ECLI:NL:OGEAC:2017:135

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
15 september 2017
Publicatiedatum
4 oktober 2017
Zaaknummer
KG 2017 / 82908, 82909, 83009, 88027, 83004, 83005, 83007, 83008, 83028
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschillen en schadevergoeding in verband met de bouw van een nieuw ziekenhuis in Otrobanda

In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, betreft het een kort geding dat is aangespannen door de Stichting voor Beheer Winkelcentrum Colon tegen verschillende huurders van het winkelcentrum. De aanleiding voor het kort geding zijn de werkzaamheden voor de bouw van een nieuw ziekenhuis in Otrobanda, die hebben geleid tot schade en verminderd huurgenot voor de huurders. De Stichting vordert een huurprijsvermindering en betaling van achterstallige huurpenningen. De huurders hebben verweer gevoerd tegen de vorderingen van de Stichting, waarbij zij onder andere de hoogte van de huurprijs betwisten.

Het Gerecht heeft in zijn vonnis geoordeeld dat de Stichting bevoegd is om het Land te vertegenwoordigen in deze zaken. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de huurders recht hebben op een huurprijsvermindering van 50% over de periode van oktober 2014 tot en met december 2017, als gevolg van de overlast door de bouwactiviteiten. De huurders zijn veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, met de mogelijkheid om de huurprijs te verlagen in de toekomst. Het vonnis bevat ook bepalingen over ontruiming van de winkelruimten indien de huurders niet voldoen aan de betalingsverplichtingen.

De uitspraak is gedaan in het openbaar op 15 september 2017 door mr. P.E. de Kort, waarbij het Gerecht heeft geoordeeld dat de Stichting recht heeft op de gevorderde huurprijsvermindering en dat de huurders hun verplichtingen moeten nakomen. De kosten van het geding zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Vonnis in kort geding in de gevoegde zaken van:
STICHTING VOOR BEHEER WINKELCENTRUM COLON,
hierna: ‘de Stichting’,
gevestigd in Curaçao,
gemachtigden: mrs. E. Kleist en S.S.J. Vierbergen,
--tegen--
in de zaak met nummer 82908
[Naam huurder],handelende onder de naam Homars,
wonend in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. C.F.S. Marshall,
in de zaak met nummer 82909
EMORY JEWELRY N.V.,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. C.F.S. Marshall,
in de zaak met nummer 83009
[Naam huurder], handelende onder de naam Homars,
wonend in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. C.F.S. Marshall,
in de zaak met nummer 83027
EMORY JEWELRY N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. C.F.S. Marshall
in de zaak met nummer 83004
[Naam huurder], handelende onder de namen Royal Orthopedic Rentals en Fysiotherapiepraktijk Otrabanda,
wonend in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. C.F.S. Marshall
in de zaak met nummer 83005
[Naam huurder], handelende onder de naam La Jesma Soda Fountain,
wonend in Curaçao,
gedaagde,
procederende in persoon,
in de zaak met nummer 83007
NUEVO SUPERMERCADO COLON N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mrs. O.E. Kostrzewski en A.K.E. Henriquez,
in de zaak met nummer 83008

1.ME & UNIFORMS-2 B.V.,

gevestigd te Curaçao,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. C.F.S. Marshall,
2. [Naam mede-gedaagde],
wonend in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.F.S. Marshall,
in de zaak met nummer 83028
WAYACA N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E.A. Arrindell.

1.Verloop van de procedures

Na het tussenvonnis van 27 juni 2017 heeft de advocaat mr. T.E. Matroos namens het Land op 6 september 2017 een ‘akte uitlating informatieverzoek Gerecht’ ingediend. Deze akte is hedenmorgen per e-mail door de rechter naar de gemachtigden gestuurd, met aanzegging dat heden vonnis wordt gewezen om 15:00 uur en met het verzoek de rechter te berichten indien de akte van het Land aanleiding geeft om niet te persisteren bij de eerder ingenomen standpunten. Een dergelijk bericht is niet ontvangen.

