In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 september 2017 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de aanslagen grondbelasting voor de jaren 2012 en 2013. De belanghebbende, een inwoner van Curaçao, had op 20 september 2012 en 16 september 2013 aanslagen grondbelasting ontvangen. Tegen deze aanslagen heeft zij op 2 oktober 2013 bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur der Belastingen heeft deze bezwaren op 28 december 2015 afgewezen. De belanghebbende is vervolgens op 2 februari 2016 in beroep gegaan tegen deze afwijzing, waarbij griffierecht is betaald.
Tijdens de zitting op 27 juni 2017 is de belanghebbende niet verschenen, terwijl de Inspecteur vertegenwoordigd was. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de belanghebbende de aanslag voor 2012 niet had ontvangen, waardoor de termijnoverschrijding voor het indienen van het bezwaar verschoonbaar is. Dit leidt tot de conclusie dat het bezwaar tegen de aanslag grondbelasting 2012 ontvankelijk is. Voor de aanslag grondbelasting 2013 oordeelt het Gerecht dat het bezwaar niet ontvankelijk is, omdat alleen in het eerste jaar van het vijfjarig tijdvak bezwaar kan worden gemaakt, en dat jaar is 2012. Het Gerecht verklaart het beroep inzake de aanslag grondbelasting 2012 ongegrond voor zover het de hoogte betreft, maar verklaart zich onbevoegd voor de invordering van de aanslag. Het beroep inzake de aanslag grondbelasting 2013 wordt gegrond verklaard, maar het bezwaar wordt niet ontvankelijk verklaard.