ECLI:NL:OGEAC:2017:134
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nakoming van afspraken in vaststellingsovereenkomst en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft eiser, wonende te Curaçao, een kort geding aangespannen tegen de openbare rechtspersoon Het Land Curaçao. Eiser vorderde dat het Land zou worden veroordeeld tot nakoming van afspraken uit een vaststellingsovereenkomst van 17 juni 2016, waarin was overeengekomen dat het Land binnen drie maanden een besluit zou nemen op een verzoek van eiser van 14 oktober 2014. Dit verzoek betrof de toepassing van een verhoogde pensioengrondslag met terugwerkende kracht. De procedure kende meerdere zittingen, waarbij de zaak op 17 januari 2017 werd behandeld en vervolgens werd aangehouden om de Minister de gelegenheid te geven een beslissing te nemen. Na verschillende aanhoudingen werd de zaak op 15 juni 2017 opnieuw behandeld, maar ook toen was er nog geen besluit genomen. Op 7 juli 2017 bleek dat partijen in onderhandeling waren over een regeling, maar er was nog geen getekende vaststellingsovereenkomst. Uiteindelijk heeft de nieuwe gemachtigde van eiser op 7 augustus 2017 een door beide partijen getekende overeenkomst toegestuurd aan het Gerecht. Op 24 augustus 2017 heeft het Land echter bericht dat er inmiddels een beslissing op het verzoek van eiser was genomen, waardoor er geen procesbelang meer bestond bij de vordering van eiser. Eiser heeft vervolgens aanspraak gemaakt op proceskostenvergoeding, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat het Land aan de vordering van eiser had voldaan, waardoor de vordering tot nakoming werd afgewezen. Wel werd het Land veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn begroot op NAf 450 aan griffiekosten, NAf 499,46 aan oproepingskosten en NAf 1.500 aan gemachtigden salaris.