2.De verdere beoordeling

2.1
Uit de namens het Land als informant genomen akte blijkt dat het Land de Stichting bevoegd acht het Land in deze zaken als verhuurder te vertegenwoordigen/vervangen. Daarmee is op dat punt voor deze kort gedingen voldoende duidelijkheid geschapen. De Stichting kan worden ontvangen in haar vorderingen.
2.2
Uit de akte van het Land blijkt voorts dat het Land zich nog niet in staat acht om zich inhoudelijk uit te laten over de hier aan de orde zijnde materie of over een weg naar een alomvattende oplossing voor Winkelcentrum Colon. Derhalve zal moeten worden beslist op de voorliggende vorderingen.
2.3
Het Gerecht volhardt bij hetgeen reeds in het tussenvonnis werd overwogen, in het bijzonder ook bij overweging 3.5 die luidde:
“3.5 Het ligt in de rede dat ook in de onderhavige kort gedingen - de formele en meer specifieke verweren van de diverse huurders voor dit moment even buiten beschouwing latend - bij wijze van voorlopige voorziening langs dezelfde lijn zou kunnen worden beslist:
- halvering van de huur over de periode vanaf het moment van klagen (hier veelal oktober 2014) tot het verwachte einde van de ergste overlast (tot en met december 2017);
- veroordeling van de huurders tot betaling van de eventuele achterstallige (gehalveerde) bedragen binnen een vast te stellen termijn, bij gebreke waarvan ontruiming kan volgen.
Ook in deze zaken zou met een dergelijke voorziening recht worden gedaan aan het reeds in eerdere kort gedingen door het Gerecht en het Hof gegeven oordeel dat de nadelige effecten van de bouw van het nieuwe ziekenhuis grond is voor compensatie/huurprijsvermindering en voor overleg daarover.”
2.4
De Stichting heeft onder 2 van haar pleitnota voor de zitting van 22 juni 2017 opgave gedaan van de huurachterstanden van de huurders, berekend tot en met april 2017. Huurder [naam huurder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen deze berekening door de Stichting. Hij stelt dat de met hem overeengekomen huurprijs (nog altijd) NAf 684 is, niet NAf 1.986. In dit kort geding kan de juistheid van de door de Stichting gestelde huurprijs niet worden vastgesteld, zodat zal worden uitgegaan van de door [naam huurder] erkende huurprijs.
2.5
Voldoende aannemelijk is dat de huurders, berekend tot en met april 2017, de volgende bedragen aan huurpenningen onbetaald hebben gelaten:
[naam huurder] (Homars) NAf 15.066,24
Emory Jewelry N.V. NAf 49.666,52
[naam huurder] (Royal Orthopedic Rentals en Fysiotherapiepraktijk Otrabanda) NAf 48.074,93
[naam huurder] (La Jesma Soda Fountain) NAf 31.152,47
Nuevo Supermercado Colon N.V. NAf 482.772,80
ME & Uniforms-2 B.V. NAf 67.247,81
Wayaca N.V. NAf 94.999,75
2.6
