Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
Het Gerecht:
wijstde vorderingen af;
bepaaltdat ieder der partijen de eigen proceskosten draagt.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft [verzoeker] een verzoek ingediend tegen KPMG Beheer N.V. met betrekking tot de nietigheid van zijn ontslag op staande voet. [Verzoeker] was sinds 1 september 2016 in dienst bij KPMG als Assistant. Op 4 februari 2017 vernam hij van een dringende gezinskwestie in Santo Domingo, wat hem ertoe bracht om op 6 februari 2017 zonder voorafgaande toestemming van KPMG naar het buitenland te vertrekken. Hij heeft KPMG pas op de hoogte gesteld van zijn afwezigheid nadat hij al vertrokken was. KPMG beschouwde zijn afwezigheid als ongeloorloofd en ontsloeg hem op staande voet op 9 februari 2017. [Verzoeker] heeft het ontslag betwist en verzocht om wedertewerkstelling en betaling van achterstallig loon.
Het Gerecht heeft beoordeeld of het ontslag op staande voet rechtsgeldig was. Het Gerecht oordeelde dat [verzoeker] zich niet aan de interne voorschriften van KPMG had gehouden door zijn afwezigheid niet tijdig te melden. Ondanks zijn argument dat hij zijn vader moreel wilde ondersteunen, was het Gerecht van mening dat KPMG niet kon worden gevraagd om de dienstbetrekking voort te zetten gezien de omstandigheden. De vorderingen van [verzoeker] werden afgewezen, en het Gerecht besloot dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. De beschikking werd uitgesproken op 14 november 2017 door mr. S.E. Sijsma.