ECLI:NL:OGEAC:2017:180

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
31 oktober 2017
Publicatiedatum
13 december 2017
Zaaknummer
KG 83622/2017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil tussen 1xCorp N.V. en IMG Media Ltd. over dwangsom en redelijkheid

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, gaat het om een executiegeschil tussen 1xCorp N.V. en IMG Media Ltd. 1xCorp, een naamloze vennootschap gevestigd op Curaçao, heeft in kort geding gevorderd dat IMG de executie van een dwangsom staakt. Deze dwangsom was opgelegd in een eerder vonnis van 16 juni 2017, waarin IMG werd verboden om live streaming van bepaalde sportwedstrijden te verzorgen. 1xCorp stelt dat IMG misbruik maakt van haar executiebevoegdheid door de dwangsommen te blijven executeren zonder duidelijk te maken op welke wijze 1xCorp het bevel heeft overtreden. IMG heeft daarentegen in reconventie gevorderd dat 1xCorp wordt verboden om inbreuk te maken op haar auteursrechten en heeft een hogere dwangsom geëist voor eventuele overtredingen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 17 oktober 2017 heeft het Gerecht de argumenten van beide partijen gehoord. Het Gerecht heeft vastgesteld dat 1xCorp niet volledig aan het bevel uit het vonnis van 16 juni 2017 heeft voldaan, en dat IMG voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat 1xCorp een dwangsom heeft verbeurd. Het Gerecht heeft de vorderingen van 1xCorp in conventie afgewezen en de vorderingen van IMG in reconventie eveneens afgewezen, omdat IMG niet in voldoende mate gelegenheid heeft gegeven aan 1xCorp om zich te verweren tegen de nieuwe vorderingen. Het Gerecht heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. Th. Veling op 31 oktober 2017.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS IN KORT GEDING
In de zaak van:
de naamloze vennootschap
1XCORP N.V.,
gevestigd op Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. A. Bach Kolling en mr. B. Jongmans,
--tegen--
de vennootschap naar het recht van Engeland
IMG MEDIA LTD.,
gevestigd in Londen,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P.M. Noordhoek.
Partijen zullen hierna 1xCorp en IMG genoemd worden.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, binnen gekomen op 11 september 2017;
- de aanvullende producties van 1xCorp;
- de eis in reconventie en de producties van IMG;
- de mondelinge behandeling van 17 oktober 2017;
-de door beide partijen overgelegde pleitnotities.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. 1
xCorp exploiteert websites via welke gegokt kan worden op sportwedstrijden.
2.2.
IMG is rechthebbende op de live streaming rights met betrekking tot de wedstrijden in diverse sportcompetities.
2.3.
Bij vonnis in kort geding van 16 juni 2017 (hierna: het vonnis) heeft het Gerecht onder meer het volgende overwogen en beslist:
a. a) 1xCorp is op grond van overdracht, licentie dan wel sublicentie Gerechtigd tot de
exclusive worldwide live streaming rights for betting purposesmet betrekking tot de volgende sportwedstrijden:
Snooker:
- The World Snooker Tour
Tennis:
- The ATP Challenger Tour
Basketbal:
- The Turkish Airlines Euroleague
- The Eurocup competitions
Voetbal:
- The Community Shield
- England Men's senior Team international friendly home matches
- The FA Cup matches
- England U21 Men's team home matches
- Major League Soccer
Badminton:
- The World Championships
- Sudirman Cup
- Thomas/Uber Cup
- The World Superseries
- The Grand Prix Gold Series
[…]

5.Beslissing

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding
5.1
beveelt IMG het live streamen van beeld- of geluidsverslagen van de hiervoor onder 2.1 a) genoemde sportwedstrijden door middel van de website www.1xbet.com of andere websites binnen een week na heden te staken en vervolgens gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van NAf 10.000 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat IMG in strijd handelt met dit bevel, met een maximum van NAf 1 miljoen;
2.4.
Het vonnis is op 20 juni 2017 aan 1xCorp betekend.
2.5.
Op 23 augustus heeft de deurwaarder op verzoek van IMG aan 1xCorp een exploot betekend, waarin melding wordt gedaan van een overtreding door 1xCorp van het hiervoor weergegeven bevel uit het vonnis. In het exploot wordt vermeld dat 1xCorp op 20 juli 2017 een of meerdere wedstrijden van de ATP Challenger Tour heeft uitgezonden.

