘hoeveel volgeladen vluchten zijn er naar Europa gegaan’, ‘hoeveel bloed zit er aan het geld waarmee zij jullie hebben gesponsord’, ‘charlatan businessman’ en ‘help mij en deel deze post zodat Curaçao kan zien wat voor type mensen zij zijn’, ‘maar god zal zijn werk doen… ze zullen nooit gelukkig zijn’, ‘help mij deze familie [eisers] hier op Curaçao te ontmantelen’, ‘help mij deze post te delen en boycot deze jaloerse mensen’. Bij enkele
postszijn de namen [eiser sub 1], Angelo Stores, Zuikertuintje, Zuikertuin mall en de familie [eisers] gebruikt. Gedaagde heeft voorts een foto van [eiser sub 1] samen met een ‘fictief wezen’ op zijn Facebookpagina geplaatst onder vermelding van de tekst (vertaald) ‘gescheiden bij geboorte’.

3.Het geschil

3.1.
De vordering van eisers strekt ertoe dat gedaagde i) de desbetreffende uitlatingen verwijdert en verwijderd houdt, ii) zich onthoudt van verdere onrechtmatige uitlatingen betreffende eisers, iii) de foto van [eiser sub 1] verwijdert en verwijderd houdt en iv) een rectificatie op zijn Facebookpagina’s plaatst, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2.
Eisers leggen aan hun vordering ten grondslag gelegd dat de uitlatingen van gedaagde lasterlijk en smadelijk zijn. Er ontbreekt een feitelijke grondslag. Gedaagde handelt derhalve onrechtmatig jegens eisers. Voorts maakt hij inbreuk op het portretrecht van [eiser sub 1].
3.3.
Gedaagde heeft verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van eisers bij hun vordering ligt besloten in de aard van de vordering en de daaraan ten grondslag liggende stelling, inhoudende dat de uitlatingen van gedaagde diffamerend en schadelijk zijn voor hun goede naam en reputatie als zakenmensen respectievelijk ondernemingen.
4.2.
Gedaagde heeft ter zitting aangevoerd dat hij de onderwerpelijke
postsen foto reeds van zijn Facebookpagina heeft verwijderd. De rechter heeft ter zitting de Facebookpagina van gedaagde op de mobiele telefoon van de raadsvrouw bekeken en de desbetreffende
postsniet kunnen ontdekken. Hetgeen eisers hiertegenover hebben gesteld is onvoldoende om aan te nemen dat de
postswaarvan zij rectificatie vorderen en de foto, thans nog op de Facebookpagina van gedaagde staan. Het belang van eisers bij het sub i en iii gevorderde is derhalve komen te ontvallen.
4.3.
Dat de
postsinmiddels zijn verwijderd, doet niet af aan het onrechtmatig karakter van de uitlatingen. Gedaagde heeft zijn uitlatingen dat (samengevat) de familie [eisers] een dievenfamilie is, dat ze nepkleding verkoopt en prostituees betaalt alsmede de verwijzing naar ‘charlatan businessman’, bloedgeld en volgeladen vluchten naar Europa waarmee, zoals eisers onweersproken hebben gesteld, de suggestie van drugstransporten wordt gewekt, niet onderbouwd. In dit kort geding moet er dan ook van worden uitgegaan dat de uitlatingen ongefundeerd zijn. Het uiten van deze ongefundeerde uitlatingen is onrechtmatig jegens eisers. Onbetwist is dat de uitlatingen diffamerend en schadelijk voor eisers zijn. Het belang van eisers dat zij niet door (openbare of openbaar gemaakte) uitlatingen worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen, weegt zwaarder dan het belang van gedaagde bij het doen van dergelijke uitlatingen. Eisers hebben er thans nog voldoende belang bij dat een en ander wordt rechtgezet. Omdat de
postsinmiddels zijn verwijderd, is rectificatie daartoe echter een disproportioneel middel. Aan het belang van eisers ter zake van hun goede naam en reputatie wordt in voldoende mate tegemoet gekomen door de vaststelling in dit vonnis dat de gewraakte uitlatingen ongefundeerd zijn. Dit vonnis kunnen zij desgewenst zelf onder de aandacht brengen. De vordering sub iv zal derhalve worden afgewezen.
4.4.
De vordering sub ii ziet op toekomstige uitlatingen. Deze vordering is onvoldoende gespecificeerd en in te ruime bewoordingen geformuleerd om te kunnen worden toegewezen.
4.5.
Nu partijen op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

5.De beslissing

Het Gerecht:

Rechtdoende in kort geding:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere
partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis in kort geding is gewezen door mr. I.H. Lips, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 3 april 2017.