ECLI:NL:OGEAC:2017:274
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verkrachting en diefstal met geweld in Curaçao
In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1979 en thans gedetineerd, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 15 december 2017 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld en verkrachting, gepleegd op 20 oktober 2016. Tijdens de openbare terechtzitting op 24 november 2017 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 9 jaren geëist, terwijl de raadsman vrijspraak bepleitte. De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van mobiele telefoons, een tas met geld en persoonlijke bescheiden, en het seksueel binnendringen van het slachtoffer door geweld. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging.
Na het onderzoek op de terechtzitting heeft het Gerecht geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de slachtoffers waren inconsistent en de herkenning van de verdachte door hen was twijfelachtig. Er waren geen concrete aanknopingspunten die de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten konden bevestigen. Daarom heeft het Gerecht de verdachte vrijgesproken van zowel de diefstal met geweld als de verkrachting. Tevens werd de verdachte vrijgesproken van opzet- cq schuldheling, omdat er geen bewijs was dat hij de gestolen goederen onder zich had gehad. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat hij niet aanwezig was op de zitting en zich niet had laten vertegenwoordigen. Het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven.