ECLI:NL:OGEAC:2016:95

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
22 september 2016
Publicatiedatum
30 september 2016
Zaaknummer
EJ 79675/2016
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een voortgezette dienstbetrekking en rechtsgeldigheid van ontslag

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 22 september 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en haar werkgever, Curaçao Lotteries B.V. De werknemer, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.P. Osepa, heeft verzocht om de beëindiging van haar dienstverband als nietig te verklaren. De werknemer was sinds 27 mei 2009 in dienst bij verschillende opvolgende werkgevers, te weten World-Wide All Management N.V. (WWAM), Jurino Lottery N.V. en uiteindelijk Curaçao Lotteries B.V. De werknemer stelde dat de beëindiging van haar dienstverband op 31 mei 2016 niet rechtsgeldig was, omdat de werkgever niet de vereiste toestemming had verkregen van de Directeur van het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er sprake was van een voortgezette dienstbetrekking en dat de werkgever als opvolger van de eerdere werkgevers moet worden beschouwd. Hierdoor was de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig en diende het salaris van de werknemer doorbetaald te worden. Het Gerecht heeft de werkgever veroordeeld om het achterstallige salaris en emolumenten te betalen, vermeerderd met wettelijke rente en vertragingsrente. Tevens is de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de werknemer.

Uitspraak

HET GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Beschikking in de zaak van:
[VERZOEKSTER],
wonende in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. S.P. Osepa,
--tegen--
de naamloze vennootschap
CURAÇAO LOTTERIES B.V.,
gevestigd in Curaçao,
verweerder,
gemachtigde: de heer H.R.F. Melfor.
Partijen zullen hierna werknemer en werkgever genoemd worden.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, op 20 juli 2016 ter griffie ingediend;
- de behandeling van het verzoek die plaats heeft gevonden op 8 september 2016. Verschenen zijn werknemer in persoon bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd die namens haar het woord heeft gevoerd aan de hand van pleitnotities en werkgever, vertegenwoordigd door de gemachtigde voornoemd, die namens haar het woord heeft gevoerd en ter zitting twee producties heeft overgelegd.
1.2.
De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
2.2.
Werknemer is op 27 mei 2009 voor het eerst in dienst getreden van World-Wide All Management N.V. (hierna: WWAM) in de functie van nummerverkoper tegen een uursalaris van NAf 7,93. Vervolgens is tussen werknemer en WWAM met ingang van 8 juli 2010 een dienstverband voor onbepaalde tijd overeengekomen.
2.3.
In 2013 werd WWAM overgenomen door Jurino Lottery N.V.. Werknemer heeft ook onder Jurino Lottery N.V. haar werkzaamheden voortgezet en kreeg daarvoor het overeengekomen salaris uitbetaald.
2.4.
Medio 2013 is Jurino Lottery N.V. overgegaan in Curaçao Lotteries B.V., werkgever dus. Werknemer heeft ook toen weer haar reguliere werkzaamheden voortgezet. Zij is werkzaam gebleven in hetzelfde nummerkantoor achter dezelfde balie.
2.5.
Op 1 juni 2013 heeft werknemer een arbeidsovereenkomst met werkgever ondertekend.
2.6.
In voornoemde overeenkomst staat, voor zover van belang, opgenomen:

1. Werkneemster treedt met ingang van 1 juni 2013 voor de duur van een (1) jaar bij werkgever in dienst en zijn werkzaamheden“verkoopster”. De arbeidsovereenkomst is voor beide partijen tussentijds opzegbaar. Opzegging dient schriftelijk te geschieden tegen het einde van de maand. De opzegtermijn bedraagt 1 maand.
2.7.
Bij schrijven van 31 maart 2016 heeft werkgever het dienstverband met werknemer tegen 31 mei 2016 beëindigd. In dat schrijven staat onder meer vermeld:

Pa medio di e karta aki, nos kier a informa bo ku e kontrakt ku bo a firma ku Curacao Lotteries B.V. ta vense pa fecha 31 di mei 2016.
Curacao Lotteries B.V. no ta bai alarga bo kontrakt.
2.8.
Bij schrijven van 29 april 2016 en 8 juli 2016 heeft werknemer haar ongenoegen over de beëindiging van het dienstverband geuit.
2.9.
In mei 2016 is werkgever overgegaan tot uitbetaling aan werknemer van de cessantia en vakantiedagen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Werknemer heeft het gerecht verzocht om, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Primair:
1. werknemer toestemming te verlenen kosteloos te procederen;
2. te bepalen dat het door werkgever gegeven ontslag als nietig moet worden aangemerkt, althans het door werknemer gegeven ontslag nietig te verklaren, althans het door werkgever gegeven ontslag te vernietigen;
3. werkgever te veroordelen om met ingang van 31 mei 2016, althans een door het gerecht in goede justitie te bepalen datum, het loon en emolumenten aan werknemer te betalen en te blijven betalen totdat het dienstverband op rechtmatige wijze zal zijn beëindigd, te verhogen met de vertragingsrente conform artikel 1614q BW en de wettelijke rente;
4. werkgever te veroordelen in de kosten van de procedure.
Subsidiair:
1. het aan werknemer gegeven ontslag kennelijk onredelijk te verklaren, althans dit als zodanig dient te worden aangemerkt;
2. werkgever te veroordelen om aan werknemer te betalen een zodanige vergoeding door het gerecht in goede justitie vast te stellen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2016;
3. werkgever te veroordelen in de kosten van de procedure.
Meer subsidiair:
1. werkgever te veroordelen om aan werknemer te betalen een beëindigingscompensatie conform de kantonrechtersformule of de toekomende opzegtermijn en cessantia, te vermeerderen met de wettelijke rente en vertragingsrente;
2. werkgever te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gerecht begrijpt de stellingen van werknemer in die zin dat de beëindiging van het dienstverband met haar door werkgever niet rechtsgeldig is geschied en zodoende geen stand kan houden.
4.2.
Werknemer heeft daarvoor aangevoerd dat werkgever als opvolger van haar vorige werkgevers, namelijk WWAM en Jurino Lottery N.V., te gelden heeft. Er bestond immers een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen haar en zowel WWAM als Jurino Lottery N.V.. Daardoor is ingevolge artikel 7A:1615e lid 7 BW opzegging nodig. Nu de opzegging niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden, is de arbeidsovereenkomst nog van kracht en dient het salaris van werknemer aan haar te worden doorbetaald.
4.3.
Werkgever heeft de stellingen van werknemer betwist en aangevoerd dat werkgever niet als opvolger van WWAM noch van Jurino Lottery N.V. te beschouwen is. Werkgever heeft een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten met werknemer die met de eerdere werkgevers en het dienstverband met hun niets van doen heeft.
4.4.
Het gerecht overweegt als volgt. Werkgever heeft onvoldoende gesteld waarom zij niet als opvolger in de zin van artikel 7A:1615e lid 8 BW te gelden heeft. Immers is door werknemer gemotiveerd aangevoerd dat zij haar werkzaamheden onder alle drie werkgevers, dus WWAM, Jurino Lottery N.V. en werkgever, in dezelfde ruimte, achter dezelfde balie en tegen hetzelfde loon is blijven uitvoeren. Door werkgever is ook niet betwist dat de onderneming voor wat betreft het verkopen van nummertjes door haar is overgenomen van Jurino Lottery N.V..
4.5.
Het gerecht is zodoende van oordeel dat vast is komen te staan dat er sprake is van een voortgezette dienstbetrekking bij verschillende werkgevers die redelijkerwijze geacht moeten worden ten aanzien van de verrichte arbeid elkanders opvolgers te zijn. Dit leidt tot de conclusie dat ingevolge artikel 7A:1615e lid 7 BW voor beëindiging van de dienstbetrekking met werknemer voorafgaande opzegging benodigd is. Artikel 4 lid 1 en lid 2 sub e van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten bepaalt dat voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst toestemming van de Directeur van het ministerie van Sociale Ontwikkeling Arbeid en Welzijn (hierna: de Directeur) vereist is. Nu die toestemming ontbreekt, heeft de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met werknemer niet rechtsgeldig plaatsgevonden. De arbeidsovereenkomst duurt zodoende voort en aan werknemer is nog steeds het overeengekomen salaris verschuldigd. De primaire vordering van werknemer ligt in zoverre voor toewijzing gereed.
4.6.
Ingevolge artikel 7A:1614q BW heeft de werknemer aanspraak op een verhoging wegens vertraging bij niet-betaling van het salaris, indien de niet-betaling aan de werkgever is toe te schrijven. Nu de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met werknemer niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden, heeft werknemer aanspraak op vertragingsrente bovenop het sedert 31 mei 2016 niet uitbetaalde loon. Het gerecht zal die vertragingsrente matigen tot 15% van het te vorderen salaris. Ook de wettelijke rente zal worden toegewezen met ingang van de dag van opeisbaarheid van het salaris tot de dag der algehele voldoening.
4.7.
Werkgever zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, welke worden begroot op NAf 50,- aan griffierechten, NAf 219,50 aan deurwaarderskosten en NAf 1.000,- aan gemachtigdensalaris.

5.De beslissing

Het Gerecht:
- verleent werknemer verlof kosteloos te procederen;
- veroordeelt werkgever om aan werknemer te betalen het overeengekomen salaris en emolumenten vanaf 31 mei 2016 en te blijven betalen totdat aan de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig een einde zal zijn gekomen, te vermeerderen met de gematigde wettelijke vertragingsrente van 15% over het te vorderen bedrag en de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid van het salaris tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt werkgever in de proceskosten gevallen aan de zijde van werknemer, welke worden begroot op NAf 269,50 aan verschotten en NAf 1.000,- aan gemachtigdensalaris;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beschikking is gewezen door mr. S.E. Sijsma, rechter in dit gerecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 september 2016.