ECLI:NL:OGEAC:2017:26

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 maart 2017
Publicatiedatum
20 maart 2017
Zaaknummer
AR 79552/2016
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door verkeersongeval met onverzekerde auto

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 maart 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiseres en een gedaagde naar aanleiding van een verkeersongeval dat op 31 oktober 2015 plaatsvond. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde M.I. Bazur, vorderde schadevergoeding van de gedaagde, die met een onverzekerde auto een aanrijding had veroorzaakt met de auto van de eiseres. De eiseres stelde dat haar auto als total-loss was verklaard en vorderde een bedrag van NAf 6.000,00, vermeerderd met incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde voerde verweer en stelde dat er een overeenkomst was gesloten over de reparatie van de auto van de eiseres, maar het Gerecht oordeelde dat er geen voldoende bepaalbaar aanbod was gedaan door de gedaagde, waardoor er geen overeenkomst tot stand was gekomen. Het Gerecht oordeelde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade van de eiseres op grond van onrechtmatige daad. De vordering van de eiseres werd toegewezen, met uitzondering van de gevorderde incassokosten, die niet toewijsbaar waren. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Het beslag op de auto van de gedaagde werd opgeheven, terwijl het beslag op de Girobank en het Land Curaçao werd gehandhaafd. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een voldoende bepaalbaar aanbod voor de totstandkoming van een overeenkomst en de aansprakelijkheid bij verkeersongevallen met onverzekerde voertuigen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Vonnis in de zaak van:
[EISERES],
wonende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: dhr. M.I. Bazur,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bewijsstukken, ter griffie ingediend op 8 juli 2016;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens bevattende een eis in reconventie, met bewijsstukken van 17 oktober 2016;
  • de ter terechtzitting van 13 december 2016 op schrift gestelde vermindering van de eis zijdens [eiseres];
  • de aantekeningen van de griffier van de op 13 december 2016 ter terechtzitting gehouden comparitie van partijen, alwaar [eiseres], Bazur en [gedaagde] zijn verschenen.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op 31 oktober 2015 is door het rijgedrag van [gedaagde] een aanrijding veroorzaakt, waarbij de aan [eiseres] in eigendom toebehorende grijze Hyundai Accent 2004 met kentekennummer [kentekennummer 1] schade heeft opgelopen. De auto waarin [gedaagde] reed was niet verzekerd op het moment van het ongeval.
2.2.
[Eiseres] heeft na het ongeval een schaderapport laten opstellen waarin staat dat de auto van [eiseres] als total-loss moet worden beschouwd. De waarde van de auto werd door de taxateur bepaald op NAf 6.600,00 en de wrakwaarde NAf 750,00. De kosten voor dit rapport bedroegen NAf 150,00.
2.3.
Op 3 november 2015 hebben partijen contact met elkaar gehad over het ongeval. Partijen hebben de mogelijkheid besproken dat [gedaagde] zelf de auto van [eiseres] zou repareren en ondertussen zou zorgen voor een vervangende auto. [Gedaagde] heeft vervolgens aan [eiseres] een bedrag betaald voor het gedurende twee dagen huren van een auto. Op 5 november 2015 heeft [gedaagde] de aan hem toebehorende blauwe Honda Civic 2002 met kentekennummer [kentekennummer 2] aan [eiseres] ter beschikking gesteld (verder: de blauwe Honda).
2.4.
Vanaf eind januari 2016 tot en met medio maart 2016 hebben partijen contact met elkaar via whatsapp over (het uitblijven van) reparatie van de auto van [eiseres].
2.5.
Op 2 maart 2016 hebben partijen een bemiddelingsgesprek gehad op het politiebureau over de schade als gevolg van het ongeval. Het gesprek heeft niet geleid tot een regeling / oplossing.
2.6.
Bij brief van 22 april 2016 en 26 mei 2016 is [gedaagde] door [eiseres] aangemaand tot betaling van NAf 6.900 (NAf 6.600-NAf 750,00 wrakwaarde +NAf 150,00 kosten rapport = NAf 6.000,00 (vermeerderd met 15% incassokosten, ten bedrage van NAf 900,00).
2.7.
Op 9 juni 2016 werd door [eiseres] een beslagrekest bij het Gerecht ingediend. Het beslagrekest werd door het Gerecht bij beschikking van 10 juni 2016 toegestaan zoals verzocht. Op 14 juni 2016 is door [eiseres] conservatoir derden beslag gelegd onder de naamloze vennootschap Girobank N.V. en onder de openbare rechtspersoon Het Land Curaçao. Voornoemde beslagleggingen werden op 22 juni 2016 aan [gedaagde] betekend. Op 6 juli 2016 is het onder [eiseres] gelegde conservatoir derden beslag op de blauwe Honda Civic 2002 met kentennummer [kentekennummer 2] aan haar zelf betekend. Voornoemde beslaglegging werd op 7 juli 2016 aan [gedaagde] betekend. Op 14 juli 2016 werd het conservatoir derden beslag onder de naamloze vennootschap Girobank N.V. en onder de openbare rechtspersoon Het Land Curaçao aan voornoemde derden betekend.

