In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft de verzoeker, een werknemer van de naamloze vennootschap Riffort Village N.V., een verzoek ingediend tegen zijn ontslag op staande voet. De verzoeker was werkzaam bij Riffort en had in de periode voorafgaand aan zijn ontslag meerdere schriftelijke waarschuwingen ontvangen voor overtredingen van de huisregels. Op 1 juli 2017 werd hij geschorst na een incident waarbij hij zonder toestemming een verboden gebied probeerde binnen te komen. Op 7 juli 2017 volgde het ontslag op staande voet, waarbij Riffort zich beriep op grove nalatigheid en eerdere waarschuwingen.
De verzoeker heeft het Gerecht verzocht om toestemming om kosteloos te procederen en om veroordeling van Riffort tot betaling van achterstallig loon en andere vergoedingen. Riffort heeft verweer gevoerd en verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens dringende redenen. Het Gerecht heeft de omstandigheden van het ontslag beoordeeld, waarbij het belang van eerdere waarschuwingen en de ernst van de gedragingen van de verzoeker in overweging zijn genomen.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, gezien de voorgeschiedenis van overtredingen en de ernst van het laatste voorval. De vorderingen van de verzoeker zijn afgewezen, met uitzondering van het verzoek om kosteloos te mogen procederen, dat is toegewezen. Tevens is de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk ontbonden, en is de verzoeker veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. Th. Veling op 19 december 2017.