ECLI:NL:OGEAC:2017:300

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
28 augustus 2017
Publicatiedatum
6 december 2019
Zaaknummer
83558/2017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Conservatoir beslag tijdens noodregeling en de toepassing van artikel 31 LTBK

In deze zaak heeft SPF Tera Corra, vertegenwoordigd door mr. A.C. van Hoof, een verzoek ingediend tot het leggen van conservatoir verhaalsbeslag op een onroerende zaak die toebehoort aan GIROBANK N.V. Dit verzoek werd gedaan op 23 augustus 2017, kort voor de uitspraak van de noodregeling voor GIROBANK. De beslagrechter heeft in een e-mail aan de gemachtigde van verzoekster aangegeven dat, gezien de noodregeling, er beperkingen zijn voor het leggen van beslag. De noodregeling heeft namelijk het karakter van een surseance van betaling, wat betekent dat er geen beslag kan worden gelegd voor schulden die onder de surseance vallen. De gemachtigde van verzoekster heeft hierop gereageerd door te stellen dat de noodregeling tijdelijk is en dat het veiligstellen van verhaalsmogelijkheden niet verboden is door artikel 31 LTBK. De beslagrechter heeft uiteindelijk besloten om verweerster niet te horen, omdat er al eerder door het hof was geoordeeld dat verzoekster gerechtigd was om conservatoir beslag te leggen, ondanks de noodregeling. De rechter heeft het verzoek tot beslaglegging goedgekeurd en de vordering begroot op NAf 1,5 miljoen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 28 augustus 2017
Zaaknummer: 83558/2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
BESCHIKKING
op het verzoek van:
SPF TERA CORRA,
gevestigd te Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. A.C. van Hoof,
- tegen -
GIROBANK N.V.,
gevestigd te Curacao,
verweerster.

1.Het procesverloop

Bij beslagrekest van 23 augustus 2017 heeft verzoekster verlof tot het leggen van conservatoir verhaalsbeslag verzocht ten laste van verweerster op een aan verweerster in eigendom toebehorende onroerende zaak, door verzoekster aangeduid als “het monster van Rooi Catootje”.
Vervolgens heeft de beslagrechter verzoekster om een nadere toelichting gevraagd.

