ECLI:NL:OGEAC:2017:185

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 december 2017
Publicatiedatum
19 december 2017
Zaaknummer
BBZ nrs. CUR201500356 en CUR201500357
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van beroep tegen aanslagen inkomstenbelasting en premie AOV/AWW

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 12 december 2017 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep van een belanghebbende tegen aanslagen inkomstenbelasting en premie AOV/AWW. De belanghebbende had op 17 april 2014 aanslagen ontvangen over het jaar 2012, waarop hij op 22 mei 2014 bezwaar had aangetekend. De Inspecteur der Belastingen deed op 14 november 2014 uitspraak op bezwaar en verminderde de aanslagen. De belanghebbende heeft echter pas op 7 april 2015 beroep ingesteld tegen deze uitspraken op bezwaar, waarbij hij griffierecht heeft betaald.

Het Gerecht constateerde dat het beroep niet tijdig was ingediend, aangezien dit niet binnen de termijn van twee maanden na de dagtekening van de uitspraken op bezwaar was gebeurd. De belanghebbende voerde aan dat hij had gewacht op een ambtshalve vermindering van de aanslagen, omdat de Inspecteur in de uitspraak op bezwaar had aangegeven dat aan de bezwaren was tegemoetgekomen. Het Gerecht oordeelde echter dat deze onduidelijkheid geen bijzondere omstandigheid vormde die de te late indiening van het beroep rechtvaardigde. De verantwoordelijkheid om tijdig beroep in te dienen lag bij de belanghebbende, en hij had niet aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat was om een pro forma beroep in te dienen.

Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het beroep niet-ontvankelijk, waardoor er geen inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsvond. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. M.M. de Werd en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, N.N. Noël van der Biezen BSc. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen twee maanden na toezending van de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 12 december 2017
BBZ nrs. CUR201500356 en CUR201500357
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ], wonende in Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur,

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 17 april 2014 over het jaar 2012 aanslagen inkomstenbelasting en premie AOV/AWW opgelegd naar een belastbare inkomen van Naf. 55.234.
1.2
Belanghebbende is op 22 mei 2014 tegen de aanslagen in bezwaar gekomen.
1.3
De Inspecteur heeft op 14 november 2014 uitspraken op bezwaar gedaan en de aanslagen verminderd.
1.4
Belanghebbende is op 7 april 2015 in beroep gekomen tegen de uitspraken op bezwaar. Hierbij is griffierecht betaald van Naf. 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 28 november 2017 een verweerschrift ingediend.
1.6
Partijen zijn overeenkomstig artikel 10 Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) opgeroepen tot het verstrekken van inlichtingen. Op 1 december 2017 zijn in dit verband namens de Inspecteur verschenen [ A ] en belanghebbende is in persoon bijgestaan door zijn gemachtigden [ E ] en [ F ].

2.ONTVANKELIJKHEID BEROEP

2.1
Gelet op de dagtekening van de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur en de datum van binnenkomst van het beroepschrift, stelt het Gerecht vast dat het beroep niet is ingediend binnen de termijn van twee maanden na dagtekening van de uitspraken op bezwaar (artikel 31, lid 1, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen).
2.2
Ingevolge artikel 5, lid 4 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken is die termijn niet verbindend als ten genoegen van het Gerecht wordt aangetoond dat de overschrijding daarvan door bijzondere omstandigheden is verhinderd. Belanghebbende heeft er in dat verband op gewezen dat in de uitspraak op bezwaar werd meegedeeld dat geheel aan de bezwaren was tegemoet gekomen, terwijl in werkelijkheid de aanslagen niet geheel waren verminderd overeenkomstig het bezwaarschrift. Om die reden heeft hij gewacht op een ambtshalve vermindering en pas toen hij die niet kreeg heeft hij beroep aangetekend. Naar het oordeel van het Gerecht vormt dat geen bijzondere omstandigheid in de zin van artikel 5, lid 4 LBB. Het ligt op de weg van belanghebbende om bij onduidelijkheid over de afwikkeling van de zaak zijn rechten veilig te stellen en tijdig beroep in te dienen. De eigen verantwoordelijkheid staat daarbij voorop. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij in die periode van onduidelijkheid niet in staat was om een (eventueel pro forma) beroep in te dienen.
2.3
Nu het beroep te laat is ingediend en van een bijzondere omstandigheid die de te late indiening rechtvaardigt geen sprake is, is het beroep niet ontvankelijk. Het Gerecht komt gelet op het voorgaande niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet- ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, rechter in dit Gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier, N.N. Noël van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17a, eerste lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door persoonlijke indiening bij dan wel toezending aan de griffier van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17b, tweede lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).