ECLI:NL:OGEAC:2017:252
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en dringende reden in arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft verzoekster, werkzaam als Passenger Handling Employee bij Insel Air International B.V., op 14 december 2016 een verzoekschrift ingediend na haar ontslag op staande voet op 9 mei 2016. Het ontslag volgde op een incident waarbij verzoekster op 5 april 2016 een koffer verkeerd gelabeld had. Na intern onderzoek door Insel, waarin verzoekster's verklaringen als inconsistent en onbetrouwbaar werden beoordeeld, werd besloten tot ontslag. Verzoekster betwistte de geldigheid van het ontslag en stelde dat er geen dringende redenen waren en dat het ontslag niet onverwijld was gegeven.
Tijdens de zitting op 20 maart 2017 heeft het Gerecht de argumenten van beide partijen gehoord. Verzoekster voerde aan dat het ontslag kennelijk onredelijk was, terwijl Insel stelde dat er wel degelijk een dringende reden was voor het ontslag. Het Gerecht oordeelde dat verzoekster in strijd met de veiligheidsvoorschriften had gehandeld en dat haar gedrag, gezien de risico's voor de luchtvaartveiligheid, een dringende reden voor ontslag vormde. Het Gerecht verwierp ook het verweer van verzoekster dat het ontslag niet onverwijld was gegeven, en concludeerde dat Insel voldoende voortvarend had gehandeld.
De primaire vordering van verzoekster werd afgewezen, en het Gerecht oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De beschikking werd uitgesproken door mr. I.H. Lips op 17 mei 2017.