In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 21 augustus 2017 uitspraak gedaan over de beroepen van belanghebbende X tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premieheffingen voor de jaren 2010 en 2011. De belanghebbende had op 6 december 2013 en 6 februari 2015 aanslagen ontvangen, waartegen hij bezwaar had aangetekend. De Inspecteur der Belastingen had de aanslagen en de boete voor 2010 gehandhaafd, maar had voor 2011 nog geen uitspraak op bezwaar gedaan. Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende niet ontvankelijk was in zijn beroep voor de aanslag inkomstenbelasting 2010, omdat hij niet binnen de gestelde termijn van één maand na bekendheid met de uitspraak op bezwaar in beroep was gekomen. Voor de aanslag inkomstenbelasting 2011 was het beroep prematuur, omdat er nog geen uitspraak op bezwaar was gedaan. Het Gerecht droeg de Inspecteur op om binnen drie maanden na de uitspraak alsnog uitspraak op bezwaar te doen voor de aanslag inkomstenbelasting 2011. Tevens werd het griffierecht aan de belanghebbende vergoed, omdat het beroep inzake de premieheffingen voor 2010 gegrond werd verklaard.