ECLI:NL:OGEAC:2017:245

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
4 mei 2017
Publicatiedatum
26 maart 2018
Zaaknummer
EJ 67134/2016
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijswaardering in arbeidsgeschil over overwerk en achterstallig salaris

In deze beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gedateerd 4 mei 2017, is de zaak behandeld tussen [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. X.C.G. Bakhuis, en de naamloze vennootschap GURU TEG BAHADUR N.V., vertegenwoordigd door mr. E.B. Wilsoe. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker] om uitbetaling van een overwerkvergoeding en achterstallig salaris. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [verzoeker] niet is geslaagd in het bewijs van de door hem gestelde overuren. Ondanks de verklaringen van drie getuigen, zijn deze te vaag en niet concreet genoeg om aan te nemen dat het gestelde overwerk daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Het Gerecht concludeert dat de vordering tot uitbetaling van een overwerkvergoeding van NAf 202.650,- niet toewijsbaar is.

Daarnaast is er een vordering van [verzoeker] voor achterstallig salaris over de periode september tot en met november 2013 en een wettelijke schadeloosstelling. Het Gerecht verwijst naar eerdere tussenbeschikkingen en laat Guru Teg toe tot het bewijs dat het dienstverband per 31 augustus 2013 in der minne is geëindigd. Een getuigenverhoor is gelast, dat zal plaatsvinden op 15 juni 2017. De beschikking eindigt met de mededeling dat verdere beslissingen worden aangehouden, en dat partijen in persoon moeten verschijnen voor de rechter op de genoemde datum.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
BESCHIKKING
in de zaak van:
[VERZOEKER],
wonende in Curaçao,
verzoeker,
gemachtigde: mr. X.C.G. Bakhuis,
tegen
de naamloze vennootschap
GURU TEG BAHADUR N.V.,
h.o.d.n. Lifestyle Fashion & Shoes,
gevestigd in Curaçao,
verweerster,
gemachtigde: mr. E.B. Wilsoe.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Guru Teg genoemd worden.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- de tussenbeschikking d.d. 16 april 2014;
- de tussenbeschikking d.d. 13 november 2014;
- de tussenbeschikking d.d. 23 juli 2015;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 12 januari 2017;
- de conclusies na enquête van partijen.
Partijen is aangezegd dat het Gerecht een beschikking zal geven.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenbeschikking d.d. 23 juli 2015 is [verzoeker] toegelaten tot het bewijs van feiten en/of omstandigheden die aannemelijk maken a) dat hij het door hem gestelde aantal overuren als genoemd in zijn toelichting van 19 maart 2014 heeft gemaakt en in het verlengde hiervan b) dat zijn uurloon gedurende de desbetreffende periode NAf 17,31 bedroeg. [verzoeker] heeft vervolgens drie getuigen doen horen, te weten [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3]. Naar het oordeel van het Gerecht is [verzoeker] niet geslaagd in het hem opgedragen bewijs. Dit wordt als volgt toegelicht.
2.2.
In zijn toelichting van 19 maart 2014 heeft [verzoeker] gesteld dat hij in de periode van augustus 2007 tot en met augustus 2011 elke week 24 uren overwerkte, waarvan 4 uren op zondag, en dat hij in de periode van september 2011 tot en met augustus 2013 elke week 22 uren overwerkte, waarvan 4 uren op zondag. Volgens de toelichting heeft [verzoeker] in de periode van augustus 2007 tot en met augustus 2011 elke week, van maandag tot en met zaterdag van 08:30 uur tot 18:30 uur en elke zondag van 10:00 tot 14:00 uur, gewerkt (met uitzondering van een vakantie van 1 september tot 6 november 2009) en heeft hij in de periode van september 2011 tot en met augustus 2013 elke week, van maandag tot en met donderdag van 09:00 uur tot 18:30 uur, van vrijdag tot en met zaterdag van 09:00 tot 19:00 uur en elke zondag van 10:00 tot 14:00 uur, gewerkt (met uitzondering van een vakantie van 9 mei tot 6 juni 2011).
2.3.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard, zakelijk weergegeven voor zover van belang, dat hij sinds juni 2010 [verzoeker] elke dag, zeven dagen per week, in de lunchpauze zag, dat hij zag dat [verzoeker] in het pand van Guru Teg in Salinja aanwezig was en dat hij weet dat [verzoeker] op zondag van 10.00 uur tot 14.00 uur werkte omdat alle winkels op die tijden open zijn en hij hem zag. Getuige [getuige 2] heeft verklaard, zakelijk weergegeven voor zover van belang, dat zij [verzoeker] sinds een onbekende dag in 2007 elke dag in de winkel of bij de deur zag, dat dit voor haar werktijd rond 08:15/08:30 uur en in de lunch pauze was op maandag, dinsdag, donderdag, vrijdag en zaterdag, dat ze [verzoeker] ook zag als haar werkdag rond 18:45 uur eindigde en dat ze hem de hele dag daar zag. Hiermee is niet bewezen dat [verzoeker] de (alle) door hem gestelde overuren, zoals hiervoor in 2.2. weergegeven, heeft gewerkt. De verklaring van de getuigen zijn te vaag en weinig concreet om aan te nemen dat het gestelde overwerk is verricht, vooral nu de getuigen uitdrukkelijk hebben verklaard dat zij niet weten of [verzoeker] in die periode heeft overgewerkt en dat zij niet bekend zijn met zijn werktijden.