Bij wijze van voorlopige voorziening zal ten aanzien van alle huurders worden beslist conform de uitgangspunten als hiervoor onder 2.3 omschreven. Voldoende aannemelijk is dat hetgeen aan de huurders in een bodemprocedure aan schadevergoeding of aan vergoeding wegens verminderd huurgenot zal worden toegekend minimaal gelijk zal zijn aan de helft van de totale huurpenningen over de periode van oktober 2014 tot en met december 2017.
2.7
Eventuele betalingen die reeds zijn geschied ter delging van de huurachterstand - zoals de betalingen van NAf 3.000 en NAf. 1.600 genoemd sub 25 van de pleitnota van Nuevo Supermercado Colon N.V. - komen in mindering op het door de huurders te betalen bedrag. Dit zal in het dictum van dit vonnis tot uitdrukking worden gebracht.
2.8
Aangezien de toe te wijzen bedragen het karakter hebben van een voorschot op een alomvattende afrekening, zal daarover geen wettelijke rente worden toegewezen.
2.9
De gevorderde ontruiming zal voorwaardelijk worden toegewezen zoals in het dictum omschreven, waarbij aan de huurders een termijn voor nakoming (ter voorkoming van ontruiming) zal worden verleend van drie maanden.
2.1
Ten aanzien van [naam mede-gedaagde] overweegt het Gerecht dat op grond van hetgeen partijen hebben aangevoerd in dit kort geding niet kan worden aangenomen dat hij als huurder heeft te gelden en/of aansprakelijk is voor (een deel van) de huurachterstand. De tegen [naam huurder] gerichte vorderingen zullen dan ook worden afgewezen. Omdat hij samen met Me&Uniforms-2 B.V. verweer heeft gevoerd, zal worden afgezien van een separate proceskostenbeslissing.
2.11
De door de Stichting gelegde conservatoire beslagen op handelsvoorraden zijn inmiddels opgeheven. Wat de overige beslagen betreft, geldt dat de door enkele huurders gesignaleerde onvolkomenheden in de beslagrekesten niet leiden tot nietigheid of onrechtmatigheid van die beslagen, en dat ook een afweging van belangen kan niet resulteren in opheffing daarvan. Gelet op de beslissing over de betalingsverplichtingen van de huurders terzake achterstallige huurpenningen, kan niet worden geoordeeld dat de beslagen zijn gelegd voor ondeugdelijke vorderingen.
2.12
Het door enkele huurders gevorderde voorschot op schadevergoeding wegens onrechtmatige beslaglegging zal worden afgewezen. In dit kort geding kunnen de schadeplichtigheid van de Stichting en de aard en de hoogte van de schade niet met de voor toewijzing van een voorschot benodigde mate van zekerheid worden vastgesteld.
2.13
Nu partijen over en weer in het gelijk en het ongelijk zijn gesteld, zal iedere partij de eigen proceskosten moeten dragen. Dat geldt ook voor de beslagkosten en buitengerechtelijke kosten, waarbij het Gerecht mede betrekt de weinig constructieve koers - zie overweging 3.6 van het tussenvonnis - die partijen na de eerdere gerechtelijke uitspraken zijn blijven varen.

