Uitspraak
1.1. Het procesverloop
2.Feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
Het Gerecht:
wijstde vorderingen af;
veroordeelt[eiser] in de proceskosten, aan de zijde van het Land tot op heden begroot op NAf 500,- aan gemachtigdensalaris.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak vordert eiser, die schoolkinderen naar school vervoert, betaling van een ingehouden vergoeding van NAf 1.600,- door het Land Curaçao. Eiser stelt dat deze inhouding onterecht is en dat hij recht heeft op de volledige vergoeding voor het vervoer van dertien schoolkinderen. Het geschil ontstond na een incident in april 2011, waarbij twee schoolkinderen niet meer door eiser werden vervoerd. Eiser ontving in de maanden na het incident een lagere vergoeding, wat het Land verklaart door het aantal kinderen dat daadwerkelijk werd vervoerd. Eiser heeft het Land gesommeerd om de ingehouden vergoeding uit te betalen, maar het Land betwist de vordering en stelt dat de vergoeding correct is aangepast op basis van het aantal vervoerde kinderen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vergoeding van de chauffeur is gebaseerd op het aantal leerlingen dat hij vervoert, en dat eiser na het incident recht had op een lagere vergoeding. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het Land correct heeft gehandeld en dat er geen sprake is van een onterechte inhouding. De vordering van eiser is afgewezen en hij is veroordeeld in de proceskosten.