3.Het geschil

3.1. 1
xCorp vordert in kort geding het volgende, samengevat weergegeven:
IMG te bevelen om de executie van de dwangsom van NAf 10.000 te staken;
IMG te verbieden om zich te onthouden van het aanzeggen, executeren of incasseren van dwangsommen op grond van het vonnis van 16 juni 2017;
IMG te verbieden om verdere executiemaatregelen betrekking tot dit vonnis te staken en gestaakt te houden;
IMG te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
IMG heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van 1xCorp.
3.3.
In reconventie vordert IMG 1xCorp te bevelen om met onmiddellijke ingang het plegen van inbreuk op auteursrechten van IMG en/of het faciliteren daarvan - waaronder maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het op de websites 1xbet.com, 1-x-bet.com, 1x-bet.com en 1xstavka.com live streamen van beeld- en/of geluidsverslagen ter zake waarvan IMG de auteursrechthebbende is - te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van NAf 100.000 per overtreding van dit bevel.
3.4. 1
xCorp heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen van IMG.

4.De beoordeling

In conventie

4.1. 1
xCorp legt aan haar vordering ten grondslag dat IMG misbruik maakt van haar executiebevoegdheid door de executie van dwangsommen door te zetten zonder 1xCorp duidelijk te maken op welke manier zij de in het vonnis gegeven bevelen heeft overtreden. 1xCorp bestrijdt voorts dat zij het bevel uit het vonnis heeft overtreden, zodat zij geen dwangsom heeft verbeurd.
4.2.
Het betreft hier een executiegeschil als bedoeld in artikel 438 Rv. In een zodanige procedure, voor zover die in kort geding wordt gevoerd, zal het Gerecht moeten beoordelen of de rechter in een bodemprocedure omtrent de executie tot het oordeel zal komen dat de dwangsommen zijn verbeurd. Het Gerecht zal in kort geding een inschatting te maken van de kans dat de executant in een eventuele bodemprocedure er in zal slagen te bewijzen dat de geëxecuteerde niet (volledig) aan de veroordeling in het vonnis heeft voldaan. In dat kader dient het Gerecht zich ertoe te beperken de ter uitvoering van het veroordelend vonnis verrichte handelingen te toetsen aan de inhoud van de veroordeling, zoals die door uitleg moet worden vastgesteld. Daarbij dient het Gerecht het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen in die zin dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel.
4.3.
Tegen de achtergrond van dit beoordelingskader komt het Gerecht tot het voorlopige oordeel dat 1xCorp niet (volledig) aan het in het vonnis opgenomen bevel heeft voldaan. Daartoe overweegt het Gerecht als volgt.
4.4.
In de eerste plaats wijst het Gerecht erop dat het bevel in het vonnis een ruime strekking heeft, in die zin dat het niet alleen gaat om activiteiten via de website 1xbet.com, maar ook om andere websites. Dat is van belang, omdat de door IMG als productie 6 overgelegde printscreens betrekking hebben op de website
1-xbet8.com. Gelet op het doel en de strekking van het in het vonnis opgenomen bevel, moet dit bevel zo worden uitgelegd dat met het begrip “andere websites” wordt gedoeld op websites waarover 1xCorp de controle heeft. Het Gerecht acht voorshands voldoende aannemelijk dat de zojuist genoemde website 1-xbet8.com daartoe behoort. IMG heeft onbetwist gesteld dat deze website dezelfde interface heeft als de website 1xbet.com en dat beide websites opereren onder dezelfde Curaçaose gokvergunning van 1xCorp. Met name vanwege die laatste omstandigheid acht het Gerecht het voorshands aannemelijk dat 1xCorp de controle heeft over de website
1-xbet8.com en is het naar voorlopig oordeel niet aannemelijk dat het hier een zogenoemde ‘spin-off’ betreft die door een concurrent van 1xCorp is gecreëerd, zoals 1xCorp heeft gesuggereerd.
4.5.
Verder maken de als productie 6 overgelegde printscreens het naar het voorlopige oordeel van het Gerecht voldoende aannemelijk dat via de website
1-xbet8.com een livestream van een tenniswedstrijd in de ATP Challengers Tour gevolgd kon worden. De printscreen, die een grotendeels in het Russisch gestelde website laat zien, vermeldt de woorden “LIVE” en “ATP” en de op dat moment spelende tennissers hebben (blijkens blad 4 van de productie) een lage ATP ranking, zodat daadwerkelijk aannemelijk is dat zij tot de categorie van de “Challengers” behoren.
4.6.
Het Gerecht komt dus tot de conclusie dat aannemelijk is dat 1xCorp daadwerkelijk een boete wegens overtreding van het in het vonnis gegeven bevel heeft verbeurd. Geen aanleiding bestaat dus om IMG te bevelen de executie van de dwangsom te staken.
4.7.
Met de vorderingen onder 2 en 3 beoogt 1xCorp in feite het onmiddellijk uitvoerbare karakter aan het vonnis te ontnemen. Daartoe bestaat geen aanleiding. Het enkele feit dat discussie kan ontstaan over de precieze reikwijdte van het in het vonnis gegeven bevel is daarvoor onvoldoende. Ook die vorderingen zullen daarom worden afgewezen. Wel geeft dit het Gerecht aanleiding tot de volgende overwegingen.