3.Het geschil

In conventie

3.1.
[Eiseres] vordert – na vermindering van de eis – dat het Gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [Gedaagde] zal veroordelen om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van NAf 6.000,00, vermeerderd met 15% incassokosten, gerekend over het bedrag van NAf 6.000,00, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het ongeval tot de dag der algehele voldoening, en vermeerderd met het bedrag van NAf 65,00 per dag en met de gebruikelijke omzetbelasting, vanaf 1 april 2016 tot de dag der algehele voldoening, althans met een door U E.A. in goede justitie bepaald bedrag;
2. [Gedaagde] zal veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, waaronder begrepen die van het betaalde griffierecht en de kosten verbonden aan de gelegde beslagen.
3.2.
[Eiseres] legt tegen de achtergrond van de hierboven vermelde feiten aan de vordering ten grondslag dat zij door de aanrijding, die [gedaagde] op 31 oktober 2015 met zijn onverzekerde auto heeft veroorzaakt, schade heeft geleden, die door [gedaagde] dient te worden vergoed.
3.3.
[Gedaagde] heeft verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.5.
[Gedaagde] vordert dat het Gerecht bij vonnis:
1. Het beslag op het salaris van [gedaagde] zal opheffen en de som die ingehouden werd terug zal geven aan [gedaagde];
2. [Eiseres] zal bevelen de aan haar ter beschikking gestelde auto van [gedaagde] onverwijld terug te geven;
3. [Eiseres] zal bevelen de kosten te dekken die [gedaagde] heeft gemaakt voor het aanschaffen van een huurauto vanaf 8 maart 2016 tot heden ten bedrage van NAf 50,00 per dag;
4. [Eiseres] zal bevelen de advocatenkosten die [gedaagde] ten bedrage van
NAf 371,00 heeft gemaakt te dekken;
5. [Eiseres] zal bevelen de door haar gemaakte deurwaarderskosten, advocaatkosten, de kosten van het taxatierapport en alle andere kosten die tot stand zijn gekomen doordat zij de originele overeenkomst niet is nagekomen zelf te betalen;
6. [Eiseres] zal bevelen de kosten van de reparatie van haar auto zelf te dekken.
3.6.
[Gedaagde] legt tegen de achtergrond van de hierboven vermelde feiten aan de vordering ten grondslag dat hij een overeenkomst heeft gesloten met [eiseres] die door [eiseres] niet is nagekomen. De overeenkomst hield in dat [gedaagde] de auto van [eiseres] zou repareren en haar in de tussentijd zijn eigen auto zou uitlenen.
3.7.
[Eiseres] heeft verweer gevoerd.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Het verkeersongeval en de toedracht daarvan is niet in geschil tussen partijen. Vast staat derhalve dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade van [eiseres] als gevolg van het ongeval op grond van onrechtmatige daad.
4.2.
[Gedaagde] voert als verweer dat hij met [eiseres] op 3 november 2015 een overeenkomst heeft gesloten waaraan [eiseres] zich niet heeft gehouden, zodat [gedaagde] geen verwijt treft. Met [eiseres] is volgens [gedaagde] namelijk afgesproken dat [gedaagde] zelf de schade aan de auto van [eiseres] zou laten repareren, zodat zij haar auto daarna in een goed werkende staat terug kon krijgen. Er is daarbij geen concrete termijn van teruggave van de auto van [eiseres] afgesproken. [Gedaagde] is nog steeds bereid om de auto van [eiseres] te repareren. [Gedaagde] heeft zijn eigen auto, de blauwe Honda, aan [eiseres] ter beschikking gesteld. [Gedaagde] heeft zich aldus gehouden aan de overeenkomst terwijl [eiseres] ten onrechte haar auto niet aan hem ter beschikking heeft gesteld om te laten repareren, aldus nog steeds [gedaagde].
4.3.
[Eiseres] bestrijdt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen betreffende de reparatie. Volgens haar is er steeds gesproken over mogelijke oplossingen en voorstellen, maar is het nu juist niet gekomen tot het maken van een concrete afspraak. Aan haar kan dan ook niet worden verweten dat zij zich niet aan een overeenkomst zou hebben gehouden, aldus nog steeds [eiseres].
4.4.
Beoordeeld dient te worden of hetgeen partijen bespraken over de reparatie van de auto van [eiseres] is aan te merken als een overeenkomst in de zin van afdeling 2 van boek 6 BW. Volgens artikel 6: 217 BW komt een overeenkomst tot stand door een aanbod en aanvaarding daarvan. Daarbij geldt dat een aan de wederpartij gedaan voorstel tot het sluiten van een overeenkomst, dat zodanig is bepaald dat door de aanvaarding ervan onmiddellijk een overeenkomst ontstaat, een aanbod is in de zin van genoemd artikel. Of daarvan kan worden gesproken hangt af van de aard van de overeenkomst, de omschrijving daarvan en de omstandigheden van het geval. Het komt in deze zaak dus neer op de vraag of het aanbod van [gedaagde] voldoende bepaalbaar was (zie artikel 6: 227 BW).
4.5.
[Gedaagde] heeft zelf aangegeven dat door partijen geen termijn is afgesproken waarbinnen de reparatie van de auto van [eiseres] diende te worden voltooid. Dit blijkt ook uit het feitelijke verloop van zaken na 3 november 2015. Immers pas drie maanden later, eind januari / begin februari 2016 neemt [eiseres], blijkens overgelegde whatsapp-geprekken tussen partijen, contact op met [gedaagde] waarin ze aangeeft dat het al bijna februari is en dat ze niets hoort van [gedaagde]. Eind februari 2016 bespreken partijen via whatsapp andere opties, zoals het behouden van de blauwe Honda van [gedaagde] door [eiseres]. Het ontbreken van een termijn voor reparatie betekent dat het aanbod van [gedaagde] niet voldoende bepaalbaar was. Dat [eiseres] is ingegaan op zijn voorstel doet daaraan niet af. Er is met inachtneming van de wettelijke criteria geen overeenkomst in de zin van artikel 6: 217 BW tussen partijen tot stand gekomen.
4.6.
Voorgaande heeft tot gevolg dat het verweer van [gedaagde] faalt. De vordering van [eiseres] kan worden toegewezen. Derhalve zal de vordering van [eiseres] tot betaling van NAf 6.000,00 vermeerderd met de wettelijke rente worden toegewezen. De gevorderde incassokosten zijn door [gedaagde] bestreden en zijn niet toewijsbaar nu niet in voldoende mate is gebleken van andere werkzaamheden dan die welke normaal aan een procedure voorafgaan (zie artikel 63a Rv).
4.7.
Dat [gedaagde] ter zitting alsnog heeft aangeboden de auto te repareren maakt bovenstaande niet anders. In redelijkheid kan immers niet van [eiseres] worden gevergd dat zij in dit stadium nog op dat aanbod ingaat.
4.8.
De vordering van [eiseres] tot betaling van NAf 65,00 per dag vanaf 1 april 2016 zal worden afgewezen. [eiseres] heeft de aan haar ter beschikking gestelde auto ondanks enkele gebreken daaraan, immers zonder problemen gebruikt. De stelling van [eiseres] dat zij zich op gegeven moment zodanig door [gedaagde] bedreigd voelde en daardoor de auto niet meer had gebruikt, is in onvoldoende mate onderbouwd.
4.9. [
Gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten, die van het beslag daaronder begrepen, worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden tot op heden begroot op NAf 1.500,00 aan gemachtigdensalaris, NAf 450,00 aan griffiegelden en NAf 350,67 betreffende kosten exploot verzoekschrift. De beslagexplootkosten van in totaal NAf 1.737,45 betreffende de beslagen onder het Land en de Girobank N.V. zijn toewijsbaar op grond van artikel 706 Rv en de overige beslagkosten, betreffende het beslag op de auto van [gedaagde] worden afgewezen nu die kosten onnodig waren.

