ECLI:NL:OGEAC:2017:193

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 december 2017
Publicatiedatum
3 januari 2018
Zaaknummer
EJ 83834/2017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot nietigverklaring van ontslag en doorbetaling van loon in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft verzoekster, een kok die in dienst was bij de besloten vennootschap Romanina Express B.V., verzocht om de nietigheid van haar ontslag en doorbetaling van haar loon tot een rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Verzoekster heeft op 27 september 2017 een verzoekschrift ingediend, maar is niet verschenen op de zitting van 30 november 2017. Romanina heeft verweer gevoerd en gesteld dat verzoekster de feiten niet volledig en naar waarheid heeft aangevoerd. Romanina betwist dat verzoekster op 14 november 2016 is weggestuurd en stelt dat zij zelf ontslag heeft genomen. Daarnaast heeft Romanina aangevoerd dat de vordering van verzoekster is verjaard, omdat de nietigheid van het ontslag niet binnen zes maanden is ingeroepen.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat het verzoek van verzoekster om kosteloos te mogen procederen toewijsbaar is, maar dat de verweren van Romanina slagen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat verzoekster de feiten niet volledig en naar waarheid heeft aangevoerd, wat in strijd is met artikel 18c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Bovendien is de vordering van verzoekster verjaard, omdat zij de nietigheid van het ontslag niet tijdig heeft ingeroepen. Het Gerecht heeft daarom de vorderingen van verzoekster afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van Romanina.

De beschikking is gegeven door mr. S.E. Sijsma en is op 21 december 2017 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
BESCHIKKING
in de zaak van:
[VERZOEKSTER],
wonende in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: voorheen mr. H.M.M. Alejandra, thans procederend in persoon,
tegen
de besloten vennootschap
ROMANINA EXPRESS B.V.,
gevestigd in Curaçao,
verweerster,
gemachtigde: mr. N.A. Evertsz.
Partijen zullen hierna [verzoekster] en Romanina genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
Verzoekster heeft op 27 september 2017 een verzoekschrift met producties ingediend. Van de zijde van verweerster is op voorhand op 27 november 2017 een aantal producties toegezonden. Bij e-mail van 28 november 2017 heeft mr Alejandra vervolgens gedesisteerd. Op 30 november 2017 heeft mr Alejandra het Gerecht bericht dat [verzoekster] op de hoogte is van de behandelingsdatum en tijdstip. Het verzoek is behandeld op 30 november 2017. Verzoekster is niet verschenen, noch is een aanhoudingsverzoek gedaan. Voor Romanina is de directeur verschenen, de heer [naam directeur] en zijn vader, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd, die verweer heeft gevoerd overeenkomstig het verweerschrift met producties. Romanina is aangezegd dat het Gerecht een beschikking zal geven.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het geschil

2.1.
[Verzoekster] verzoekt dat het Gerecht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, zakelijk en verkort weergegeven, het gegeven ontslag nietig zal verklaren en haar loon zal doorbetalen tot rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
2.2.
[Verzoekster] legt aan de vordering ten grondslag dat zij als kok in dienst is getreden bij Romanina maar dat zij werd belast met huishoudelijke taken en dat zij op 14 november 2016 ten onrechte is weggestuurd.
2.3.
Romanina heeft het volgende verweer gevoerd. In de eerste plaats heeft [verzoekster] nagelaten de feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Zij heeft niet vermeld dat zij als kok binnen haar proeftijd is ontslagen op 15 februari 2016 en later per 11 augustus 2016 andermaal een arbeidsovereenkomst is aangegaan met Romanina, maar deze keer als schoonmaakster. Voorts is [verzoekster] volgens Romanina niet weggestuurd op 14 november 2016 maar is zij zelf weggegaan en is zij daarna niet meer teruggekeerd. [verzoekster] heeft dus zelf ontslag genomen, aldus Romanina. Tenslotte voert Romanina aan dat de nietigheid van het beweerdelijke ontslag na meer dan zes maanden is ingediend, zodat de vordering van [verzoekster] is verjaard.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek van [verzoekster] om kosteloos te mogen procederen is voldoende onderbouwd en zal worden toegewezen.
3.2.
De verweren slagen nu deze niet door [verzoekster] zijn weersproken. [verzoekster] heeft de feiten niet volledig en naar waarheid aangevoerd, zoals wel vereist is blijkens artikel 18c Rv. Afwijzing van het gevorderde is de gevolgtrekking die het Gerecht in deze geraden acht. Na de weergave van de feiten door Romanina kan immers niet anders worden geconcludeerd dan dat [verzoekster] het Gerecht op het verkeerde been heeft willen zetten. Daarnaast geldt als grond voor afwijzing van het gevorderde dat nietigheid van het beweerdelijke ontslag niet binnen zes maanden is ingeroepen (artikel 7 Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten), zodat de vordering is verjaard. Voorgaande betekent dat de vorderingen worden afgewezen.
3.3.
[Verzoekster] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Romanina veroordeeld.

4.De beslissing

Het Gerecht:

-
verleent[verzoekster] verlof om kosteloos te mogen procederen;
-
wijstaf het gevorderde
;
-
veroordeelt[verzoekster] in de proceskosten, aan de zijde van Romanina tot op heden begroot op NAf 1.500,- aan gemachtigdensalaris,
-
verklaartdeze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.E. Sijsma, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 december 2017.