ECLI:NL:OGEAC:2017:123

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
8 september 2017
Publicatiedatum
12 september 2017
Zaaknummer
KG 83675/2017
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatigheid van staking ambulancepersoneel en voorzieningen ter beëindiging

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft eiseres, FUNDASHON KUIDO DI AMBULANS (FKA), een kort geding aangespannen tegen de ALGEMENE BOND VAN OVERHEIDS- EN OVERIGE PERSONEEL (ABVO) vanwege een werkstaking van een deel van het ambulancepersoneel. De staking, die begon op 7 september 2017, betrof 35 van de 53 personeelsleden en was het gevolg van onvrede over de inzet van vier oproepkrachten die volgens de stakers niet aan de vereiste kwalificaties voldeden. Eiseres vorderde dat gedaagde haar leden zou oproepen de staking te beëindigen, omdat de staking ernstige gevolgen had voor de ambulancezorg op Curaçao.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat de inzet van de oproepkrachten noodzakelijk was door ziekte en afwezigheid van regulier personeel. Eiseres stelde dat de vier oproepkrachten wel degelijk gekwalificeerd waren en dat er geen bezwaar was van de gezondheidsinspectie. Gedaagde voerde aan dat eiseres niet-ontvankelijk was omdat zij niet de werkgever van de stakers was, maar het Gerecht oordeelde dat eiseres als ambulancedienst wel degelijk belangen had die door de staking werden geschaad.

Het Gerecht oordeelde dat de staking onrechtmatig was, omdat deze niet in het kader van collectief onderhandelen werd ingezet, maar als drukmiddel voor klachten over de kwalificaties van de oproepkrachten. De rechter beval gedaagde om binnen twee uur na de uitspraak de staking te beëindigen en legde een dwangsom op voor het niet naleven van dit bevel. Daarnaast werden de proceskosten aan gedaagde opgelegd. Het vonnis werd uitgesproken op 8 september 2017 door mr. P.E. de Kort.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in kort geding
in de zaak van:
FUNDASHON KUIDO DI AMBULANS (FKA),
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigden: mrs. W.R. Flocker en S. Vierbergen,
tegen
ALGEMENE BOND VAN OVERHEIDS- EN OVERIGE PERSONEEL (ABVO),
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. L.N. Asjes.

1.Verloop van de procedure

Eiseres heeft heden ter griffie een verzoekschrift ingediend. De zaak is hedenmiddag behandeld. De advocaten hebben hun pleitnotities voorgedragen en overgelegd. Ten slotte is vonnis bepaald om 17.30 en uitgesteld tot 17:50 uur.