4.10.
Het Gerecht is van oordeel dat de beslagen onder het Land en de Girobank N.V. terecht zijn gelegd, zodat opheffing daarvan niet wordt toegewezen. Op grond van artikel 705 lid 2 Rv wordt het beslag op de auto van [gedaagde] opgeheven (zie rechtsoverweging 4.9.).
4.11.
De vordering van [gedaagde] onder 3 wordt bij gebrek aan grondslag afgewezen. De door [gedaagde] gemaakte kosten voor een huurauto komen voor zijn eigen rekening.
4.12.
De vorderingen onder 4 tot en met 6 worden bij gebrek aan grondslag afgewezen.
4.13.
[Eiseres] zal niet in de proceskosten van [gedaagde] worden veroordeeld nu deze laatste grotendeels in het ongelijk is gesteld. Evenmin komt een proceskostenveroordeling in reconventie toe aan [eiseres] nu door de samenhang van de conventie en reconventie geen sprake is van extra kosten aan de zijde van [eiseres].

5.De beslissing

in conventie
Het Gerecht:
-
veroordeelt[gedaagde] om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van NAf 6.000,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2015 tot de dag der algehele voldoening;
-
veroordeelt[gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van [eiseres] gevallen, die van het beslag daaronder begrepen en tot op heden begroot op NAf 1.500,00 aan gemachtigdensalaris, NAf 800,67 aan oproep- en griffiekosten en NAf 1.737,45 aan beslagkosten.
-
verklaartdit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-
wijst afhet meer of anders gevorderde.
in reconventie
-
heft ophet beslag op de Honda, model Civic, bouwjaar 2002, kleur blauw, kentekenplaat nummer [kentekennummer 2] en met chassis nummer [chassis nummer];
-
wijst afhet meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 6 maart 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.