ECLI:NL:OGEAC:2017:146

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 oktober 2017
Publicatiedatum
19 oktober 2017
Zaaknummer
EJ 83464/2017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en toekenning ontbindingsvergoeding

In deze zaak heeft verzoekster, een werknemer van SMS Attorneys at Law, een ontbindingsverzoek ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De werknemer, die sinds 9 januari 2012 in dienst was, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen, met een beëindigingsvergoeding van NAf 73.488,= bruto. SMS had per 1 september 2017 haar bedrijfsactiviteiten beëindigd en er was geen minnelijke regeling bereikt. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 september 2017, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten.

Het Gerecht oordeelde dat de arbeidsovereenkomst ontbonden diende te worden per 15 oktober 2017, en dat de werknemer recht had op een ontbindingsvergoeding. De rechter overwoog dat de kantonrechtersformule, ondanks de afschaffing in Nederland, ook in Curaçao toegepast kan worden, maar dat de rechter een grote mate van vrijheid heeft in de beoordeling van de omstandigheden. Uiteindelijk werd een bruto ontbindingsvergoeding van tien maandsalarissen vastgesteld, mede op basis van de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.

Daarnaast werd SMS veroordeeld in de proceskosten, en werd de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. M.W. Scholte op 6 oktober 2017.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. W. ten Veen,
tegen
de openbare vennootschap
SMS Attorneys at Law,
gevestigd in Curaçao,
verweerster,
vertegenwoordigd door: mrs. Small en Murray.
Partijen zullen hierna ook [verzoekster] en SMS genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
Verzoekster heeft op 10 augustus 2017 een verzoekschrift met producties ingediend. Op 12 september 2017 heeft verweerster een verweerschrift met producties ingediend ter griffie. Op 13 september 2017 heeft verzoekster aanvullende producties ingediend. De mondelinge behandeling van de zaak ter zitting heeft plaats gevonden op 14 september 2017. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben de gemachtigde van verzoekster en mrs. Small en Murray het woord gevoerd. De gemachtigde heeft een door hem voorgedragen pleitnota overgelegd. Partijen is aangezegd dat het Gerecht een beschikking zal geven.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
2.2. [
verzoekster] is sinds 9 januari 2012 in dienst van SMS als Office Manager. Haar salaris bedraagt NAf 5.800,= bruto per maand, plus een kerstgratificatie van gemiddeld NAf 324,= bruto per maand. [verzoekster] is 61 jaar.
2.3.
SMS heeft haar bedrijfsactiviteiten per 1 september 2017 beëindigd.
2.4.
Partijen hebben getracht een minnelijke beëindigingsregeling te bereiken. Dat is niet gelukt.
2.5.
Op 14 augustus 2017 is verzoekster opgedragen haar vakantiedagen op te nemen en is daarop volgend vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd.

3.Het geschil

3.1. [
verzoekster] verzoekt, het Gerecht om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
1. de arbeidsovereenkomst tussen partijen zo spoedig mogelijk te ontbinden op grond van gewichtige redenen, bestaande uit veranderingen in de omstandigheden onder toekenning aan haar van een beëindigingsvergoeding ad NAf 73.488,= bruto, ineens te betalen na overlegging door [verzoekster] van een fiscale ruling.
3.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen dient te worden ontbonden wegens veranderingen in de omstandigheden. De arbeidsovereenkomst zal dan ook worden ontbonden per 15 oktober 2017. Doorbetaling zal tot die datum dienen te geschieden.
4.2.
Partijen verschillen echter van mening over de vraag welke vergoeding in deze als een billijke ontbindingsvergoeding heeft te gelden. [verzoekster] verwijst in dit kader naar de kantonrechtersformule en stelt zich op het standpunt dat een vergoeding gelijk aan twaalf maanden op zijn plaats is. SMS betwist het vorenstaande. Daarbij is naar voren gebracht dat het functioneren van [verzoekster] niet door iedereen van SMS positief wordt gewaardeerd.
4.3.
Niet ter discussie staat dat de afschaffing van de kantonrechtersformule in Nederland, alhier geen aanleiding geeft om deze niet meer toe te passen. De formule wordt in beginsel gevolgd, althans wordt betrokken bij het oordeel van de rechter, met dien verstande dat iedere rechter zich daarbij een grote mate van vrijheid voorbehoudt omdat de omstandigheden hier van die in Nederland sterk (kunnen) verschillen.
4.4.
Mede nu, op grond van de door SMS overgelegde stukken, voldoende aannemelijk is geworden dat de manier van doen van verzoekster en haar bejegening van andere kantoorgenoten, in de hand hebben gewerkt dat de arbeidsovereenkomst met verzoekster wordt ontbonden, acht het Gerecht in deze een bruto ontbindingsvergoeding van tien maandsalarissen ad NAf 6.124,=, mede in aanmerking nemende haar persoonlijke omstandigheden, billijk. Het gevorderde zal dan ook worden toegewezen als hierna vermeld.
4.5.
Nu het Gerecht een vergoeding toekent, wordt [verzoekster], op voet van artikel 7A:1615w lid 6 BW, in de gelegenheid gesteld het verzoek in te trekken.
4.6.
Alhoewel geen vergoeding van vakantiedagen is gevorderd, overweegt het Gerecht ten overvloede nog dat een werkgever niet eenzijdig de vakantie van een werknemer kan vast stellen. Derhalve kan ook niet worden volgehouden dat verzoekster kon worden opgedragen om haar vakantiedagen gedurende de schorsing op te nemen. Verzoekster kan dan ook aanspraak maken op vergoeding van de niet genoten vakantiedagen.
4.7.
SMS zal als grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verzoekster] worden tot op heden begroot op NAf 80,= (ter zake griffierechten en zegels) alsmede NAf 1.000,= aan gemachtigdensalaris.

5.De beslissing

Het Gerecht:

-
steltpartijen ervan in kennis voornemens te zijn de arbeidsovereenkomst tegen 15 oktober 2017 te ontbinden, onder toekenning van een vergoeding als hierna is vermeld;
-
bepaaltdat [verzoekster] gelegenheid heeft het verzoek in te trekken door middel van een uiterlijk op 11 oktober 2017 te 15:00 uur ter griffie ontvangen schriftelijke mededeling met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan de wederpartij;
voor het geval [verzoekster] het verzoek niet intrekt wordt alvast als volgt beslist:
-
ontbindtde arbeidsovereenkomst tussen SMS en [verzoekster] met ingang van 15 oktober 2017;
-
bepaaltdat SMS het loon van [verzoekster] dient door te betalen tot 15 oktober 2017;
-
kentaan [verzoekster] ten laste van SMS een bruto vergoeding toe van tien maandsalarissen ad NAf 6.124,=;
-
veroordeeltSMS in de kosten van de procedure, aan de zijde van [verzoekster] tot op heden begroot op NAf 80,= aan griffierechten en zegels alsmede NAf 1.000,= aan gemachtigdensalaris;
-
verklaartdeze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.W. Scholte, rechter in voormeld Gerecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2017.