Uitspraak
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift van 26 oktober 2017, met producties;
- de behandeling ter zitting van 1 december 2017;
- de door beide advocaten overgelegde pleitaantekeningen.
2.De feiten
Vigilanteeen artikel verschenen onder de kop “Pareha detené pa ladronisia den outo”. In dat artikel wordt verslag gedaan van een inval van een politieteam in een woning in Buena Vista in verband met een onderzoek naar vernieling van en diefstal uit een auto. Het artikel maakt voorts melding van de aanhouding van twee personen in de desbetreffende woning, te weten “e hòmber E.V.S. di 35 aña di edat i e dama I.A.B. di 33 aña di edat”. Bij het artikel zijn enkele foto’s geplaatst. Op een van de foto’s is te zien dat een vrouw door een politieagent wordt afgevoerd. Deze vrouw is [verweerster].
Vigilanteblijkt dat [verweerster] niet wegens ziekte afwezig was maar wegens de daarin vermelde arrestatie door de politie. Ook merkt Albert Heijn in de brief op dat zij zorgvuldig onderzoek wil doen naar de gevolgen van die detentie en de mate waarin dit betrekking heeft op het functioneren van [verweerster].
3.Het geschil
- [verweerster] toestemming te verlenen om kosteloos te procederen;
- het ontbindingsverzoek af te wijzen en de arbeidsovereenkomst te continueren met doorbetaling van het overeengekomen loon,
- in geval van ontbinding van de arbeidsovereenkomst Albert Heijn te veroordelen tot doorbetaling van het maandelijkse loon totdat het dienstverband op rechtmatige wijze zal zijn geëindigd;
- aan [verweerster] een schadevergoeding toe te kennen overeenkomend met zes maandsalarissen;
- Albert Heijn te veroordelen in de proceskosten;
- aan [verweerster] een getuigschrift te doen toekomen.
4.De beoordeling
Vigilanteschade heeft toegebracht aan de reputatie van Albert Heijn. Bij wijze van verweer heeft [verweerster] erop gewezen dat zij in het artikel niet bij naam wordt genoemd en dat ook geen melding wordt gemaakt van haar dienstverband bij Albert Heijn. Het gerecht heeft geconstateerd dat dit juist is. Onjuist is dus de opmerking in het verzoekschrift (zie onderdeel 13) dat [verweerster] “met naam en toenaam” in het artikel wordt genoemd. Het gerecht acht daarom niet aannemelijk dat een buitenstaander op basis van lezing van het artikel de daarin genoemde personen zonder meer in verband zal brengen met Albert Heijn. Dat geldt te meer, nu [verweerster] klaarblijkelijk geen functie in een van de winkels van Albert Heijn vervult, maar werkzaam is op het kantoor. Het gerecht acht al met al niet aannemelijk dat Albert Heijn daadwerkelijk reputatieschade heeft geleden als gevolg van de berichtgeving in de
Vigilante.
Vigilantevoor grote onrust onder haar personeel heeft gezorgd. Het gerecht is het met Albert Heijn eens dat dit een relevante factor kan zijn voor het antwoord op de vraag of nog voldoende basis bestaat voor voortzetting van de samenwerking. Het komt er dan echter wel op aan dat een werkgever op dit punt zorgvuldig omgaat met de betrokken belangen, te weten enerzijds het gerechtvaardigd belang van een ongestoorde bedrijfsvoering, die niet gebaat is bij onrust onder het personeel, en anderzijds het evidente belang van een individuele werknemer bij behoud van zijn dienstverband. Zo nodig mag van de werkgever in een dergelijk geval verwacht worden zijn werknemer in bescherming te nemen tegen de algemene opinie onder het personeel. Met andere woorden: het enkele feit dat een bepaald voorval voor onrust onder het personeel heeft gezorgd, maakt nog niet dat grond bestaat voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
- niet gebleken is dat [verweerster] zelf eerder betrokken is geweest bij strafbare feiten of diefstal;
- niet aannemelijk is dat Albert Heijn als gevolg van de berichtgeving in de
- schade heeft geleden;
- niet gebleken is dat Albert Heijn zich voldoende te weer heeft gesteld tegen ongefundeerde beschuldigingen door collega’s aan het adres van [verweerster];
- niet gebleken is dat [verweerster] heeft gelogen over de reden van haar afwezigheid;
- in het kader van haar onderzoek naar de feiten heeft Albert Heijn in onvoldoende mate hoor en wederhoor toegepast.