ECLI:NL:OGEAC:2017:142

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
5 oktober 2017
Publicatiedatum
18 oktober 2017
Zaaknummer
EJ 82927/2017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbindingsverzoek van P.B.C. Operating N.V. tegen restaurant manager afgewezen

In deze zaak heeft P.B.C. Operating N.V. (hierna: PBC) op 6 juni 2017 een verzoekschrift ingediend om de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 3 december 2001 als restaurant manager bij PBC werkzaam was, te ontbinden. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 september 2017, waarbij de gemachtigden van beide partijen het woord voerden. PBC verzocht het Gerecht om het ontslagverzoek alsnog rechtmatig te verklaren en de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen en/of veranderende omstandigheden. PBC stelde dat de arbeidsverhouding verstoord was, onder andere omdat [verweerder] procedures niet zou volgen en mogelijk weer alcohol zou gebruiken.

Het Gerecht heeft de verzoeken van PBC afgewezen. Het Gerecht oordeelde dat er geen grondslag was voor het verzoek om het ontslag rechtmatig te verklaren. Wat betreft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, werd vastgesteld dat de door PBC aangevoerde redenen niet voldoende onderbouwd waren. PBC had slechts één schriftelijke waarschuwing overgelegd, en de beschuldigingen van alcoholgebruik werden niet gestaafd. Het Gerecht concludeerde dat er geen gewichtige redenen waren voor beëindiging van de dienstbetrekking.

Daarnaast werd opgemerkt dat PBC ook een dringende reden als grondslag voor het verzoek had willen aanvoeren, maar dit niet had onderbouwd. PBC werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van [verweerder]. Het Gerecht verleende [verweerder] toestemming om kosteloos te procederen, gezien het bewijs van onvermogen dat hij had overgelegd. De beschikking werd openbaar uitgesproken op 5 oktober 2017.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
P.B.C. Operating N.V.,
gevestigd in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. X.C.G. Bakhuis,
tegen
[VERWEERDER],
wonende in Curaçao,
verweerder,
gemachtigde: mr. R.M.L. Conquet.
Partijen zullen hierna PBC en [verweerder] genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
PBC heeft op 6 juni 2017 een verzoekschrift met producties ingediend. Het verzoek is behandeld op de zitting van 14 september 2017. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben de gemachtigden het woord gevoerd, mr. Conquet mede aan de hand van door hem overgelegde pleitnotities.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
verweerder] is sinds 3 december 2001 in dienst bij PBC (hotel Suncape) als restaurant manager. Hij verdiende laatstelijk een salaris van NAf 2.550,00 bruto per maand.
2.2.
Bij brief van 27 oktober 2016 heeft PBC SOAW verzocht om toestemming te geven tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Na door [verweerder] gevoerd schriftelijk verweer van 17 november 2016 heeft SOAW op 6 maart 2017 de gevraagde toestemming geweigerd.
2.2.
Op 28 oktober is [verweerder] op non actief gesteld in afwachting van de procedure bij SOAW. Zijn loon is tot op heden doorbetaald.

3.Het geschil

3.1.
PBC verzoekt naast een kostenveroordeling dat het Gerecht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, zakelijk weergegeven,
-het ontslagverzoek alsnog rechtmatig zal verklaren;
-de arbeidsovereenkomst zo spoedig mogelijk zal ontbinden op grond van gewichtige redenen en/of veranderende omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding.
3.2.
Aan dit verzoek legt PBC ten grondslag dat de arbeidsverhouding is verstoord.
3.3. [
verweerder] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voor het verzoek van PBC om het ontslag alsnog rechtmatig te verklaren bestaat geen grondslag zodat dit wordt afgewezen.
4.2.
Met betrekking tot het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst geldt artikel 7A: 1615w BW, waarin in de kern is bepaald dat een arbeidsovereenkomst kan worden ontbonden wegens gewichtige redenen. Als gewichtige redenen worden beschouwd - onder meer - veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat de dienstbetrekking billijkheidshalve behoort te eindigen. Een verstoorde arbeidsverhouding kan in het algemeen worden gezien als een dergelijke verandering in de omstandigheden.
4.3.
PBC voert twee redenen aan waarom er sprake zou zijn van een verstoorde arbeidsverhouding. Volgens PBC volgt [verweerder] procedures niet en neemt hij zijn verantwoordelijkheid niet serieus. Voorts wekt [verweerder] de indruk dat hij, nadat hij in 2008 met behulp van FMA was afgekickt, weer alcohol gebruikt.
4.4. [
verweerder] verweert zich tegen beide stellingen. [verweerder] voert aan dat het niet klopt dat hij procedures niet zou volgen, noch dat hij weer alcohol zou gebruiken. [verweerder] drinkt al 10 jaar geen druppel meer, zo betoogt hij.
4.5.
PBC heeft in concreto één schriftelijke waarschuwing in het geding gebracht van 20 juli 2016. Kennelijk, zo werd op de zitting duidelijk, ging dit over het ontbreken van tafelklemmen. [verweerder] heeft hierover naar voren gebracht dat hem ten onrechte het verwijt is gemaakt dat hij zijn taak niet had afgemaakt omdat hij niet geautoriseerd was om de tafelklemmen zelf op te halen uit het magazijn.
4.6.
Ook al zou er vanuit gegaan worden dat [verweerder] ten onrechte een taak niet had afgemaakt, dan is dat naar het oordeel van het Gerecht op zichzelf nog altijd onvoldoende om te concluderen dat er sprake zou zijn van een verandering in de omstandigheden. Volgens PBC is er sprake van meerdere schriftelijke waarschuwingen, maar deze zijn niet overgelegd en/of toegelicht, zodat het Gerecht daarmee geen rekening kan houden. Daar komt bij dat PBC haar vermoeden van alcoholgebruik door [verweerder] niet heeft onderbouwd. Sterker nog, PBC heeft desgevraagd ter zitting naar voren gebracht dat zij dit afleidt uit het beweerdelijk ‘agressieve’ gedrag van [verweerder]. Gezien de ontkenning van [verweerder] kan dus niet worden aangenomen dat hij een alcoholprobleem zou hebben, zodat deze reden verder buiten beschouwing blijft.
4.7.
Bovenstaande heeft tot gevolg dat er geen gewichtige redenen zijn voor beëindiging van de dienstbetrekking. Het verzoek van PBC wordt derhalve afgewezen.
4.8.
Ter zitting is zijdens PBC nog opgemerkt dat tevens een dringende reden als grondslag heeft te gelden voor het verzoek tot beëindiging. PBC heeft evenwel nagelaten aan te geven waaruit die dringende reden dan bestaat, zodat dit niet beoordeeld kan worden.
4.9.
PBC zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [verweerder].
4.10.
Gelet op het door [verweerder] overgelegde bewijs van onvermogen, zal hij worden toegelaten om kosteloos te procederen.

5.De beslissing

Het Gerecht:
- verleent [verweerder] toestemming
kostelooste procederen;
-
wijst afhet verzoek;
-
veroordeeltPBC in de proceskosten, aan de zijde van [verweerder] tot op heden begroot op NAf 1.500,- aan gemachtigdensalaris,
-
verklaartdeze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.E. Sijsma, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2017.