2.Overwegingen

2.1
Bij e-mailbericht van heden heeft de beslagrechter de gemachtigde van verzoekster als volgt bericht:
“Naar aanleiding van uw verzoek om conservatoire beslaglegging ten laste van Girobank N.V. vraag ik graag uw aandacht voor het volgende.
Ten aanzien van Girobank is zoals bekend de noodregeling uitgesproken.
Een noodregeling heeft goeddeels het karakter van een surseance van betaling. Tijdens een surseance van betaling kan naar algemeen wordt aanvaard geen beslag worden gelegd voor schulden ten aanzien waarvan de surseance werkt.
Als ik het goed zie, dateert de gestelde vordering van uw cliënte op Girobank van nadat de noodregeling is uitgesproken (en betreft het een vordering terzake een onrechtmatige gedraging van Girobank bij de afwikkeling van een haar toekomend hypotheekrecht). In de bij surseances gebruikelijke terminologie zou je hier van een boedelvordering kunnen spreken, een vordering derhalve ten aanzien waarvan de surseance niet werkt. In een “gewone” surseance zou beslaglegging voor een dergelijke vordering lijkt mij mogelijk zijn.
Artikel 31 lid 1 van onze Lv Toezicht bank- en kredietwezen 1994 luidt:
1. Het uitspreken van de noodregeling heeft tot gevolg dat de kredietinstelling niet kan worden genoodzaakt tot nakoming van zijn schulden die vóór de uitspraak zijn ontstaan, zomin als tot nakoming van zijn schulden, na de uitspraak ontstaan. Aangevangen executiën worden geschorst en gelegde beslagen vervallen. (…)
Hier geldt dus, anders dan bij surseances en anders dan onder de (destijds geldende) Nederlandse tegenhanger van onze LTBK, dat het uitspreken van de noodregeling niet alleen tot gevolg heeft dat de kredietinstelling niet kan worden genoodzaakt tot nakoming van zijn schulden die
voorde uitspraak zijn ontstaan, maar evenmin tot nakoming van schulden die
nade uitspraak zijn ontstaan. Zoals gezegd wijkt onze wet op dat punt af van de (inmiddels vervallen) Nederlandse Wet Toezicht Kredietwezen 1992:
Art 74
1 Een verklaring als bedoeld in artikel 71, eerste of tweede lid, heeft ten gevolge, dat de kredietinstelling niet kan worden genoodzaakt tot nakoming van haar verplichtingen; aangevangen executies worden geschorst; gelegde beslagen vervallen. Artikel 36 van de Faillissementswet is van overeenkomstige toepassing op de in de eerste volzin bedoelde verplichtingen. (…)
2 Onverminderd het bepaalde in artikel 76 geldt het bij het eerste lid bepaalde niet ten aanzien van vorderingen welke voortvloeien uit handelingen, met de kredietinstelling dan wel het bijkantoor na de verklaring verricht, noch voor vorderingen als bedoeld in artikel 232 van de Faillissementswet, noch voor vorderingen tot nakoming van financiëlezekerheidsovereenkomsten als bedoeld in artikel 51 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
3 Overigens zijn de artikelen 234 tot en met 241e van de Faillissementswet van overeenkomstige toepassing.
Uit de door u bijgevoegde kort geding-uitspraak van het hof van 25 juli 2017 kan ik niet opmaken in hoeverre het debat van partijen hierover is gegaan.
Ik zou voorshands menen dat art. 31 lid 1 LTBK zich tegen beslaglegging (en dus het verlenen van verlof daartoe) verzet. Als mijn redenering volgens u niet klopt, hoor ik dat graag.”
2.2
Hierop heeft de gemachtigde van verzoekster als volgt geantwoord:
“In het kort geding is over het door u E.A. opgeworpen punt debat gevoerd.
In het kort geding heeft de Girobank gewezen op artikel 31 LTBK en gesteld dat zij niet kan worden gehouden tot nakoming van de verplichting tot betaling van een geldsom (van voor of na de noodregeling). Volgens de Girobank hield dat vanzelfsprekend ook in dat er een conservatoir beslag ten laste van de Girobank voor een dergelijke vordering gelegd na het uitspreken van de noodregeling nietig zou zijn. Dat ziet het Hof nu net anders.
In rechtsoverweging 3.8 heeft het Hof aan de hand van de Memorie van Toelichting op de LTKB uitgelegd dat uit artikel 31 LTBK niet blijkt dat beslaglegging ten laste van de Girobank na het uitspreken van de noodregeling niet is toegestaan. De noodregeling is tijdelijk en het - vooruitlopend op een eventuele beëindiging van de noodregeling - veiligstellen van verhaalsmogelijkheden, wordt door artikel 31 LTBK niet verboden. Of de schuld van voor of na het uitspreken van de noodregeling stamt, is gezien de tekst van het artikel, niet beslissend. Artikel 31 LTBK ziet toe op beide categorieën schulden.
SPF Tera Corra wenst conservatoir beslag te leggen in afwachting van een te verkrijgen executoriale titel. Dat die titel wellicht niet onmiddellijk ten uitvoer kan worden gelegd, maakt beslaglegging niet verboden. Het Hof heeft de belangen afgewogen en zolang het beleid van de CBCS niet wordt doorkruist (en dat wordt het niet), staat beslagleggen vrij.”
2.3
In het vonnis van het hof (KG 78462/2016 - H 229/16) waarnaar verzoekster verwijst is onder meer het volgende overwogen:
en:
2.4
De beslagrechter heeft ervan afgezien verweerster op het verzoek te horen.
2.5
Nu door het hof tussen dezelfde partijen en in dezelfde kwestie reeds is geoordeeld dat verzoekster gerechtigd was om niettegenstaande de noodregeling conservatoir beslag ten laste van verweerster te leggen, zal het gevraagde verlof worden verleend.

3.De beslissing

Het Gerecht:
verleent verzoekster het in haar rekest gevraagde verlof tot beslaglegging, met begroting van de vordering op NAf 1,5 miljoen.
Aldus gegeven door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, op 28 augustus 2017.