4.8.
Partijen zijn verplicht zich jegens elkaar te gedragen in overeenstemming met hetgeen uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit. Dat geldt ook in de situatie waarin de ene partij meent dat de andere partij een rechterlijk bevel heeft overtreden en om die reden een dwangsom heeft verbeurd. In zodanig geval mag van de executerende partij verwacht worden dat deze haar wederpartij informeert over de redenen waarom sprake zou zijn van overtreding van het bevel. Dat geldt in elk geval in de situatie waarin de (vermeende) overtreder uitdrukkelijk vraagt om een toelichting op het standpunt dat het bevel zou zijn overtreden. 1xCorp heeft uitdrukkelijk gesteld dat zij om die toelichting heeft gevraagd. IMG heeft die stelling niet betwist. Zij heeft er integendeel voor gekozen om de onderbouwing van de gestelde overtreding (de printscreens) pas een dag voor de zitting over te leggen. Deze stukken dateren al van 20 juli 2017, dus het Gerecht ziet geen enkele reden waarom IMG deze niet al (veel) eerder aan 1xCorp had kunnen doen toekomen. Aan het oordeel omtrent de overtreding van het bevel doet dit niet af, maar het Gerecht ziet hierin wel aanleiding om de proceskosten te compenseren.
In reconventie
4.9.
Met de vordering in reconventie streeft IMG een ruimer verbod na dan opgenomen in het vonnis. De vordering ziet op het plegen van inbreuk op auteursrechten van IMG en of het faciliteren daarvan, zonder dat die inbreuken in het petitum nader zijn geconcretiseerd. Uit de door IMG gegeven toelichting, met name onderdeel 15 van haar pleitnota, blijkt dat IMG hierbij het oog heeft op allerlei andere sportcompetities dan vermeld in het vonnis. Voorts stelt IMG zich bij haar vordering in reconventie op het standpunt dat aanleiding bestaat een veel hogere dwangsom op te leggen, nu 1xCorp blijk van heeft gegeven zich weinig gelegen te laten liggen aan de in het vonnis opgelegde dwangsom.
4.10. 1
xCorp meent dat IMG in haar vordering niet ontvankelijk is, omdat de procedure (in conventie) een executiegeschil is en in een zodanig geschil geen ruimte is om de door IMG ingestelde vordering te beoordelen. Het Gerecht deelt deze opvatting niet. Het beoordelingskader voor een executiegeschil is op zichzelf beperkt en partijen verschillen daarover niet van mening. Dat betreft echter uitsluitend het geschil in conventie. Zoals in elke kortgedingprocedure, staat het de verweerder ook in een executiegeschil vrij om een vordering in reconventie in te stellen. Die tegenvordering hoeft niet noodzakelijkerwijs ook te passen binnen het beperkte kader van een executiegeschil. In juridisch opzicht zijn de vordering in conventie en die in reconventie immers te beschouwen als twee afzonderlijke procedures.
4.11.
Het Gerecht zal vordering echter afwijzen. Daartoe overweegt het Gerecht als volgt.
4.12.
Met haar vordering in reconventie heeft IMG een geheel nieuwe rechtsstrijd geopend die op zichzelf geen verband houdt met het geschil in conventie. Dat stond IMG op zichzelf weliswaar vrij, maar dat laat onverlet dat het beginsel van hoor en wederhoor vergt dat 1xCorp in voldoende mate in de gelegenheid moet worden gesteld om tegen de vordering in reconventie verweer te voeren. Het Gerecht is van oordeel dat zij die gelegenheid niet in voldoende mate heeft gekregen. IMG heeft pas een dag voor de zitting de eis in reconventie overgelegd en daarbij een grote hoeveelheid producties gevoegd. Aannemelijk is dat die producties, met name de overgelegde printscreens, tenminste enige analyse en bestudering vergen om tegen het betoog van IMG op zinnige wijze verweer te voeren. Het Gerecht is niet gebleken van enige noodzaak om deze stukken zo kort voor de zitting in het geding te brengen. De zitting is al geruime tijd geleden gepland, de printscreens dateren grotendeels van juli 2017 en IMG wordt al langdurig bijgestaan door een advocaat. Ter zitting heeft 1xCorp voldoende aannemelijk gemaakt dat zij door de late indiening ernstig in de mogelijkheid van haar verdediging is geschaad. Een en ander behoort naar het oordeel van het Gerecht voor risico te komen van IMG.
4.13.
Nu de vordering zal worden afgewezen, zal IMG worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden begroot op NAf 1.500 voor salaris.

5.De beslissing

Het Gerecht:

Rechtdoende in kort geding:
In conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
In reconventie
5.3.
wijst de vorderingen af;
5.4.
veroordeelt IMG in de proceskosten van 1xCorp, tot op heden begroot op NAf 1.500;
5.5.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis in kort geding is gewezen door mr. Th. Veling, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2017.