2.4.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard, zakelijk weergegeven voor zover van belang, dat hij bij Guru Teg heeft gewerkt van 13 maart 2010 tot december 2012, dat de Indiërs geen vrije dagen kregen en alleen maar een half uur lunch pauze, dat hij normaal gesproken elke dag van maandag tot en met zondag met uitzondering van ziekte werkte, dat hij op zondag werkte van 10:00 uur tot 14:00 uur, dat hij dezelfde uren als [verzoeker] werkte en dat hij met betrekking tot de periode 2007 tot en met augustus 2011 weet dat [verzoeker] daar werkte. Ook hiermee acht het Gerecht niet bewezen dat [verzoeker] de (alle) door hem gestelde overuren, zoals hiervoor in 2.2. weergegeven, heeft gewerkt. Het Gerecht acht de verklaring van de getuige in dit verband niet alleen te vaag en weinig specifiek om als doorslaggevend aan te kunnen merken, maar ook inconsistent. De getuige heeft op de vraag of [verzoeker] overuren maakte immers - eerst - verklaard dat hij (de getuige) zelf overwerkte en niet weet hoe het bij de anderen ging en - later - dat [verzoeker] elke dag overwerkte. Voorts heeft de getuige op de vraag of hoe hij weet dat het overwerk betreft, verklaard dat dit logisch is omdat het na sluitingstijd was. Dit betreft een conclusie van de getuige die niet redengevend voor de bewijslevering kan zijn. Ook speelt mee dat de getuigenverklaring dat [verzoeker] elke dag overwerkte in strijd is met de stelling van [verzoeker] dat hij in 2011 een periode afwezig is geweest wegens vakantie.
2.5.
Nu [verzoeker] er niet in is geslaagd te bewijzen dat hij (alle gestelde uren) heeft overgewerkt, komt het Gerecht niet toe aan de vraag of hij heeft bewezen dat zijn uurloon gedurende in de desbetreffende periode NAf 17,31 bedroeg, zoals [verzoeker] om redenen van proces-economie bij tussenbeschikking is opgedragen te bewijzen (zie rechtsoverweging 3.7. en dictum onder 4.2. sub b. van die beschikking) noch aan de vraag of de gemaakte overuren reeds in het salaris zijn verdisconteerd en/of ten aanzien van verschuldigde overwerkvergoedingen reeds een finale afrekening heeft plaatsgevonden, zoals Guru Teg om redenen van proces-economie bij tussenbeschikking is opgedragen te bewijzen (zie rechtsoverweging 3.7. en dictum onder 4.3. sub b. van die beschikking). Er behoeft derhalve geen gevolg te worden gegeven aan dat gedeelte van de aan [verzoeker] en Guru Teg gegeven bewijsopdrachten.
2.6.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van [verzoeker] tot uitbetaling van een overwerkvergoeding ad NAf 202.650,- (zoals vermeld in de tussenbeschikking d.d. 16 april 2014 onder 2.1. sub 3.) niet toewijsbaar is.
2.7.
Ten aanzien van de vordering van [verzoeker] ad NAf 7.000,- aan achterstallig salaris over de periode september tot en met november 2013 en de vordering ad NAf 6.000,- aan wettelijke schadeloosstelling (zoals vermeld in de tussenbeschikking d.d. 16 april 2014 onder 2.1. sub 1. en 2.), verwijst het Gerecht naar hetgeen in de tussenbeschikking d.d. 23 juli 2015 onder 3.3. en 3.4. is overwogen en onder 4.3. sub a. is beslist. Guru Teg zal thans in de gelegenheid worden gesteld bewijs te leveren van feiten en/of omstandigheden die aannemelijk maken dat het dienstverband tussen partijen per 31 augustus 2013 in der minne is geëindigd. Guru Teg heeft aangegeven bewijs te willen leveren door het horen van een getuige, de heer [naam] , welke vrijwillig ter zitting zal verschijnen. Guru Teg dient, indien nodig, zelf te zorgen voor een tolk.
2.8.
Gelet op de huidige stand van zaken en het inmiddels verstreken tijdsverloop sinds de indiening van het verzoek op 19 februari 2014 ziet het Gerecht aanleiding om aansluitend op het getuigenverhoor een mondelinge behandeling te gelasten, teneinde een schikking te beproeven. Partijen dienen, indien nodig, zelf te zorgen voor een tolk.
2.9.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

Het Gerecht:

3.1.
laat Guru Teg toe tot het bewijs van feiten en/of omstandigheden die aannemelijk maken dat het dienstverband tussen partijen per 31 augustus 2013 in der minne is geëindigd;
3.2.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein in Curaçao ten overstaan van mr. I.H. Lips op donderdag 15 juni 2017 om 09:00 uur;
3.3.
gelast partijen in persoon, rechtspersonen deugdelijk vertegenwoordigd, vergezeld van hun raadslieden, met het doel als in rechtsoverweging 2.8. aangegeven, op donderdag 15 juni 2017 om 09:00 uur te verschijnen voor mr. I.H. Lips in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein in Curaçao;
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.H. Lips, rechter in voormeld Gerecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2017.