ECLI:NL:OGEAC:2017:254

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 februari 2017
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
EJ 81529/2016
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en rechtsgeldigheid ontslag op staande voet in kort geding

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting Algemeen Psychiatrisch Ziekenhuis Dr. David Ricardo Capriles (verzoekster) en een werknemer (verweerder). De werknemer was sinds 1 april 2010 in dienst bij Capriles en had in de loop der jaren meerdere schriftelijke waarschuwingen ontvangen voor diverse overtredingen. Op 7 september 2016 werd de werknemer op staande voet ontslagen, omdat hij tijdens zijn arbeidsongeschiktheid nevenwerkzaamheden had verricht. Het Gerecht had eerder in een kort geding vonnis op 16 februari 2017 het ontslag op staande voet voorlopig rechtsgeldig geacht.

Capriles verzocht het Gerecht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, voor het geval deze na 7 september 2016 nog zou bestaan. Het Gerecht oordeelde dat er sprake was van gewichtige redenen voor ontbinding, gezien de gedragingen van de werknemer en de eerdere waarschuwingen. De vertrouwensbasis tussen partijen was geschaad, waardoor een voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer mogelijk was. Het Gerecht besloot de arbeidsovereenkomst per 20 februari 2017 te ontbinden zonder toekenning van enige vergoeding aan de werknemer, en compenseerde de proceskosten zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het verzoek van de werknemer om kosteloos te mogen procederen werd afgewezen, omdat hij geen bewijs van onvermogen had ingediend.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
BESCHIKKING
in de zaak van:
de stichting
STICHTING ALGEMEEN PSYCHIATRISCH ZIEKENHUIS DR. DAVID RICARDO CAPRILES,
gevestigd te Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. L. Asjes,
--tegen--
[VERWEERDER],
wonend in Curaçao,
verweerder,
gemachtigde: mr. D.I.E.I. Lichtenberg.
Partijen worden hierna ook Capriles en [verweerder] genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Verzoekster heeft op 28 december 2016 een verzoekschrift met producties ingediend. Het verzoek is behandeld op 19 januari 2017. Partijen hebben op voorhand producties ingediend. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben de gemachtigden het woord gevoerd aan de hand van door hen overgelegde pleitnotities. Partijen is aangezegd dat het Gerecht een beschikking zal geven.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
2.2.
Tussen Capriles, als werkgever, en [verweerder], als werknemer, is een arbeidsovereenkomst gesloten, op grond waarvan [verweerder] met ingang van 1 april 2010 bij Capriles in dienst is getreden in de functie van beveiligingsmedewerker. Met ingang van 1 februari 2013 vervult [verweerder] de functie van technisch medewerker onderhoud. Zijn salaris bedraagt NAf 2.275,00 bruto per maand.
2.3. [
verweerder] heeft in de loop der jaren een aantal schriftelijke waarschuwingen van Capriles gekregen, waaronder (zakelijk weergegeven):
1. bij brief van 6 november 2013 een waarschuwing wegens (onder meer) het uitvoeren van een opdracht terwijl hij wist dat dat niet conform de regel was en dat niet had doorgegeven aan een leidinggevende en het liegen tegen de directeur;
2. bij brief van 22 december 2014 een waarschuwing wegens het overtreden van de regels rondom het gebruik van de dienstauto en het meenemen van gereedschappen;
3. bij brief van 1 april 2015 een waarschuwing wegens het voor privédoeleinden gebruiken van de dienstauto;
4. bij brief van 16 december 2015 een waarschuwing wegens het voor privédoeleinden gebruiken van de dienstauto;
5. bij brief van 29 juli 2016 een waarschuwing wegens het uitschelden van een verpleegkundige.
Daarnaast heeft op 22 februari 2016 een gesprek tussen [verweerder] en Capriles plaatsgevonden, waarin is besproken dat [verweerder] zich niet had gehouden aan de ziekteverzuimprocedure.
2.4. [
verweerder] was in de periode van 23 augustus 2016 tot 9 september 2016 arbeidsongeschikt. Op 7 september 2017, tijdens zijn arbeidsongeschiktheid voor zijn eigen werk, heeft [verweerder] zich op zijn werk gemeld om ander, licht werk voor Capriles te verrichten.
2.5.
Op 7 september 2016 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden, waarin Capriles [verweerder] heeft meegedeeld dat hij op staande voet is ontslagen. De ontslagbrief d.d. 7 september 2016 vermeldt, kort en zakelijk weergegeven voor zover van belang, dat [verweerder] is ontslagen wegens het zonder toestemming verrichten van nevenactiviteiten op 3 september 2016 tijdens het Curaçao North Sea Jazz festival (hierna: CNSJ), terwijl hij arbeidsongeschikt was. Met in achtneming van de eerdere schriftelijke waarschuwingen die Capriles [verweerder] heeft gegeven, is dit handelen voor Capriles de druppel die de emmer heeft doen overlopen.
2.6.
Bij vonnis in kort geding d.d. 16 februari 2017, tussen [verweerder] als verzoeker en Capriles als verweerder gewezen, heeft het Gerecht - kort samengevat - het ontslag op staande voet vooralsnog rechtsgeldig geacht. In het kort geding vonnis is overwogen, zakelijk weergegeven voor zover van belang, dat Capriles voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [verweerder] op 3 september 2016 tijdens CNSJ nevenactiviteiten heeft verricht. Door zonder toestemming van Capriles nevenactiviteiten te verrichten terwijl hij voor zijn eigen werkzaamheden bij Capriles arbeidsongeschikt was, heeft [verweerder] zijn verplichtingen tegenover Capriles geschonden. Daarbij komt dat deze ontslagreden niet op zichzelf staat, maar moet worden gezien in samenhang met de schriftelijke waarschuwingen die Capriles [verweerder] eerder heeft gegeven Alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking genomen, is het Gerecht voorshands van oordeel dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd is, aldus steeds het vonnis in kort geding.

