ECLI:NL:OGEAC:2017:148
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst en verzoek tot doorbetaling loon in kort geding
In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, heeft eiseres, werkzaam bij Banco di Caribe N.V., een kort geding aangespannen na haar ontslag op staande voet op 5 juni 2017. Eiseres had eerder een verzoek ingediend om haar werkgever te veroordelen tot doorbetaling van haar loon en haar wedertewerkstelling, na een geschil over haar vakantieaanvraag. Banco di Caribe had haar vakantieverzoek voor de periode van 2 juni tot 16 juni 2017 afgewezen, waarna eiseres besloot om toch op vakantie te gaan. Banco di Caribe stelde dat dit gedrag een dringende reden vormde voor het ontslag op staande voet. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 september 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij eiseres aanvoerde dat er geen dringende redenen waren voor haar ontslag.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat Banco di Caribe in redelijkheid kon concluderen dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag, omdat eiseres ondanks de afwijzing van haar vakantieverzoek toch op vakantie ging. Het Gerecht heeft de vorderingen van eiseres tot doorbetaling van loon en wedertewerkstelling afgewezen, en de arbeidsovereenkomst tussen partijen voorwaardelijk ontbonden. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van Banco di Caribe, die tot dat moment waren begroot op NAf 1.000,= aan gemachtigdensalaris. De beslissing werd op 28 september 2017 openbaar uitgesproken.