3.Beslissing

het Gerecht, rechtdoende in kort geding
voorts in de zaak met nummer 82908 van[naam huurder]
( Homars) vs de Stichting
3.1
wijst af het meer of anders gevorderde;
3.2
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
voorts in de zaak met nummer 82909 van EMORY JEWELRY N.V. vs de Stichting
3.3
wijst af het meer of anders gevorderde;
3.4
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de zaak met nummer 83009 van de Stichting vs[naam huurder]
(Homars)
in conventie
3.5
veroordeelt [naam huurder] om terzake achterstallige huur berekend tot en met april 2017 aan de Stichting te betalen het bedrag van NAf 15.066,28, waarop in mindering komt de helft van de huurtermijnen ad (naar in dit kort geding wordt aangenomen) NAf 684 per maand voor de periode oktober 2014 tot en met april 2017, evenals de eventuele betalingen die reeds zijn gedaan ter delging van deze huurachterstand;
3.6
veroordeelt [naam huurder] de door hem gehuurde winkelruimte onder afgifte van de sleutels en met al de zijnen en het zijne te ontruimen indien niet binnen drie maanden na de betekening van dit vonnis aan de veroordeling tot betaling van de achterstallige huur is voldaan, zulks op straffe van een dwangsom van NAf 500 voor iedere dag dat [naam huurder] met de ontruiming in gebreke blijft, met een maximum van NAf 25.000 en met machtiging aan de Stichting de ontruiming ten uitvoer te doen leggen door de sterke arm van politie en justitie;
in reconventie
3.7
bepaalt dat [naam huurder] over de periode van oktober 2014 tot en met 31 december 2017 op zijn huurbetalingsverplichting de helft van de maandelijks verschuldigde huurprijs (welke huurprijs naar in dit kort geding wordt aangenomen NAf 684 per maand bedraagt) in mindering mag brengen;
in conventie en in reconventie
3.8
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.9
wijst af het meer of anders gevorderde;
3.1
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de zaak met nummer 83027 van de Stichting vs EMORY JEWELRY N.V.
in conventie
3.11
veroordeelt EMORY JEWELRY N.V. om terzake achterstallige huur berekend tot en met april 2017 aan de Stichting te betalen het bedrag van NAf 49.666,52, waarop in mindering komt de helft van de huurtermijnen voor de periode oktober 2014 tot en met april 2017, evenals de eventuele betalingen die reeds zijn gedaan ter delging van deze huurachterstand;
3.12
veroordeelt EMORY JEWELRY N.V. de door haar gehuurde winkelruimte onder afgifte van de sleutels en met al de haren en het hare te ontruimen indien niet binnen drie maanden na de betekening van dit vonnis aan de veroordeling tot betaling van de achterstallige huur is voldaan, zulks op straffe van een dwangsom van NAf 500 voor iedere dag dat EMORY JEWELRY N.V. met de ontruiming in gebreke blijft, met een maximum van NAf 25.000 en met machtiging aan de Stichting de ontruiming ten uitvoer te doen leggen door de sterke arm van politie en justitie;
in reconventie
3.13
bepaalt dat EMORY JEWELRY N.V. over de periode van oktober 2014 tot en met 31 december 2017 op haar huurbetalingsverplichting de helft van de maandelijks verschuldigde huurprijs in mindering mag brengen;
in conventie en in reconventie
3.14
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.15
wijst af het meer of anders gevorderde;
3.16
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de zaak met nummer 83004 van de Stichting vs[naam huurder]
(Royal Orthopedic Rentals en Fysiotherapiepraktijk Otrabanda)
in conventie
3.17
veroordeelt [naam huurder] om terzake achterstallige huur berekend tot en met april 2017 aan de Stichting te betalen het bedrag van NAf 48.074,93, waarop in mindering komt de helft van de huurtermijnen voor de periode oktober 2014 tot en met april 2017, evenals de eventuele betalingen die reeds zijn gedaan ter delging van deze huurachterstand;
3.18
veroordeelt [naam huurder] de door hem gehuurde winkelruimte onder afgifte van de sleutels en met al de zijnen en het zijne te ontruimen indien niet binnen drie maanden na de betekening van dit vonnis aan de veroordeling tot betaling van de achterstallige huur is voldaan, zulks op straffe van een dwangsom van NAf 500 voor iedere dag dat [naam huurder] met de ontruiming in gebreke blijft, met een maximum van NAf 25.000 en met machtiging aan de Stichting de ontruiming ten uitvoer te doen leggen door de sterke arm van politie en justitie;
in reconventie
3.19
bepaalt dat [naam huurder] over de periode van oktober 2014 tot en met 31 december 2017 op zijn huurbetalingsverplichting de helft van de maandelijks verschuldigde huurprijs in mindering mag brengen;
in conventie en in reconventie
3.2
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.21
wijst af het meer of anders gevorderde;
3.22
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de zaak met nummer 83005 van de Stichting vs[naam huurder]
