In deze zaak heeft de werkneemster, die in dienst was bij de werkgever, een verzoekschrift ingediend na haar ontslag. De werkneemster stelt dat het ontslag kennelijk onredelijk is, omdat de werkgever valse redenen aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd. De werkgever heeft de werkneemster op non-actief gesteld en verzocht om toestemming tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst bij het Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW). SOAW heeft toestemming verleend, waarbij is overwogen dat er sprake was van een ernstig verstoorde werkrelatie. De werkneemster heeft zich beroepen op de vernietigbaarheid van het ontslag en verzoekt onder andere om herstel van de dienstbetrekking en betaling van overwerkvergoeding.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de werkneemster in de maanden juli tot en met september 2016 een salaris van NAf 3.000,00 ontving en dat zij vakantiedagen opbouwde. De werkgever heeft echter gesteld dat de werkneemster met het payroll systeem heeft geknoeid door het aantal vakantiedagen te verhogen. Het Gerecht oordeelt dat de werkneemster, als operation manager, had moeten weten dat zij geen recht had op het aantal uitbetaalde vakantiedagen. De werkneemster heeft niet aangetoond dat haar terugbetalingsverplichting is komen te vervallen, waardoor het ontslag niet kennelijk onredelijk is.
Daarnaast heeft de werkneemster aanspraak gemaakt op overwerkvergoeding voor de jaren 2011 tot en met 2015. Het Gerecht oordeelt dat de werkneemster onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de werkgever op de hoogte was van de overuren en dat er geen afspraken zijn gemaakt over overwerkvergoeding. De vorderingen van de werkneemster worden afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.