In deze zaak, geregistreerd onder nummer AR 60114/2013, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 11 september 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vennootschap NAGICO INSURANCE N.V., eiseres, en D’S INSURANCE BROKERS N.V., gedaagde. NAGICO, een verzekeringsmaatschappij, heeft D’S, een assurantietussenpersoon, in 2012 de overeenkomst opgezegd. Sinds 2009 bestaat er een rekening-courantverhouding tussen beide partijen, waarbij D’S een provisie ontvangt van NAGICO voor de verkoop van verzekeringspolissen. NAGICO vordert betaling van een bedrag dat volgens haar op 30 november 2012 door D’S verschuldigd was uit hoofde van deze rekening-courantverhouding. D’S betwist echter de juistheid van de cijfers en stelt dat er vanaf mei 2010 al een discussie over de bedragen is ontstaan.
In het tussenvonnis van 2 februari 2015 is overwogen dat artikel 6:140 BW van toepassing is op de verhouding tussen partijen. Dit artikel vereist dat de partij die de rekening bijhoudt, jaarlijks het saldo meedeelt aan de wederpartij. NAGICO stelt dat zij aan deze verplichting heeft voldaan door maandelijks statements te verzenden, maar het Gerecht oordeelt dat niet is voldaan aan het vereiste van jaarlijks afsluiten van de rekening-courant. D’S heeft bovendien gemotiveerd dat zij tijdig heeft geprotesteerd tegen het saldo, waardoor het Gerecht concludeert dat het saldo niet als vastgesteld kan worden.
Het Gerecht heeft behoefte aan deskundige voorlichting om te bepalen of D’S een bedrag verschuldigd is aan NAGICO en zo ja, welk bedrag. De zaak is verwezen naar de rol van 2 oktober 2017 voor akte uitlating deskundige, waarbij partijen zich kunnen uitlaten over de deskundige. Het Gerecht houdt verdere beslissingen aan.