ECLI:NL:OGEAC:2016:87

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
AR 74172/2015
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rekening en verantwoording tussen zussen met betrekking tot bankopnames

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, vordert eiseres, een in Nederland wonende zus, van haar in Curaçao wonende zus (gedaagde) een bedrag van NAf 54.550,00, alsmede buitengerechtelijke incassokosten en deurwaarderskosten. Eiseres stelt dat gedaagde in de periode van 3 september 2007 tot en met 9 december 2008 zonder haar toestemming verschillende bedragen van haar bankrekening heeft opgenomen, en dat gedaagde geen verantwoording heeft afgelegd over deze opnames. Gedaagde betwist dit en stelt dat zij enkel op instructie van eiseres heeft gehandeld.

Het procesverloop omvat onder andere een inleidend verzoekschrift, conclusies van antwoord, repliek en dupliek, en een akte uitlating producties. De rechter heeft vastgesteld dat eiseres en gedaagde zussen zijn en dat gedaagde in de genoemde periode opnames heeft gedaan van de bankrekening van eiseres. Eiseres heeft echter niet voldoende bewijs geleverd voor het totale bedrag dat zij vordert, en de rechter heeft geoordeeld dat gedaagde wel verantwoording heeft afgelegd voor een bedrag van NAf 15.000,00, dat zij heeft uitgegeven aan kosten voor eiseres.

De rechter heeft uiteindelijk de vordering van eiseres afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. Tevens heeft het Gerecht besloten om de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 19 september 2016 door mr. I.H. Lips, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
[EISERES],
wonende in Nederland,
eiseres,
gemachtigden: mr. D. d’Ancona en Y.J. Americaan,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.J. de Winter.

