Uitspraak
1.Verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- al het bovenstaande door U.EA in goede justitie te bepalen,
- kosten rechtens met inbegrip der griffiekosten, rente en nakosten, onder de
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft eiseres, Noris, een verzoekschrift ingediend tegen de stichting Betèsda, waar zij als zorgverlener werkzaam is. Eiseres is sinds 13 januari 2014 volledig arbeidsongeschikt door een ongeneeslijke ziekte en heeft aanspraak gemaakt op doorbetaling van haar loon, dat sinds januari 2016 niet meer is uitbetaald. Eiseres vordert dat het Gerecht oordeelt dat het besluit van de verzekeringsmaatschappij Ennia om haar een ouderdomspensioen toe te kennen nietig is, en dat Betèsda haar loon moet doorbetalen. Betèsda heeft als verweer aangevoerd dat de arbeidsovereenkomst door de aanvraag van eiseres voor een ouderdomspensioen is beëindigd.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog steeds van kracht is, omdat er geen duidelijke opzegging heeft plaatsgevonden. Het Gerecht oordeelt dat Betèsda als goed werkgever verplicht is om het loon van eiseres door te betalen, ondanks haar arbeidsongeschiktheid. Het Gerecht wijst erop dat Betèsda niet heeft voldaan aan haar verplichtingen om eiseres te informeren over de status van haar dienstverband en de gevolgen van haar langdurige arbeidsongeschiktheid.
Het Gerecht heeft de vordering van eiseres gedeeltelijk toegewezen, waarbij Betèsda is veroordeeld tot betaling van het loon ad NAf 2.680,00 bruto per maand, verminderd met het door eiseres ontvangen ouderdomspensioen. Daarnaast is Betèsda veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.