(La Jesma Soda Fountain)
3.23
veroordeelt [naam huurder] om terzake achterstallige huur berekend tot en met april 2017 aan de Stichting te betalen het bedrag van NAf 31.152,47, waarop in mindering komt de helft van de huurtermijnen voor de periode oktober 2014 tot en met april 2017, evenals de eventuele betalingen die reeds zijn gedaan ter delging van deze huurachterstand;
3.24
veroordeelt [naam huurder] de door hem gehuurde winkelruimte onder afgifte van de sleutels en met al de zijnen en het zijne te ontruimen indien niet binnen drie maanden na de betekening van dit vonnis aan de veroordeling tot betaling van de achterstallige huur is voldaan, zulks op straffe van een dwangsom van NAf 500 voor iedere dag dat [naam huurder] met de ontruiming in gebreke blijft, met een maximum van NAf 25.000 en met machtiging aan de Stichting de ontruiming ten uitvoer te doen leggen door de sterke arm van politie en justitie;
3.25
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.26
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.27
wijst af het meer of anders gevorderde.
in de zaak met nummer 83007 van de Stichting vs NUEVO SUPERMERCADO COLON N.V.
3.28
veroordeelt NUEVO SUPERMERCADO COLON N.V. om terzake achterstallige huur berekend tot en met april 2017 aan de Stichting te betalen het bedrag van NAf 482.772,80, waarop in mindering komt de helft van de huurtermijnen voor de periode oktober 2014 tot en met april 2017, alsmede de eventuele betalingen die reeds zijn gedaan ter delging van deze huurachterstand;
3.29
veroordeelt NUEVO SUPERMERCADO COLON N.V. de door haar gehuurde winkelruimte onder afgifte van de sleutels en met al de haren en het hare te ontruimen indien niet binnen drie maanden na de betekening van dit vonnis aan de veroordeling tot betaling van de achterstallige huur is voldaan, zulks op straffe van een dwangsom van NAf 500 voor iedere dag dat NUEVO SUPERMERCADO COLON N.V. met de ontruiming in gebreke blijft, met een maximum van NAf 25.000 en met machtiging aan de Stichting de ontruiming ten uitvoer te doen leggen door de sterke arm van politie en justitie;
3.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.31
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.32
wijst af het meer of anders gevorderde.
in de zaak met nummer 83008 van de Stichting vs 1. ME & UNIFORMS-2 B.V. en 2.
2.[naam mede-gedaagde]
in conventie
3.33
veroordeelt ME & UNIFORMS-2 B.V. om terzake achterstallige huur berekend tot en met april 2017 aan de Stichting te betalen het bedrag van NAf 67.247,81, waarop in mindering komt de helft van de huurtermijnen voor de periode oktober 2014 tot en met april 2017, alsmede de eventuele betalingen die reeds zijn gedaan ter delging van deze huurachterstand;
3.34
veroordeelt ME & UNIFORMS-2 B.V. de door haar gehuurde winkelruimte onder afgifte van de sleutels en met al de haren en het hare te ontruimen indien niet binnen drie maanden na de betekening van dit vonnis aan de veroordeling tot betaling van de achterstallige huur is voldaan, zulks op straffe van een dwangsom van NAf 500 voor iedere dag dat ME & UNIFORMS-2 B.V. met de ontruiming in gebreke blijft, met een maximum van NAf 25.000 en met machtiging aan de Stichting de ontruiming ten uitvoer te doen leggen door de sterke arm van politie en justitie;
in reconventie
3.35
bepaalt dat ME & UNIFORMS-2 B.V. over de periode van oktober 2014 tot en met 31 december 2017 op haar huurbetalingsverplichting de helft van de maandelijks verschuldigde huurprijs in mindering mag brengen;
in conventie en in reconventie
3.36
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.37
wijst af het meer of anders gevorderde;
3.38
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de zaak met nummer 83028van de Stichting vs WAYACA N.V.,
3.39
veroordeelt WAYACA N.V. om terzake achterstallige huur berekend tot en met april 2017 aan de Stichting te betalen het bedrag van NAf 94.999,75, waarop in mindering komt de helft van de huurtermijnen voor de periode oktober 2014 tot en met april 2017, alsmede de eventuele betalingen die reeds zijn gedaan ter delging van deze huurachterstand;
3.4
veroordeelt WAYACA N.V. de door haar gehuurde winkelruimte onder afgifte van de sleutels en met al de haren en het hare te ontruimen indien niet binnen drie maanden na de betekening van dit vonnis aan de veroordeling tot betaling van de achterstallige huur is voldaan, zulks op straffe van een dwangsom van NAf 500 voor iedere dag dat WAYACA N.V. met de ontruiming in gebreke blijft, met een maximum van NAf 25.000 en met machtiging aan de Stichting de ontruiming ten uitvoer te doen leggen door de sterke arm van politie en justitie;
3.41
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.42
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.43
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 september 2017.