3.Het geschil

3.1.
Capriles verzoekt dat het Gerecht, zulks voor het geval dat in kracht van gewijsde in rechte komt vast te staan dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen na 7 september 2016 nog bestaat, de arbeidsovereenkomst tussen partijen met onmiddellijke ingang ontbindt zonder toekenning van enige vergoeding aan [verweerder], met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten.
3.2.
Capriles legt aan de vordering het volgende ten grondslag, zakelijk weergegeven. [verweerder] heeft zonder toestemming van Capriles nevenwerkzaamheden tijdens arbeidsongeschiktheid verricht. Daarnaast heeft hij in de afgelopen jaren diverse schriftelijke waarschuwingen ontvangen. Capriles heeft door toedoen van [verweerder] geen vertrouwen meer in hem. Er is derhalve sprake van gewichtige redenen bestaande uit een verandering in de omstandigheden. Van Capriles kan niet worden gevergd dat zij het dienstverband met [verweerder] continueert. Voor het geval dat in kracht van gewijsde in rechte komt vast te staan dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen na 7 september 2016 nog bestaat, dient de arbeidsovereenkomst te worden ontbonden, zonder toekenning van enige vergoeding aan [verweerder] omdat de verstoring in de arbeidsrelatie alleen aan zijn handelen te wijten is.
3.3.
De werknemer verzoekt hem verlof te verlenen om kosteloos te procederen en voert gemotiveerd verweer dat ertoe strekt dat het Gerecht het verzoek van de werkgever zal afwijzen met veroordeling van de werkgever in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Nu de mogelijkheid bestaat dat hoger beroep wordt ingesteld tegen het hiervoor onder 2.6. weergegeven vonnis, in hoger beroep het ontslag op staande voet alsnog wordt vernietigd en zal blijken dat de arbeidsovereenkomst niet reeds op 7 september 2016 is geëindigd, komt het Gerecht toe aan de beoordeling van het onderhavige verzoek.
4.2.
De vraag die voorligt is of er sprake is van gewichtige redenen bestaande uit zodanige veranderingen in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of op korte termijn behoort te eindigen. Het Gerecht beantwoordt deze vraag bevestigend. Op grond van de inhoud van de gedingstukken en in aanmerking genomen hetgeen door partijen ter toelichting daarop tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, is genoegzaam gebleken dat door de gedragingen van [verweerder] die tot het ontslag op staande voet hebben geleid (mede in aanmerking genomen de eerdere waarschuwingen die Capriles aan [verweerder] heeft gegeven) het door Capriles in [verweerder] gestelde vertrouwen is geschaad. Er wordt geen vertrouwensbasis meer aanwezig geacht. De arbeidsverhouding tussen partijen is duurzaam verstoord geraakt, waardoor een zinvolle en vruchtbare voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer tot de reële mogelijkheden behoort. Er is derhalve sprake van veranderingen in de omstandigheden, die een gewichtige reden vormen, welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst - indien en voor zover in kracht van gewijsde in rechte komt vast te staan dat deze niet op 7 september 2016 is geëindigd - op korte termijn behoort te eindigen.
4.3.
Het Gerecht zal de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 20 februari 2017 ontbinden. Hierbij zal aan [verweerder] geen vergoeding worden toegekend, nu in hetgeen hiervoor is overwogen ligt besloten dat de veranderingen in de omstandigheden aan hem te wijten zijn.
4.4.
De proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.5. [
verweerder] heeft het Gerecht verzocht kosteloos te mogen procederen. Aangezien hij geen bewijs van onvermogen heeft ingebracht, dient het Gerecht het verzoek af te wijzen.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 20 februari 2017, indien en voor zover in kracht van gewijsde in rechte komt vast te staan dat de arbeidsovereenkomst niet op 7 september 2016 is geëindigd;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.H. Lips, rechter in voormeld Gerecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2017.