1.1. Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties van eiseres, op 15 juni 2015 ter griffie ingediend;
- de conclusie van antwoord met productie van gedaagde;
- de conclusie van repliek met producties van eiseres;
- de conclusie van dupliek met producties van gedaagde;
- de akte uitlating producties aan de zijde van eiseres.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
2.2.
Eiseres en gedaagde zijn zussen van elkaar.
2.3.
In 2007 en 2008 heeft eiseres gedaagde gemachtigd om op haar instructie met haar spaarbankboek van de Postspaarbank opnames van haar bankrekening te doen.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van gedaagde tot betaling van a) NAf 54.550,00 met de wettelijke rente hierover vanaf 26 november 2012, b) NAf 5.000,00 aan buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen met de daarover verschuldigde omzetbelasting ad 6% en c) de door eiseres betaalde deurwaarderskosten en het vastrecht.
3.2.
Eiseres legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Gedaagde heeft in de periode van 3 september 2007 tot en met 9 december 2008 verschillende bedragen van in totaal NAf 54.155,00 zonder opdracht van eiseres van haar bankrekening opgenomen en zich dat bedrag onrechtmatig toegeëigend. Gedaagde heeft geen verantwoording over de opnames afgelegd. Gedaagde is derhalve tot terugbetaling gehouden. Ondanks verzoeken daartoe heeft gedaagde nagelaten het bedrag terug te betalen. Eiseres heeft hierdoor incassokosten ad NAf 5.000,00 en deurwaarderskosten ad NAf 572,76 gemaakt.
3.3.
Gedaagde heeft het verweer gevoerd dat zij uitsluitend op instructies en ten behoeve van eiseres opnames van haar bankrekening heeft gedaan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ter beantwoording staat allereerst de vraag of gedaagde in de periode van
3 september 2007 tot en met 9 december 2008 verschillende bedragen van in totaal NAf 54.155,00 van de bankrekening van eiseres heeft opgenomen. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar stelling dat dit het geval is, bij conclusie van repliek een mutatieoverzicht van de Postspaarbank overgelegd en een aantal door gedaagde getekende opnameformulieren. Uit de opnameformulieren blijkt (slechts) dat gedaagde in de desbetreffende periode 10 bedragen van in totaal NAf 15.000,00 van de bankrekening van eiseres heeft opgenomen.
4.2.
Gedaagde heeft betwist dat zij de rest van het door eiseres gestelde bedrag van de bankrekening van eiseres heeft opgenomen. Gedaagde heeft hiertoe aangevoerd dat eiseres in 2007 en 2008 als zij op Curaçao was, zelf ook over haar spaarbankboek beschikte. Ondanks dit verweer heeft eiseres nagelaten dit deel van haar vordering nader toe te lichten of te onderbouwen, hetgeen wel op haar weg had gelegen. De verwijzing naar het mutatieoverzicht van de Postspaarbank volstaat in dit verband niet, omdat daarmee niet wordt onderbouwd dat de gestelde bedragen door gedaagde zijn opgenomen. Dit deel van de vordering van eiseres is derhalve - als onvoldoende onderbouwd - niet toewijsbaar. Hierdoor wordt aan bewijslevering niet toegekomen, nog daargelaten dat door eiseres geen bewijsaanbod is gedaan.
4.3.
Partijen zijn het erover eens dat gedaagde verantwoording dient af te leggen over het door haar van de rekening van eiseres opgenomen bedrag van, zoals volgt uit hetgeen hiervoor onder 4.1. is overwogen, NAf 15.000,00. Gezien het verweer van gedaagde staat ter beoordeling of zij (in voldoende mate) aan haar verantwoordings-plicht heeft voldaan.
4.4.
Het Gerecht stelt in dit verband voorop dat de inhoud van hetgeen als rekening en verantwoording mag worden verlangd, wordt bepaald door de aard van de rechtsverhouding welke verplicht tot het zich omtrent de behoorlijkheid van enig vermogensrechtelijk beleid te rechtvaardigen en de omstandigheden van het geval (vgl. HR 2 december 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1561, NJ 1995/548). Uit de stellingen van partijen volgt dat het in deze gaat om een (of meer) overeenkomst(en) van opdracht volgend uit een volmacht. Het Gerecht neemt voorts in aanmerking dat partijen zussen van elkaar zijn en er destijds sprake was van een hechte familierelatie.
4.5.
Ter verantwoording van de door haar opgenomen bedragen heeft gedaagde gesteld dat zij onder andere “de passages” van eiseres, de nutsvoorzieningen van de woning van eiseres op Curaçao en de kosten voor onderhoud en reparatie van de woning van eiseres heeft betaald. Eiseres heeft dit niet weersproken, waardoor is komen vast te staan dat gedaagde de gestelde uitgaven ten behoeve van eiseres heeft gedaan.
4.6.
Gedaagde heeft voorts gesteld en onderbouwd dat zij aanzienlijke bedragen heeft betaald voor rituele behandelingen die eiseres heeft genoten. Eiseres heeft deze stelling evenmin weersproken. Zij heeft zich weliswaar beroepen op de als productie VII overgelegde verklaring van haar zoon Kevin, maar die verklaring gaat niet in op voornoemde stelling van gedaagde. Dit betekent dat - als onbetwist - is komen vast te staan dat gedaagde aanzienlijke bedragen heeft betaald voor de door eiseres genoten rituele behandelingen.
4.7.
Naar het oordeel van het Gerecht - gelet op het hiervoor onder 4.4. vermelde uitgangspunt en de daarin vermelde omstandigheden - heeft gedaagde aldus op voldoende wijze rekening en verantwoording afgelegd over het bedrag van NAf 15.000,00. Hierbij is mede van belang dat eiseres niet in twijfel heeft getrokken dat de door gedaagde gestelde uitgaven zijn opgelopen tot het bedrag van NAf 15.000,00.
4.8.
Het voorgaande brengt met zich dat de vordering van eiseres niet toewijsbaar is.
4.9.
Gelet op de familierelatie acht het Gerecht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

5.De beslissing

Het Gerecht:
- wijst de vordering af;
- compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 19 september 2016.