2.De beoordeling

2.1
Eiseres is verantwoordelijk voor het ambulancevervoer in Curaçao.
2.2
Sinds gisterenmiddag is sprake van een werkstaking van een deel van het ambulancepersoneel. Het gaat om 35 van de 53 personeelsleden. Zij staken uit onvrede met de inzet door gedaagde van vier oproepkrachten als chauffeurs en verpleegkundigen (afkomstig van het Rode Kruis) en stellen in dit verband dat deze oproepkrachten niet aan de vereiste kwalificaties voldoen, dat het onverantwoord is om met hen samen op een ambulance te werken en dat zij een vrijwaring wensen voor aansprakelijkheid die voor hen uit deze samenwerking zou kunnen voortvloeien.
2.3
Volgens het verzoekschrift van eiseres kon als gevolg van de staking aanvankelijk maar één ambulance rijden, terwijl het gebruikelijke aantal voor Curaçao drie is (Barber, Zakito en Montagne), met dagelijks tussen 08.00 en 16:00 uur een vierde ambulance. Ter zitting heeft eiseres verklaard dat inmiddels weer het gebruikelijke aantal ambulances beschikbaar is, maar dat het niet mogelijk zal zijn om bij voortduren van de staking ook de volgende “shifts” te naar behoren bemannen. Volgens eiseres heeft zij de vier oproepkrachten deze week moeten inschakelen in verband met afwezigheid van personeel door ziekte (4 personen) en cursus (16 personen) en door een gebrek aan animo bij personeel voor het verrichten van overwerk. Haar medisch manager heeft ter zitting verklaard dat de vier oproepkrachten wel degelijk gekwalificeerd zijn en dat hij degene is die bevoegd is da te beoordelen. De ter zitting aanwezige gezondheidsinspecteur Rodrigues Pereira heeft verklaard dat er zijdens de gezondheidsinspectie geen bezwaar bestaat tegen de inzet van de oproepkrachten.
2.4
Eiseres vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te bevelen haar oproep tot staking aan haar leden in te trekken en gedaagde te bevelen aan haar leden bekend te maken dat het Gerecht de acties onrechtmatig acht, dat het de leden van gedaagde dan wel het betrokken personeel niet is toegestaan de acties voort te zetten en dat de acties moeten worden beëindigd, met bepaling dat gedaagde een dwangsom verbeurt van NAf 5.000 per uur dat zij niet aan dit bevel voldoet.
2.5
Gedaagde heeft in de eerste plaats aangevoerd dat eiseres niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat eiseres niet de werkgeefster is van de stakers. Volgens gedaagde is het Land Curaçao de werkgever van hun leden. Dit verweer kan echter niet afdoen aan het feit dat eiseres als ambulancedienst in haar belangen wordt getroffen door de staking. Daardoor kan zij de aan haar opgedragen diensten immers niet op de normale wijze verlenen.
2.6
Gedaagde heeft voorts betwist dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij de vordering. Het spoedeisend belang volgt echter reeds uit de aard van de vordering, die beoogt een staking van een groot deel van het ambulancepersoneel te beëindigen. Daarbij komt dat aannemelijk is geworden dat het met de huidige bezetting zeker op termijn niet zal lukken om het gewenste aantal ambulances beschikbaar te hebben, met de vanzelfsprekende nadelige gevolgen die dit zou meebrengen voor slachtoffers van ongelukken en andere calamiteiten.
2.7
Voorts heeft gedaagde aangevoerd dat gedaagde niet heeft opgeroepen tot een staking. Dat verweer wordt gepasseerd. Eiseres heeft ter zitting verklaard dat […], secretaris van gedaagde, op televisie heeft verklaard dat besloten was tot staking en zij heeft verwezen naar een overgelegd artikel uit de Èxtra. Bovendien heeft gedaagde in dit kort geding de vordering van eiseres ook inhoudelijk bestreden en heeft zij in haar onderhandelingen met eiseres en het Land kennelijk voorwaarden gesteld voor de beëindiging van de staking. De feitelijke gang van zaken wijkt dus in wezen niet af van een oproep tot staking, althans niet in een voor deze zaak relevante mate. Bij die stand van zaken doet niet terzake van wie het initiatief tot de staking is uitgegaan.
2.8
Art. 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest (ESH) erkent het recht van werknemers op collectief optreden in geval van belangengeschillen, inclusief het stakingsrecht. De bescherming van het stakingsrecht als bedoeld in dit artikel strekt ertoe een doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen te waarborgen. Het stakingsrecht is echter niet bedoeld waarvoor het thans door gedaagde wordt ingezet, te weten het uitoefenen van druk terzake al dan niet gerechtvaardigde klachten over de kwalificaties van vier oproepkrachten en de al dan niet gerechtvaardigde wens dat terzake een vrijwaringsverklaring wordt afgegeven en een onafhankelijk onderzoek wordt gedaan. Evenmin is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de staking, ondanks het ontbreken van een verband met collectief onderhandelen, toch rechtmatig kan worden geacht. Daaraan kan nog worden toegevoegd dat ambulancepersoneel, zogezegd, niet gemist worden. Mede gelet op het grote belang van hun werk voor de gezondheid en overlevingskansen van mensen, is hier des te meer van belang dat bij arbeidsgeschillen andere, minder ingrijpende acties worden ingezet dan een staking.
2.9
Gelet op het voorgaande en gelet op de mogelijk ernstige gevolgen van de staking voor eiseres en voor slachtoffers van ongelukken en andere calamiteiten, moet het oproepen tot de staking en het voortzetten daarvan als onrechtmatig worden gekwalificeerd. Rechtens is staking in dit geval geen toelaatbaar middel om de klachten van gedaagde kracht bij te zetten.
2.1
Gelet op het voorgaande zal de hierna omschreven voorziening worden getroffen. Voor toewijzing van de overige vorderingen bestaat thans onvoldoende grond. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moeten dragen.

3.De beslissing

Het Gerecht,
rechtdoende in kort geding
3.1
beveelt gedaagde om binnen twee uur na de uitspraak van dit vonnis via de radio of via sociale media haar leden op te roepen om de staking onmiddellijk te beëindigen, zulks op verbeurte door gedaagde van een dwangsom aan eiseres van NAf 1.000 voor ieder uur dat gedaagde nalaat aan dit bevel te voldoen, met een maximum van NAf 50.000;
3.2
veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding, aan de zijde van eiseres begroot op NAf 601,96 aan explootkosten, NAf 450 aan griffierecht en NAf 1.000 voor salaris gemachtigde;
3.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in dit gerecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 september 2017.